ECLI:NL:GHSHE:2024:2828

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
200.293.659_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorg- en contactregeling, kinder- en partneralimentatie, en afwikkeling huwelijkse voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 september 2024 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep dat betrekking heeft op de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden tussen een vrouw en een man. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de man, verzoeker in het incidenteel hoger beroep, zijn betrokken in een geschil over de waarde van diverse goederen, waaronder flipperkasten en arcade games, die van belang zijn voor de verrekening van hun vermogens bij echtscheiding. De zaak is een vervolg op eerdere beschikkingen van het hof van 7 juli 2022, 23 februari 2023 en 20 april 2023, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om hun standpunten over de afwikkeling van het verrekenbeding naar voren te brengen. Het hof heeft een deskundige benoemd om de waarde van de flipperkasten van de man te taxeren, aangezien er aanzienlijke verschillen waren in de door partijen opgegeven waardes. De deskundige heeft de waarde van de flipperkasten op € 57.925,-- vastgesteld. Het hof heeft de bezwaren van de vrouw tegen het deskundigenrapport verworpen en heeft de waarde van de flipperkasten en arcade games overgenomen. Uiteindelijk heeft het hof bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van € 27.120,89 moet voldoen ter zake van de afwikkeling van het verrekenbeding, en heeft het de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.293.659/01
zaaknummer rechtbank : C/01/352064 / FA RK 19-5179
beschikking van de meervoudige kamer van 5 september 2024
inzake
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C.J. Lemmens,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. F.A. van den Heuvel,
als vervolg op de door het hof gegeven beschikkingen van 7 juli 2022, 23 februari 2023 en 20 april 2023.

16.De beschikkingen van 7 juli 2022, 23 februari 2023 en 20 april 2023

16.1.
Bij de beschikking van 7 juli 2022 heeft het hof, voor zover nu nog van belang, als volgt overwogen en beslist:
“5.34. Het hof constateert dat partijen ten aanzien van de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden over en weer stellingen hebben ingenomen, maar daarbij uit het oog verloren zijn dat het erom gaat duidelijk te stellen welke goederen deel uitmaken van het stamvermogen enerzijds en welke goederen deel uit maken van het eindvermogen anderzijds, waarbij het stamvermogen bestaat uit goederen die een echtgenoot bij het begin van het huwelijk bezat, verminderd met de toen bestaande schulden (art. 13 lid 4 hvw) en het eindvermogen bestaat uit goederen en schulden die een echtgenoot heeft op het tijdstip dat het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend, zijnde 31 oktober 2019 (art. 13 lid 3 hvw).
5.35.
Met inachtneming van het voorgaande, stelt het hof partijen alsnog in de gelegenheid om duidelijk aan te geven welke goederen nu tot ieders stamvermogen behoorde en welke goederen tot ieders eindvermogen, waarbij het hof partijen verzoekt om voor wat betreft de tot het stamvermogen behorende goederen de waarde van elk goed aan te geven op 27 april 2007 en voor wat betreft de goederen behorende tot het eindvermogen de waarde van elk goed op 31 oktober 2019. Goederen die partijen in de tussenliggende periode in hun bezit hebben gehad doen niet terzake. Het gaat enkel en alleen om goederen die er waren bij aanvang van het huwelijk en goederen die er waren bij het einde van het huwelijk. Bijvoorbeeld: bezat de vrouw bij aanvang van het huwelijk een Fiat Punto en bij het einde van het huwelijk een Fiat 500, dan maakt de Fiat Punto onderdeel uit van het stamvermogen van de vrouw en de Fiat 500 van het eindvermogen van de vrouw. Mocht de vrouw in de tussenliggende periode een Fiat Panda in haar bezit hebben gehad, dan is dat voor de verrekening overeenkomstig art. 13 van de huwelijkse voorwaarden niet relevant.
5.36.
Voor zover de vrouw heeft betoogd dat tot het stamvermogen alleen de goederen behoren die partijen hebben aangegeven op de lijst van aanbrengsten, gaat het hof daaraan voorbij nu de vrouw in het licht van het bepaalde in art. 13 huwelijkse voorwaarden daar onvoldoende voor heeft aangevoerd.”
16.2.
