ECLI:NL:GHSHE:2024:2958

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
200.313.004_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en waardebepaling van onroerend goed in het kader van een echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 september 2024 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen een vrouw en een man. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de man, verzoeker in het incidenteel hoger beroep, zijn betrokken in een geschil over de waarde van de echtelijke woning en andere onroerende zaken. De zaak is een vervolg op eerdere beschikkingen van het hof van 30 november 2023 en 1 februari 2024, waarin het hof had bepaald dat een deskundige benoemd moest worden om de waarde van de woning vast te stellen per peildatum 12 april 2022. De deskundige zou de waarde van de woning aan de [adres] in [plaats 1] moeten taxeren.

In de beschikking van 1 februari 2024 heeft het hof vastgesteld dat de vrouw het niet eens was met het voorstel van de man om een taxatierapport te gebruiken dat door de man was ingediend. Het hof heeft de deskundige benoemd en partijen in de gelegenheid gesteld om hun opmerkingen te maken over de benoeming en de vragen die aan de deskundige voorgelegd zouden worden. Echter, de vrouw heeft geen nieuwe advocaat aangesteld nadat haar eerdere advocaat zich had onttrokken, en heeft ook haar deel van het voorschot voor de deskundige niet betaald, waardoor het onderzoek niet heeft plaatsgevonden.

Het hof heeft vervolgens besloten om de waarde van de woning vast te stellen op basis van het eerder door de man ingediende taxatierapport, waarin de waarde op € 315.000,-- werd vastgesteld. De woning wordt aan de man toegedeeld tegen deze waarde. Daarnaast zijn er bepalingen opgenomen over de toedeling van andere onroerende zaken in Tsjechië en de verrekening van bedragen tussen de partijen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Zaaknummer: 200.313.004/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/369051 FA RK 20-840
beschikking van de meervoudige kamer van 19 september 2024
inzake:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] , Tsjechië,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: voorheen mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda, thans geen,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. D.J.D. Kentie te Breda,
als vervolg op de door het hof gegeven beschikkingen van 30 november 2023 en 1 februari 2024.

12.De beschikkingen van 30 november 2023 en 1 februari 2024

12.1.
In de beschikking van 30 november 2023 heeft het hof bepaald dat een deskundige benoemd dient te worden om de waarde van de woning aan de [adres] [plaats 1] (hierna: de woning) vast te stellen per peildatum 12 april 2022. Het hof heeft daarbij partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van het hof om mr. [deskundige] tot deskundige te benoemen. Partijen konden zich tevens uitlaten over de aan deze deskundige voor te leggen vragen.
12.2.
In de beschikking van 1 februari 2024 heeft het hof, voor zover thans van belang, als volgt overwogen en beslist:
“10.3. Het hof stelt vast dat de vrouw zich niet kan vinden in het voorstel van de man om voor de vaststelling van de waarde van de woning per peildatum 12 april 2022 uit te gaan van het door de man als productie 40 in het geding gebrachte taxatierapport. Het hof zal daarom overgaan tot benoeming van mr. [deskundige] als deskundige. De deskundige dient middels een door hem op te maken taxatierapport gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord te geven op de vraag wat op de peildatum 12 april 2022 de waarde was van de echtelijke woning aan de [adres] [plaats 1] .
10.4.
Het hof ziet geen aanleiding om, zoals door de man in zijn brief van 12 december 2023 gesuggereerd, de taxatieopdracht aan de deskundige te beperken tot een zogenaamde ‘desktop-taxatie’. Het is aan de deskundige om zelfstandig onderzoek te verrichten naar de waarde van de woning. Ook de suggestie van de vrouw om expliciet aan de deskundige de vraag te stellen welke vergelijkbare verkochte woningen hij bij zijn taxatie heeft betrokken zal het hof niet overnemen, nu een dergelijke analyse slechts een onderdeel uitmaakt van de waardebepaling.
10.5.
In aanmerking genomen de overige door partijen gedane suggesties en opmerkingen bepaalt het hof dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
1. Wat is op de peildatum 12 april 2022 de waarde van de aan partijen in eigendom toebehorende woning met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adres] [plaats 1] , gemeente [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie K nummer 3850, groot één are en zesendertig centiare (1 a en 36 ca), inclusief de berging/stalling met ondergrond, plaatselijk bekend [adres] te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie K nummer 3912, groot negentien centiare (19 ca)?
2. Welke opmerkingen zijn naar het oordeel van de deskundige verder van belang ten behoeve van de door het hof te nemen beslissing?”
Vervolgens heeft het hof voornoemde heer [deskundige] als deskundige benoemd voor de beantwoording voor de in rov. 10.5 van die beschikking geformuleerde vragen.

