ECLI:NL:GHSHE:2024:2889

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
200.340.227_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een mentor in het kader van mentorschap en de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene

In deze zaak gaat het om de benoeming van een mentor voor [betrokkene], waarbij [verzoekster] in hoger beroep is gekomen tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 18 januari 2024 tante [tante] benoemd tot mentor van [betrokkene]. [Verzoekster] is het niet eens met deze beslissing en verzoekt het hof om haar als mentor aan te wijzen, of in ieder geval een externe derde. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 augustus 2024 heeft [betrokkene] aangegeven dat hij een goede band heeft met tante [tante] en dat hij haar als zijn mentor wil behouden. Het hof heeft de argumenten van [verzoekster] en tante [tante] gehoord, waarbij [verzoekster] bezwaren heeft geuit over de invloed van de familie op [betrokkene] en de geschiktheid van tante [tante] als mentor. Het hof heeft vastgesteld dat de uitdrukkelijke voorkeur van [betrokkene] voor tante [tante] als mentor niet ongegrond is en dat er geen gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 12 september 2024
Zaaknummer: 200.340.227/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10780895 MS VERZ 23-1373
in de zaak in hoger beroep van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. A.P.J. Hendriks.
Het hof merkt als belanghebbenden in deze zaak aan:
[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [betrokkene] , of betrokkene.
[tante],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: tante [tante] of de mentor.
[de broer] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [de broer] of de broer van betrokkene.
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader van betrokkene.
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder van betrokkene.
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de WSS.
De zaak in het kort:
[verzoekster] is het niet eens met de beslissing van de rechtbank waarin tante [tante] (zus van de moeder van betrokkene) is benoemd tot mentor van [betrokkene] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 18 januari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 17 april 2024, heeft [verzoekster] verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover daarin tante [tante] is benoemd tot mentor van [betrokkene] , en opnieuw rechtdoende:
  • primair te bepalen dat zij wordt benoemd tot mentor van [betrokkene] ;
  • subsidiair te bepalen dat een externe derde, bij voorkeur [de huidige bewindvoerder] BV (de huidige bewindvoerder) wordt benoemd tot mentor van [betrokkene] .
Kosten rechtens.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2024.
2.3.
Op verzoek van [betrokkene] en met instemming van [verzoekster] en tante [tante] , heeft de voorzitter in het bijzijn van de griffier voorafgaand aan de mondelinge behandeling afzonderlijk gesproken met [betrokkene] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren. [betrokkene] heeft op eigen verzoek de mondelinge behandeling niet bijgewoond.
2.4.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [verzoekster] , bijgestaan door mr. Hendriks;
  • tante [tante] (de mentor);
  • de moeder van betrokkene met een tolk.
2.5.
De broer en de vader van [betrokkene] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen. De WSS is eveneens niet verschenen.
2.6.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 18 januari 2024.