In de beschikking van 23 februari 2023 heeft het hof als volgt overwogen en beslist:
“10.1. Beide partijen hebben zich uitgelaten over de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden. De vrouw bij ‘akte na beschikking’, de man bij ‘akte uitlating’, hiervoor onder rov. 9.1 genoemd. Partijen hebben ieder voor zich aangegeven welke goederen volgens hen tot ieders stamvermogen behoorden en welke goederen tot ieders eindvermogen. Partijen hebben daarbij tevens voldaan aan het verzoek van het hof om voor de tot het stamvermogen behorende goederen de waarde van elk goed aan te geven op 27 april 2007 en voor de goederen behorende tot het eindvermogen de waarde van elk goed op 31 oktober 2019.
10.2.
Het hof stelt vast dat partijen van mening verschillen over zowel de omvang van ieders stam- en eindvermogen alsook over de waarde van de tot dat stam- en eindvermogen behorende goederen. Het grootste geschilpunt betreft de waarde van de flipperkasten van de man op de peildatum 31 oktober 2019. De vrouw stelt dat de waarde van de flipperkasten op de peildatum € 101.600,-- bedraagt. Zij verwijst daarvoor naar de door haar als productie 10 in eerste aanleg overgelegde taxatie. De man weerspreekt deze waarde. Op basis van de door hem als productie 14 bij brief van 14 mei 2022 overgelegde taxatie stelt hij dat de waarde van de flipperkasten op de peildatum € 44.400,-- bedraagt.
10.3.
Voordat het hof verder zal ingaan op het geschil over de omvang en waarde van de overige tot ieders stam- en eindvermogen behorende goederen, ziet het hof aanleiding om eerst een deskundige te benoemen ter beantwoording van de vraag wat de waarde is van de flipperkasten van de man (op de peildatum 31 oktober 2019). Dit gelet op het grote verschil tussen de door partijen gestelde waardes van de flipperkasten. (…)”
16.3.
Vervolgens heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen tot benoeming van de heer R. Haanappel als deskundige, alsmede om suggesties te doen over de aan de deskundige voor te leggen vragen.
16.4.
In de beschikking van 20 april 2023 heeft het hof voornoemde heer R. Haanappel als deskundige benoemd voor de beantwoording van de vraag:
Wat is de waarde van de flipperkasten van de man op de peildatum 31 oktober 2019, rekening houdende met alle relevante factoren die van belang zijn voor de waardering van de flipperkasten?

17.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

17.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
  • het taxatierapport van de deskundige, ingekomen op 10 juli 2023;
  • de reactie op het taxatierapport van de vrouw van 17 juli 2023;
  • de reactie op het taxatierapport van de man van 31 juli 2023;
  • de reactie van de deskundige op bezwaren tegen het deskundigenrapport van 18 augustus 2023;
  • de reactie van de man n.a.v. de reactie van de deskundige van 5 september 2023;
  • de reactie van de vrouw n.a.v. de reactie van de deskundige van 7 september 2023.
17.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 april 2024 in een gedeeltelijk gewijzigde samenstelling van het hof. In die samenstelling wordt deze beschikking gegeven. Partijen zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling geïnformeerd over de rechterswisseling en zijn tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld alles (eventueel nogmaals) naar voren te brengen hetgeen zij voor de beslissing van de zaak van belang achten. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

18.De verdere beoordeling

Deskundigenonderzoek
18.1.
In antwoord op de door het hof aan de deskundige voorgelegde vraag (zie rov. 16.4 hiervóór) heeft de deskundige in voornoemd taxatierapport de waarde van de flipperkasten van de man getaxeerd op € 49.550,-- en de waarde van de Arcade games op € 8.375,--, in totaal € 57.925,--. Ter toelichting hierop vermeldt hij onder meer:

Uitvoering taxatie
Uitvoering taxatie
De taxateur heeft op 3 juli 2023, de waardepeildatum, opgenomen en getaxeerd,
na onderzoek ter plaatse, de hierna op 12 geparafeerde bladen genummerd 1 t/m 12
benoemde en gespecificeerde roerende zaken bestaande uit : Flipperkasten, Arcade machines, nostalgische apparaten etc.
Bevinden zich aan de [adres 1] te [woonplaats]
Dit ten behoeve van het inzicht geven omtrent de waarde van de aanwezige activa.
