In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, wegens opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder C van de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de straf aangepast. De verdachte is nu veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en daarnaast tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De zaak kwam aan het licht toen de verdachte op 18 april 2023 tijdens een verkeerscontrole op de snelweg ter hoogte van Moerdijk werd aangehouden. Bij deze controle zijn 13,3 gram cocaïne in beslag genomen, verdeeld over 38 ponypacks. De verdachte heeft in hoger beroep afstand gedaan van de verdovende middelen en heeft een bekennende verklaring afgelegd. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder zijn werk in de autohandel en taxibranche, en zijn spijt over het bewezenverklaarde feit.
Het hof heeft geconcludeerd dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden, de ernst van het feit en het eerdere justitiële verleden van de verdachte een zwaardere straf rechtvaardigen. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te ontmoedigen in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het hof heeft de straf zwaarder gemaakt dan de vordering van de advocaat-generaal, omdat deze naar het oordeel van het hof de ernst van het feit niet voldoende tot uitdrukking bracht. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en griffiers.