3.De beoordeling

3.1.
[betrokkene] woont sinds 2012 in een netwerkpleeggezin, namelijk bij zijn opa en oma (moederszijde). Aanvankelijk woonde hij daar samen met zijn zus [verzoekster] en broer [de broer] . In 2015 is het ouderlijk gezag van de vader en de moeder beëindigd en is de WSS benoemd tot voogd over [betrokkene] . Inmiddels woont [verzoekster] bij de vader en [de broer] bij de moeder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank op verzoek van de WSS de goederen die (zullen) toehoren aan [betrokkene] wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand onder bewind gesteld met ingang van de dag waarop hij meerderjarig wordt, te weten [geboortedatum] 2024, en tot bewindvoerder benoemd [de huidige bewindvoerder] BV. De rechtbank heeft in voornoemde beschikking eveneens ten behoeve van [betrokkene] een mentorschap ingesteld met ingang van diezelfde datum en tante [tante] tot mentor benoemd.
3.3.
[verzoekster] kan zich met deze laatste beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
Tijdens het afzonderlijk gesprek met de voorzitter voorafgaand aan de mondelinge behandeling, vertelt [betrokkene] – samengevat – het volgende. Hij heeft een goed contact met zijn familieleden. Hij woont bij zijn opa en oma en dat gaat goed. Hij blijft daar voorlopig wonen. Misschien dat hij in de toekomst bij zijn vader en [verzoekster] wil gaan wonen, maar dat is nu niet aan de orde. Met tante [tante] heeft hij een speciale band. Hij ziet haar bijna elke dag en ze praten veel. Hij wil dat zijn tante [tante] zijn mentor is en blijft. Hij weet dat zijn zus hier anders tegenaan kijkt. Hij vindt het jammer dat zijn zus deze gerechtelijke procedure is gestart.
3.5.
[verzoekster] voert – samengevat – het volgende aan. De rechtbank oordeelde dat er geen bezwaren waren tegen de benoeming van de voorgestelde mentor, maar dat is niet juist. Zij wilde haar bezwaren en die van haar ouders kenbaar maken tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank op 18 januari 2024, maar door problemen met het openbaar vervoer was zij niet (op tijd) aanwezig. De vader van betrokkene tekende weliswaar een akkoordverklaring en stemde ook tijdens de mondelinge behandeling in met de benoeming van tante [tante] als mentor, maar hij wist niet waar hij mee instemde en er was tijdens de mondelinge behandeling geen tolk aanwezig.
[betrokkene] is erg beïnvloedbaar. Hij verblijft veel in het gezelschap van opa, oma en tante [tante] en er wordt op hem ingepraat. Daarom moet de ‘uitdrukkelijke voorkeur’ van [betrokkene] niet worden gevolgd. Er is daarnaast sprake van een enorme vertrouwensbreuk in de familie door gebeurtenissen in het verleden en dit is een belemmering voor de uitvoering van het mentorschap door tante [tante] . [verzoekster] erkent dat tante [tante] een rol speelt in het leven van [betrokkene] , maar dat geldt ook voor haarzelf. [betrokkene] wil bij haar en de vader gaan wonen. De rol van tante [tante] als mentor zorgt voor spanningen in de familie en dat is niet wenselijk en niet in het belang van [betrokkene] . Er is daarom (subsidiair) verzocht om een onafhankelijke derde te benoemen als mentor van [betrokkene] .
3.6.
Tante [tante] voert – samengevat – het volgende aan. Er is binnen de familie veel gebeurd in het verleden wat de onderlinge verhoudingen niet ten goede is gekomen, maar zij gaan normaal met elkaar om. De moeder van betrokkene en zij begroeten elkaar en praten met elkaar. Zij wil geen strijd en is er altijd voor haar familie als ze haar nodig hebben, maar het gaat in dit geval niet om hen. Het gaat om wat het beste is voor [betrokkene] . Zij kent hem heel goed, weet wat hij nodig heeft, wat zijn behoeftes zijn en kent zijn draagkracht. Ze geeft hem een stabiele basis. Zij heeft [betrokkene] ’s vertrouwen. Een extern iemand is weer een nieuw gezicht terwijl dat helemaal niet nodig is. [betrokkene] kan met haar praten en het gaat goed met hem bij opa en oma. [betrokkene] is heel vriendelijk en wil iedereen een plezier doen.
3.7.
Het hof heeft de moeder van [betrokkene] meermalen gevraagd wat haar mening is over de benoeming van haar zuster [tante] tot mentor over [betrokkene] . In haar antwoorden -via haar tolk- sprak de moeder echter steeds alleen over het verleden, waarin naar haar mening de zorg over haar kinderen ten onrechte van haar was afgenomen.
3.8.
Het hof overweegt het volgende.
3.8.1.
In artikel 1:452 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de rechter bij het uitspreken van het mentorschap of zo spoedig mogelijk daarna een mentor benoemd. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon. In artikel 1:452 lid 3 BW is bepaald dat de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene volgt, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
3.8.2.
[betrokkene] heeft tijdens zijn gesprek met de voorzitter van het hof uitdrukkelijk zijn voorkeur uitgesproken voor tante [tante] als mentor. Deze uitdrukkelijke voorkeur wordt in twijfel getrokken door [verzoekster] , maar het hof is gebleken dat tante [tante] een belangrijke constante factor is in het leven van [betrokkene] . Zij is betrokken, praat veel met [betrokkene] en is met hem begaan. [betrokkene] laat duidelijk blijken dat hij een speciale band heeft met tante [tante] . Het hof is van oordeel dat tante [tante] meer dan andere familieleden overziet wat het belang van [betrokkene] vraagt. Daarom is het in het belang van [betrokkene] dat tante [tante] zijn mentor is, en niet een ander familielid of een ‘neutrale’ derde. Niet is gebleken dat er een risico bestaat -zoals [verzoekster] stelt- dat tante [tante] besluiten gaat nemen die in strijd zijn met het belang van [betrokkene] , of dat tante [tante] haar neef [betrokkene] ‘klein’ zal gaan houden. Ook is niet gebleken dat [betrokkene] last heeft van de familieperikelen. Ten slotte ziet het hof ook geen gevaar dat de persoonlijke gevoelens van [verzoekster] en de moeder op een andere manier in de weg zouden kunnen staan aan een goede uitvoering van het mentorschap door tante [tante] . Het hof ziet dan ook geen redenen die zich verzetten tegen de benoeming van tante [tante] tot mentor.
[betrokkene] kan met iedereen in de familie goed overweg. Het hof spreekt uitdrukkelijk de hoop uit dat alle mensen om [betrokkene] heen zich ervoor zullen inzetten dat dit ook zo blijft, in het belang van [betrokkene] .
3.8.3.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigen.
3.8.4.
Gelet op de aard van de zaak zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 18 januari 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, E.A.M. Scheij en G.M. Goes en is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2024 door mr. G.M. Goes in tegenwoordigheid van de griffier.