Wij kennen een
waarde in het economisch verkeertoe met een totaalbedrag van:
€ 57.925,00
Zegge:
zevenenvijftigduizend en negenhonderdvijfentwintig euro
Toellichting waardedefinitie:
de prijs die bij aanbieding van de zaak, ten verkoop op de meest geschikte wijze na de beste
voorbereiding, door de meest biedende gegadigde, daarvoor zou zijn besteed. In de huidige
conditie
Alle genoemde bedragen zijn inclusief b.t.w.”
en verder:

Toelichting taxatie per medio oktober 2019
Bij de taxatie van deze items (2019) zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Uit persoonlijke archieven en online beschikbare historische verkoop resultaten is gekeken naar de waarde van vergelijkbare (zelfde type en uitvoering) flipperkasten, jukebox of nostalgische apparaten.
- Door waterschade is na de peildatum van oktober 2019 schade ontstaan. Deze schade (schimmel, corrosie etc.) is zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten.
- Gebreken of slijtage welke redelijkerwijs niet veroorzaakt zijn door vocht, zijn wel meegenomen in de bepaling van de waarde. Hierbij valt te denken aan verkleuringen van de graphics, vergeelde of beschadigde kunststof delen, of schade aan het speelveld, slijtage of schade aan de rvs delen, incompleetheid, gebruik van originele of repro onderdelen etc.
- Beoordeling algehele staat: hierbij is getracht de algehe staat in 2019 aan te geven. Gemiddeld is in complete staat maar behoeft onderhoud of reparaties (restaureren)
- Tevens is er gekeken naar de Pinball top 100 van 2019 welke door de webside [website] maandelijks wordt gepubliceerd. deze lijst geeft min of meer internationaal de vraag naar bepaalde flipperkasten weer.”
18.2.1.
Bij voormelde brief van 17 juli 2023 heeft de
vrouwop het taxatierapport gereageerd. Zij kan zich niet vinden in de taxatie.
18.2.2.
De vrouw heeft allereerst als bezwaar aangevoerd dat zij niet is uitgenodigd aanwezig te zijn bij de taxatie. De deskundige heeft weliswaar contact met haar gehouden maar hij heeft nimmer doorgegeven wanneer hij de flipperkasten zou gaan taxeren, laat staan dat ze is uitgenodigd. Ook heeft ze geen concept-rapportage ontvangen.
De deskundige heeft op dit bezwaar geantwoord dat hij moet toegeven dat hij de man en de vrouw niet heeft uitgenodigd aanwezig te zijn bij de taxatie. Normaal gesproken is die aanwezigheid ook niet aan de orde. De deskundige wil zijn werk als onafhankelijk taxateur zo zuiver mogelijk doen, met zo min mogelijk ruis. Als de deskundige nog nadere vragen had, zou hij die nog hebben gesteld en de deskundige is altijd bereikbaar voor vragen over de taxatie.
18.2.3.
Het hof is van oordeel dat de vrouw, mede gelet op het antwoord van de deskundige, geen enkel aanknopingspunt heeft verschaft voor het oordeel dat het feit dat partijen niet aanwezig zijn geweest bij de taxatie invloed heeft gehad op de taxatie, in die zin dat de taxatie bij aanwezigheid van partijen anders zou zijn uitgevallen. Het hof verwerpt dit bezwaar.
18.2.4.
De vrouw heeft verder de volgende bezwaren geuit tegen het taxatierapport:
“1. De deskundige geeft aan dat hij de flipperkasten, arcade machines, nostalgische apparaten, etc. tegen de waardepeildatum van 3 juli 2023 heeft opgenomen en getaxeerd. Welke waarde de deskundige, per deze peildatum, echter aan de diverse machines en apparaten heeft toegekend, geeft de deskundige dan weer niet aan.
Ook laat de deskundige na met redenen omkleed aan te geven waarom de afzonderlijke flipperkasten of andere machines, uitgaande van de staat waarin hij ze op 3 juli 2023 heeft aangetroffen, in 2019 een bepaalde waarde zouden vertegenwoordigen. Het ligt echter wel op de weg van de deskundige om duidelijk (met redenen omkleed) aan te geven op welke wijze hij tot de door hem opgenomen bedragen is gekomen.
2. De deskundige vermeld in zijn rapport dat hij ter vaststelling van de waarde van alle ‘items’ per 2019 bepaalde uitgangspunten heeft gehanteerd, waaronder de Pinball top 100 van 2019 welke door de website [website] maandelijks wordt gepubliceerd. De deskundige heeft echter nagelaten deze top 100 in zijn rapportage op te nemen. Ook laat de deskundige na om eventuele afwijkingen van de waarden in de genoemde top 100 uit te leggen en met redenen te om kleden waarom hij tot een afwijkende waarde is gekomen.