13.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

13.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van het journaalbericht van mr. Schoenmakers van 27 mei 2024 waarbij hij zich heeft onttrokken als advocaat van de vrouw.
13.2.
De vrouw is in de gelegenheid gesteld om een nieuwe advocaat te stellen. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

14.De verdere beoordeling

14.1.
Het hof heeft in de laatste tussenbeschikking van 1 februari 2024 een deskundige benoemd ter beantwoording van de in die tussenbeschikking in rov. 10.5 omschreven vragen. Het voorschot voor de deskundige diende door beide partijen, ieder voor de helft, te worden voldaan alvorens de deskundige met zijn werkzaamheden zou kunnen beginnen. De vrouw heeft het gedeelte van het voorschot dat door haar zou moeten worden voldaan, niet betaald. Het onderzoek heeft daarom niet plaatsgevonden.
14.2.
In die omstandigheid ziet het hof aanleiding om voor de vaststelling van de waarde van de woning per peildatum 12 april 2022 alsnog uit te gaan van het eerder door de man als productie 40 in het geding gebrachte taxatierapport waarin de waarde van de woning is vastgesteld op € 315.000,-- per waardepeildatum 30 juni 2022. Dit leidt er dan toe dat de woning aan de man moet worden toegedeeld (zie daarover rov. 5.6.3 tbs 30 nov 2023) tegen een waarde van € 315.000,--. Aldus zal het hof bepalen.
Verrekening
14.3.
De man heeft verzocht te bepalen dat de man hetgeen hij aan de vrouw verschuldigd is uit hoofde van de toedeling van de diverse zaken van de huwelijksgemeenschap aan hem, mag verrekenen met toedeling van de woningen in Tsjechië aan de vrouw.
14.4.
Het hof zal dit verzoek als onvoldoende gemotiveerd weersproken, toewijzen als het in dictum nader te bepalen.

15.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Breda) van 12 april 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
woning [plaats 1]
bepaalt dat de eigendom van de woning met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adres] , gemeente [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie K nummer 3850, groot één are en zesendertig centiare (1 a en 36 ca), alsmede de eigendom van de berging/stalling met ondergrond, plaatselijk bekend [adres] te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie K nummer 3912, groot negentien centiare (19 ca), hierna gezamenlijk te noemen: de woning, wordt toegedeeld aan de man tegen een waarde van € 315.000,--;
bepaalt dat, indien de vrouw niet binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking de aan haar opgedragen medewerking verleent, deze beschikking, voor zover die betrekking heeft op de levering van de woning, in de zin van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van een deel van de notariële akte(s), namelijk voor zover het betreft de medewerking van de vrouw die noodzakelijk is voor de levering van de woning aan de man;
appartement [plaats 2] , Tsjechië
bepaalt dat vanwege de verkoopopbrengst (€ 125.000,--) van het appartement te [plaats 2] (Tsjechië) aan de man toekomt een bedrag van € 62.500,-- (rov. 5.21.2);
woning [plaats 3] , Tsjechië
bepaalt dat de woning in [plaats 3] (Tsjechië) wordt toegedeeld aan de vrouw tegen een waarde van € 250.000,--, waarbij de man recht heeft op de helft van de waarde hiervan, zijnde € 125.000,-- (rov. 5.21.3);
bepaalt dat aan de vrouw toekomt een bedrag van € 6.526,61 ter zake van de polis bij Reaal met nummer [polisnummer] (rov. 5.33);
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor het overige;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man hetgeen hij aan de vrouw verschuldigd is uit hoofde van de toedeling van de diverse zaken van de huwelijksgemeenschap aan hem, - zoals blijkt uit deze beschikking en het niet vernietigde deel van de beschikking van de rechtbank - mag verrekenen met hetgeen de vrouw aan de man verschuldigd is ter zake van de woningen in Tsjechië;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Laarhoven, P.P.M. van Reijsen en G.M. Goes en is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.