Uitspraak
GERECHTSHOF 'S-HERTOGENBOSCH
[minderjarige] ( [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De beoordeling
[minderjarige] verblijft één weekend per veertien dagen van donderdag tot zaterdag bij de moeder en komt daar dan tot rust. De moeder is sinds juni 2023 stabiel. Er is geen sprake meer geweest van een opname. De moeder heeft de afspraak met haar hulpverleners dat ze indien nodig twee keer per week een afspraak kan hebben. De moeder maakt daar gemiddeld één keer per week gebruik van. Er moet gekeken worden naar de mogelijkheden voor de terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder, eventueel met begeleiding in de thuissituatie. Als dit (nog) niet mogelijk is dan moet worden gekeken naar een pleeggezin of een gezinshuis waar [minderjarige] in een familiesituatie verblijft. Bemoeienis van de GI is echter niet nodig om de plaatsing van [minderjarige] elders te realiseren. Een deskundige kan onderzoeken welke verblijfplaats voor [minderjarige] het meest passend is.
De zorgen over de veiligheid van [minderjarige] op de huidige behandelgroep moeten wel serieus worden onderzocht. In het volgende MDO moet hier aandacht aan worden besteed. Het is van belang dat de GI vóór dit MDO bij alle betrokkenen informatie inwint en dat alle betrokkenen beschikken over dezelfde informatie, zodat de zorgen concreet kunnen worden besproken. Het is aan de GI om te onderzoeken of en hoe de veiligheid van [minderjarige] op de huidige behandelgroep is gewaarborgd. Als blijkt dat de veiligheid van [minderjarige] niet kan worden gewaarborgd moet er worden gezocht naar een passende plek voor haar. Een eventuele wijziging van de verblijfplaats van [minderjarige] zal mogelijk wel zorgen voor vertraging in de traumabehandeling.
Onlangs is er voor [minderjarige] PMT ingezet en er vindt elke zes weken een MDO plaats waar de moeder ook bij aanwezig is. Vanuit de behandelgroep krijgt de GI het signaal dat [minderjarige] zich daar veilig voelt. Wel signaleert [instantie 2] dat [minderjarige] bozer reageert als haar regels en grenzen worden gesteld. De moeder heeft de zorgen die zij over [minderjarige] heeft op de behandelgroep niet met de GI besproken. De GI wil de zorgen over [minderjarige] onderzoeken maar dan is het wel van belang dat de moeder haar zorgen tijdens het MDO bespreekt zodat de GI hierop kan acteren.
Ten aanzien van [minderjarige] wordt er op dit moment een tweesporentraject gevolgd. Enerzijds wordt er nu ingezet op de (trauma)behandeling van [minderjarige] . Anderzijds wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor [minderjarige] na haar behandeling. Zo dient er onderzoek te worden gedaan of thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder mogelijk is of dat er sprake moet zijn van een plaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin of gezinshuis.
Sinds de betrokkenheid van de GI is de samenwerking tussen de moeder en [instantie 2] verbeterd, is er PMT is ingezet en vindt er elke zes weken een MDO plaats om de ontwikkelingen rondom [minderjarige] te bespreken. Anders dan de moeder stelt is het noodzakelijk dat de GI betrokken blijft. Niet alleen om te voorkomen dat de hulpverlening rondom [minderjarige] (wederom) stagneert, maar ook omdat het van belang is dat er gelet op de toekomstige beslissingen over de behandeling van [minderjarige] en het woonperspectief van [minderjarige] na de behandeling een professional betrokken is die regie voert en beslissingen kan nemen. De gemeente [woonplaats] heeft in het vrijwillig kader hiervoor onvoldoende handvatten. De moeder heeft ook onvoldoende concreet gemaakt hoe zij de situatie in het vrijwillig kader vorm zal geven als de ondertoezichtstelling wordt vernietigd en ook niet hoe een deskundige kan bijdragen aan het onderzoek naar de behandeling en de (toekomstige) verblijfplaats van [minderjarige] .
Nu niet is gebleken dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] in het vrijwillig kader kan worden weggenomen, zal het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de ondertoezichtstelling bekrachtigen.