3. Bij een vijftal flipperkasten vermeld de deskundige dat de algehele staat beneden gemiddeld zou zijn geweest in 2019. Dit verbaast de vrouw. Zij heeft immers alle flipperkasten in 2020 laten taxeren. Door deze deskundige werd in 2020 geconstateerd dat alle flipperkasten compleet en in bespeelbare staat werden aangetroffen. En dat er geen één qua algehele staat beneden gemiddeld zou zijn geweest. Waarom en op welke grond de deskundige ter zake van de flipperkast Checkpoint, de flipperkast Demolition man, de flipperkast Frankenstein, de flipperkast Maverick en de flipperkast Tales from the crypt tot de conclusie komt dat de algehele staat beneden gemiddeld is, legt de deskundige bovendien ook niet uit. De vrouw is van mening, gezien ook de opdracht aan de deskundige vanuit uw Gerechtshof, dat het wel van de deskundige verwacht mag worden dat hij uitlegt waarom de algehele staat van bepaalde flipperkasten per 2019 door hem als beneden gemiddeld werden ‘ingeschat’. Dit temeer nu een andere deskundige de staat van de flipperkasten in 2020 nog als compleet en werkend had vastgesteld. De deskundige laat echter na dit te onderbouwen en aan te geven.
4. Tenslotte vraagt de vrouw zich nog af waarom de deskundige de in 2020 als niet compleet vastgestelde Wurlitzer ‘the centennial’ waardeert tegen een waarde van slechts € 6.000,00, terwijl de waarde van dit apparaat in 2020 door een andere deskundige al gewaardeerd werd op € 10.000,00 terwijl deze toen gerestaureerd moest worden en er een nieuwe naald op
moest. Ook hier legt de deskundige niet uit waar hij zijn waarde op bepaald heeft en waarom hij tot de betreffende waarde is gekomen.
Conclusie:
Gezien al hetgeen hierboven is weergegeven kan de vrouw zich niet verenigen met de door de deskundige vastgestelde waarde van de flipperkasten, de arcade machines en de nostalgische apparaten. De vrouw is nog steeds van mening dat de waarde van deze flipperkasten, machines en apparaten dichter zou moeten liggen bij de in 2020 door haardeskundige getaxeerde waarde, dan de thans door de heer R. Haanappel getaxeerde waarden.
De vrouw verzoekt uw Gerechtshof dan ook om ter zake van de waarden van deze flipperkasten, arcade machines en nostalgische apparaten aan te sluiten bij de taxatie door [taxateur] , gedaan op 17 januari 2020 dan op de taxatie door de heer R. Haanappels.”
18.3.
Bij voormelde brief van 31 juli 2023 heeft de
manop het taxatierapport gereageerd. Hij kan zich verenigen met de door de deskundige vastgestelde waarde per 31 oktober 2019 van de flipperkasten en de Arcade games. Hij merkt nog het volgende op:
“De deskundige heeft uitdrukkelijk opgenomen dat de waterschade, ontstaan na de peildatum, niet is meegenomen in de waardebepaling. De man stelt zich op het standpunt dat de vrouw verantwoordelijk is voor het toebrengen van deze schade door het uitschakelen van de verwarming in de kelder. De man stelt de vrouw hiervoor aansprakelijk, wat terug dient te komen in de verrekening van de waarde tussen partijen.”
18.4.
Bij brief van 18 augustus 2023 heeft de
deskundigezijn reactie gegeven op de door de vrouw geuite bezwaren tegen het taxatierapport. Hij heeft als volgt gereageerd:
In reactie op bezwaar 1:
Hij heeft in de inleiding aangegeven dat hij specifiek heeft gekeken naar de waardebepalende factoren en slijtage die is ontstaan vóór oktober 2019. De taxatie van [taxateur] geeft juist geen enkele duidelijkheid over die factoren.
De waardepeildatum is een standaard gegeven in zijn rapport. Die datum markeert het moment waarop hij de taxatie heeft uitgevoerd. Hem is gevraagd om een historische waarde te bepalen. Daarover is in het rapport aangegeven “medio oktober 2019”.
Op pag. 5 is de wijze waarop hij tot de taxatiebedragen is gekomen toegelicht. Dat is een duidelijke toelichting.
