ECLI:NL:GHSHE:2024:2873

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
20-000381-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van kwalificatie en beslissingen op vorderingen tot tenuitvoerlegging in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1984, was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar het hoger beroep was beperkt tot de veroordeling voor de feiten 1, 3 en 4. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde feit, dat nu als opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet wordt gekwalificeerd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in twee andere zaken. Het hof heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen beoordeeld en besloten dat de vordering in de zaak met parketnummer 96-099362-18 moest worden afgewezen, terwijl de vordering in de zaak met parketnummer 03-192261-21 werd toegewezen.

Het hof heeft ook beslist over het beslag op inbeslaggenomen verdovende middelen, waarbij het hof oordeelde dat deze middelen onttrokken moesten worden aan het verkeer. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 weken, met aftrek van voorarrest, en het hof heeft de beslissingen van de politierechter bevestigd, behalve waar het gaat om de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000381-24
Uitspraak : 29 augustus 2024
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 24 januari 2024, parketnummer 03-341884-23 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 03-192261-21, 96-099362-18 en 96-089242-18, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde en ter zake van:
  • opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1);
  • opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (feit 3); en
  • overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (feit 4);
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 weken met aftrek van voorarrest. Tevens zijn beslissingen genomen op drie vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, resulterend in
  • de gelaste tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen in de zaak onder parketnummer 03-192261-21;
  • de gelaste tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van een week in de zaak onder parketnummer 96-099362-18; en
  • de afwijzing van de vordering in de zaak onder parketnummer 96-089242-18.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1, 3 en 4 ten laste is gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken onder parketnummer 96-089242-18 en 96-099362-18, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vordering in de zaak met parketnummer 96-089242-18 zal toewijzen en de vordering in de zaak met parketnummer 96-099362-18 zal afwijzen, en met onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen verdovende middelen.
Namens de verdachte is afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken onder parketnummers 96-099362-18 en 96-089242-18 bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis – voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen – en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft:
  • de kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde; en
  • de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 96-099362-18;
met toevoeging van een beslissing op het beslag en onder toevoeging van artikel 11 van de Opiumwet aan de door de eerste rechter aangehaalde wetsartikelen.
Kwalificatie
De kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde behoort – anders dan in het vonnis van de politierechter – te luiden als hieronder vermeld.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft in de zaak onder parketnummer 96-099362-18 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Limburg van 16 december 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat het om een relatief oud feit gaat. Het hof zal de
vordering tot tenuitvoerlegging om die reden afwijzen.
Het hof schaart zich achter de beslissingen van de politierechter tot toewijzing van de vordering onder parketnummer 03-192261-21 en tot afwijzing van de vordering onder parketnummer 96-089242-18 en bevestigt het vonnis in zoverre. Omwille van de duidelijkheid zal het hof evenwel ook deze beide beslissingen in het dictum van dit arrest vermelden.
Beslag
Het hof heeft aan de hand van het dossier niet kunnen vaststellen dat er enige beslissing is genomen met betrekking tot de inbeslaggenomen verdovende middelen. De politierechter heeft daarover in het vonnis geen beslissing genomen. Het hof heeft het beslag op deze voorwerpen in hoger beroep ter terechtzitting aan de orde gesteld en zal daarop bij arrest beslissen.
Deze voorwerpen, met betrekking tot welke het onder 1 en 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep – voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen – ten aanzien van de beslissing met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-099362-18 en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveeltde tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 15 september 2023, parketnummer 03-192261-21, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) dagen.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Limburg van 28 december 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 16 december 2020, parketnummer 96-099362-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een week.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Limburg van 28 december 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 21 augustus 2019, parketnummer 96-089242-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een week.
Beveeltde
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • het inbeslaggenomen goed onder nummer PL2300-2023204428-1666304;
  • het inbeslaggenomen goed onder nummer PL2300-2023204428-1666305;
  • het inbeslaggenomen goed onder nummer PL2300-2023204428-1666306;
  • het inbeslaggenomen goed onder nummer PL2300-2023204438-1666307.

Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.

Aldus gewezen door:
mr.dr. M.M. Koevoets, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. A. Muller, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 29 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S. Riemens is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.