In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant had eerder, op 6 oktober 2020, de schuldsaneringsregeling toegewezen gekregen, maar de rechtbank Limburg heeft op 17 oktober 2023 de regeling verlengd tot maximaal 6 oktober 2025, met de verplichting voor de appellant om zich aan zijn verplichtingen te houden. De bewindvoerder heeft op 5 september 2024 verzocht om beëindiging van de regeling, omdat de appellant niet voldeed aan zijn informatieverplichting en zijn verplichting om te werken aan herstel. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant, ondanks meerdere waarschuwingen en kansen, niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De appellant heeft gezondheids- en verslavingsproblemen aangevoerd als redenen voor zijn tekortkomingen, maar het hof oordeelt dat deze tekortkomingen toerekenbaar zijn aan de appellant. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de schuldsaneringsregeling van de appellant tussentijds is beëindigd zonder verlening van de schone lei. De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van verplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.