In reactie op bezwaar 2:
Pinball top 100 is slechts 1 van de informatiebronnen. Deze lijst zegt niets over de waarde maar alleen over hoe gewild een flipperkast op dat moment is. Er zijn meerdere factoren en inzichten die uiteindelijk de taxatiewaarde vormen. Ondoenlijk om alle factoren en inzichten te vermelden. Het bijsluiten van de top 100 is onvoldoende en zou niets toevoegen.
Onduidelijk is welke afwijkende waarde wordt gevraagd. De taxatie wijkt af van de hedendaagse (het hof begrijpt: actuele – en dus niet historische –) waarde en zo ook van taxaties door andere taxateurs. Taxeren is geen exacte wetenschap dus zullen er altijd verschillen zijn.
In reactie op bezwaar 3:
Er is geen uniforme exacte omschrijving of puntensysteem welke aangeeft of een flipperkast gemiddeld, boven- of beneden gemiddeld is.
De gebruikte omschrijvingen geven een beeld van de staat. Het criterium compleet en werkend is geen maatstaf om aan te geven dat een flipperkast in goede staat is.
In de inleiding van het rapport is vermeld welke gebreken en slijtage een flipperkast kan hebben en welke de staat (en de waarde) beïnvloeden.
In reactie op bezwaar 4:
Bij de waardebepaling van de jukebox zijn historische verkoopresultaten opgezocht.
De waardestijging van jukeboxen is de laatste jaren over het algemeen niet zo hard meer gegaan. Tegenwoordig is een compleet en te restaureren model als deze nog steeds te koop voor een prijs rond de 7000 euro.
18.5.
Bij brief van 5 september 2023 heeft de
manaangegeven geen opmerkingen te hebben ten aanzien van de reactie van de deskundige.
18.6.
Bij brief van 7 september 2023 heeft ook de
vrouwaangegeven geen opmerkingen te hebben ten aanzien van de reactie van de deskundige. Daar naar gevraagd door het hof, heeft de vrouw ter mondelinge behandeling verklaard haar in haar eerste reactie geuite bezwaren tegen het taxatierapport te handhaven.
18.7.
Het
hofzal hierna de door de vrouw geuite bezwaren tegen het taxatierapport bespreken. Het hof stelt bij de beoordeling van die bezwaren het volgende voorop, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3514, rov. 3.4.3:
“De rechter dient, bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle terzake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken (vgl. HR 19 oktober 2007, LJN BB5172).
Indien de rechter in een geval als dit - waarin de geleerde opinie van andere, door een der partijen geraadpleegde, deskundigen op gespannen voet staat met die van de door de rechter benoemde deskundigen - de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige volgt, zal de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder behoeven te motiveren dan door aan te geven dat de door deze deskundige gebezigde motivering, zeker als deze vooral is gebaseerd op bijzondere kennis, ervaring en/of intuïtie, hem overtuigend voorkomt. De rechter zal op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige moeten ingaan, als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze (vgl. HR 5 december 2003, LJN AN8478, NJ 2004/74).
(…)
Ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van deskundigen al dan niet te volgen, geldt voor de rechter een beperkte motiveringsplicht (vgl. HR 19 februari 2010, LJN BK4476).”
Zoals overwogen, handhaaft de vrouw haar eerder aan het adres van de deskundige geuite bezwaren. De deskundige heeft op de bezwaren van de vrouw echter gerespondeerd (bij brief van 18 augustus 2023). De advocaat van de vrouw gaat daaraan voorbij. Zij laat voor het hof na te reageren op hetgeen de deskundige antwoordt, ofschoon ook die antwoorden deel uitmaken van het definitieve deskundigenbericht. Daarmee zijn de bezwaren ontoereikend toegelicht, namelijk zonder inachtneming van de nadere toelichting die de deskundige heeft verschaft. Het hof overweegt voorts als volgt.
Over bezwaar 1
18.8.1.
Het hof verwerpt dit bezwaar. Aan de deskundige is gevraagd om antwoord te geven op de vraag wat de waarde is van de flipperkasten van de man op de peildatum 31 oktober 2019, rekening houdende met alle relevante factoren die van belang zijn voor de waardering van de flipperkasten. Naar het oordeel van het hof heeft de deskundige voldoende duidelijk gemaakt hoe hij tot de waarde van de door hem getaxeerde flipperkasten per peildatum 31 oktober 2019 is gekomen. Onder het kopje ‘toelichting taxatie per medio oktober 2019’ heeft de deskundige op pagina 5 e.v. van het taxatierapport helder uiteengezet welke uitgangspunten hij bij de taxatie heeft gehanteerd. Gelet op de aan de deskundige voorgelegde vraag is niet relevant wat de waarde is van de flipperkasten per 3 juli 2020. Van enig nalaten van de deskundige op dit punt is dan ook geen sprake. Bovendien blijkt uit het taxatierapport ook duidelijk dat de deskundige met die datum de opnamedatum van de flipperkasten heeft bedoeld.
Over bezwaar 2
18.8.2.
Met zijn toelichting dat de Pinball top 100 niets zegt over de waarde van een flipperkast, maar alleen over hoe gewild een flipperkast is, heeft de deskundige voldoende duidelijk gemaakt waarom hij de Pinball top 100 niet in zijn taxatierapport heeft opgenomen. Het hof verwerpt daarom ook dit bezwaar van de vrouw.
Over bezwaar 3
18.8.3.
De deskundige heeft in het taxatierapport aangegeven welke gebreken en slijtage een flipperkast kan hebben en welke de staat (en de waarde) beïnvloeden. In dat licht bezien, komt het hof de door de deskundige getrokken conclusie over de staat van de flipperkasten ‘Checkpoint’, ‘Demolition man’, ‘Frankenstein’, ‘Maverick’ en ‘Tales from the crypt’ niet onaannemelijk voor. Verder heeft de deskundige in reactie op het bezwaar van de vrouw voldoende duidelijk gemaakt dat wanneer een flipperkast in een complete en bespeelbare staat verkeert, dit niet gelijk staat aan het in een goede staat verkeren van een flipperkast. Het bezwaar van de vrouw wordt dan ook verworpen.
Over bezwaar 4
18.8.4.
Het hof verwerpt ook het vierde en tevens laatste bezwaar van de vrouw tegen het taxatierapport. Met zijn toelichting dat hij bij de waardebepaling van de ‘Wurlitzer’ jukebox gebruik heeft gemaakt van verkoopresultaten uit het verleden, heeft de deskundige voldoende duidelijk gemaakt hoe hij tot de getaxeerde waarde van de ‘Wurlitzer’ jukebox is gekomen.
Slotsom
18.9.
De bezwaren van de vrouw tegen het deskundigenbericht zijn verworpen. Het hof houdt daarom geen rekening met de bezwaren van de vrouw. Nu de man geen bezwaren heeft tegen het rapport van de deskundige, neemt het hof de bevindingen van de deskundige, die het hof overtuigend acht, over. Dit betekent dat het hof in het kader van de hierna te bespreken afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden voor wat betreft de waarde van de flipperkasten en de Arcade games op de peildatum 31 oktober 2019 uitgaat van de door de deskundige getaxeerde (totale) waarde van in totaal € 57.925,--.
Afwikkeling verrekenbeding
18.10.1.
Voor alle duidelijkheid geeft het hof hier art. 13 en 14 van de huwelijkse voorwaarden – die gaan over de verrekening – opnieuw weer.
“Beperkte verrekening bij echtscheiding en scheiding van tafel en bed
Artikel 13
1. Bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed zal tussen de echtgenoten worden afgerekend zoals in de zoals in de hierna volgende leden is bepaald.
2. De echtgenoten zijn verplicht om de vermeerdering van beider vermogens die heeft plaatsgevonden tijdens het huwelijk (of tot het tijdstip van scheiding van tafel en bed) te delen. De vermeerdering of vermindering van het vermogen van een echtgenoot wordt vastgesteld door van de waarde van het eindvermogen de waarde van het stamvermogen af te trekken.
3. a. Het eindvermogen bestaat uit de goederen en schulden die een echtgenoot heeft op het tijdstip dat het verzoekschrift tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend met uitzondering van de kleding en sieraden als bedoeld in artikel 2 en de goederen en schulden die ook indien tussen de echtgenoten de wettelijke gemeenschap van goederen had bestaan, bij de verdeling daarvan niet in aanmerking zouden worden genomen. Ieder van de echtgenoten kan tot beschrijving van zijn vermogen overgaan en vorderen dat het vermogen van de andere echtgenoot wordt beschreven. Aan een dergelijke vordering zal door de andere echtgenoot zo spoedig mogelijk gevolg moeten worden gegeven. Indien een echtgenoot met de beschrijving in gebreke blijft kan de beschrijving door de andere echtgenoot plaatsvinden, mits de echtgenoot wiens vermogen beschreven wordt daartoe behoorlijk is opgeroepen.
b. De goederen worden gewaardeerd naar het tijdstip genoemd in lid 3. De waardering vindt plaats door de echtgenoten in onderling overleg en bij gebreke daarvan op de wijze bepaald in artikel 679 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
c. De schulden worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer.
4. Het stamvermogen wordt gevormd door:
a. de goederen die een echtgenoot bij het begin van het huwelijk bezat, verminderd met de toen bestaande schulden, en
b. de goederen die een echtgenoot tijdens het huwelijk door erfopvolging, making of gift heeft verkregen, verminderd met de op die verkrijging drukkende schulden en lasten. Indien het stamvermogen negatief zou uitkomen, wordt het voor de toepassing van dit verrekenbeding op nihil gesteld. Van het stamvermogen zijn uitgezonder de kleding en sierraden als bedoeld in artikel 5 en de goederen en schulden die ook indien tussen de echtgenoten de wettelijke gemeenschap van goederen had bestaan, bij de verdeling daarvan niet in aanmerking zouden worden genomen;
c. goederen die behoren tot een door een der echtgenoten uitgeoefend beroep of bedrijf worden geacht tot het stamvermogen te behoren.
5. De aanvangswaarde van de tot het stamvermogen behorende goederen wordt als volgt bewezen:
a. wat de aangebrachte goederen betreft, door de staat van aanbrengsten of met andere middelen;
b. wat alle andere goederen betreft, met alle middelen.
Schulden en lasten die in mindering op het stamvermogen komen kunnen door de echtgenoot tot wiens vermogen zij niet behoren met alle middelen worden bewezen.
6. In afwijking van het voorgaande worden goederen die onveranderd zowel tot het stamvermogen als tot het eindvermogen behoren bij het eindvermogen voor dezelfde waarde in aanmerking genomen als bij het stamvermogen.
Wanneer goederen die deel uitmaken van het stamvermogen tijdens de werking van dit beding worden vervreemd, wordt de tegenprestatie in de plaats van dat goed tot het stamvermogen gerekend. De echtgenoot die stelt dat een ontvangen tegenprestatie tot het stamvermogen moet worden gerekend, moet het bewijs daarvan leveren.
7. Er vindt geen verrekening op grond van dit artikel plaats wanneer op het tijdstip waarop het verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend een echtgenoot in staat van faillissement of surseance van betaling verkeert of in staat van faillissement verkeerd heeft waarbij het faillissement niet in een akkoord is geëindigd dan wel bij toepassing van de schuldsaneringsregeling op een echtgenoot.
8. Partijen stellen vast dat bij de aankoop van de woning [postcode 1] [woonplaats] , [adres 1] op een februari tweeduizend zeven door de comparant sub 1 een bedrag groot eenhonderddertigduizend euro (€ 130.000,--) is voldaan uit zijn vermogen.
Partijen stellen derhalve vast dat een bedrag van eenhonderddertigduizend euro (€ 130.000,--) geldt als aanvangswaarde terzake van voormeld door de comparant sub 1 aangebracht registergoed.
Deling
Artikel 14
De deling van de vermogensvermeerdering geschiedt doordat een der echtgenoten zoveel aan de andere echtgenoot uitkeert dat beider vermogen met een gelijk bedrag is vermeerderd.
In geen geval is een echtgenoot gehouden tot uitkering van meer dan de helft van de door hem behaalde vermogensvermeerdering.
De uitkering waartoe de ene echtgenoot jegens de andere op grond van deze deling gehouden is geschiedt in geld. De vordering is direct nadat de omvang van de vordering is vastgesteld opeisbaar tenzij partijen een andere regeling overeenkomen of daartoe krachtens de eisen van redelijkheid en billijkheid gehouden zijn.”
8.10.2.
Zoals eerder overwogen in de beschikking van 23 februari 2023 (rov. 10.1) hebben beide partijen zich uitgelaten over de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden. Het hof heeft daarbij vastgesteld dat partijen van mening verschillen over zowel de samenstelling en omvang van ieders stam- en eindvermogen alsook over de waarde van de tot dat stam- en eindvermogen behorende goederen (rov. 10.2).
Stam- en eindvermogen van de man
18.11.
Als eerste zal het hof ingaan op het geschil over de samenstelling, omvang en waarde van het stam- en eindvermogen van de man. Schematisch weergegeven ziet dat er als volgt uit:
Stamvermogen van de man per peildatum 27 april 2007
Volgens de man
Volgens de vrouw
- bankrekeningen
€ 24.916,33
- bankrekeningen
€ 23.279,00
- aandelen
€ 17.863,00
- gereedschap
nihil
- gereedschap
nihil
- auto’s en motoren
€ 4.000,00
- auto’s en motoren
€ 31.000,--
- Wurlitzer jukebox
nihil
- Wurlitzer jukebox
nihil
Totaal
€ 73.779,33
Totaal
€ 27.279,00
Nalatenschap/schenkingen
- nalatenschap (rek.nr *355)
€ 43.665,70
- nalatenschap (rek.nr. *514)
€ 13.142,33
- schenking 2015
€ 7.388,00
- schenking 2016
€ 7.426,00
- Pontiac Chieftain
€ 15.000,00
- Skoda Yeti
€ 21.590,00
Totaal erfenis/schenkingen
€ 108.212,03
Totaal met erfenis/schenkingen
€ 181.991,36
Eindvermogen van de man per peildatum 31 oktober 2019
Volgens de man
Volgens de vrouw
- bankrekeningen
€ 19.277,45
- bankrekeningen
€ 19.277,00
- aandelen
nihil
- gereedschap
€ 10.000,00
- gereedschap
nihil
- auto’s en motoren
€ 39.595,00
- auto’s en motoren
€ 10.000,00
- flipperkasten
€ 101.600,00
- flipperkasten
€ 44.400,00
- belastingteruggave
€ 1.500,00
Totaal
€ 73.677,45
Totaal
€ 171.972,00
Nalatenschap/schenkingen
- nalatenschap (rek.nr. *355)
€ 43.665,70
- nalatenschap (rek.nr. *514)
€ 13.142,33
- schenking 2015
€ 7.388,00
- schenking 2016
€ 7.426,00
- Pontiac Chieftain
€ 15.000,00
- Skoda Yeti
€ 21.590,00
Totaal
€ 108.212,03
Totaal met erfenis/schenkingen
€ 181.889,48
Over hetstamvermogen
18.12.
Het hof stelt allereerst vast dat niet (langer) in geschil is dat naast bankrekeningen, gereedschap, auto’s en de Wurlitzer jukebox, ook aandelen behoren tot het stamvermogen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 april 2024 heeft de advocaat van de vrouw verklaard dat haar uit door de man overgelegde stukken is gebleken dat er op de peildatum 27 april 2007 aandelen waren. De man heeft de waarde van die aandelen gesteld op € 17.863,--. Omdat dit door de vrouw niet is betwist, zal het hof ook van die waarde uitgaan.
18.13.
In geschil is de hoogte van het saldo van de bankrekeningen en de waarde van de auto’s. Daarover overweegt het hof het volgende.

Saldo bankrekeningen
18.14.
Partijen hebben allebei het totale saldo van de bankrekeningen van de man berekend op basis van de aangifte IB 2007. Zij hebben daarbij ieder een eigen berekeningswijze gehanteerd. Nu zij beiden geen stukken in het geding hebben gebracht (bijvoorbeeld bankafschriften) waaruit het exacte totale saldo van de bankrekeningen per peildatum 27 april 2007 blijkt, zal het hof, naar redelijkheid en billijkheid uitgaan van het gemiddelde van de door partijen op de peildatum gestelde saldi, zijnde een bedrag van (24.916,33 (de man) + 23.279,-- (de vrouw) / 2=) € 24.097,67. Bij de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden zal het hof van dat bedrag uitgaan.

Auto’s en motoren
18.15.
Niet in geschil is dat tot het stamvermogen van de man behoort: een Daimler Sovereign, een Jaguar XJ6, een Volkswagen Kever, een Maserati Spider, een Maserati Coupé, een Opel Kadett station, een Opel Corsa, een RSV Mille en een Suzuki GSX1100F.
Slechts de waarde van de hiervoor genoemde auto’s en motoren per peildatum 27 april 2007 is in geschil. Het hof stelt vast dat partijen de door hen gestelde totale waarde van de auto’s en motoren op de peildatum van in totaal € 31.000,-- (de man) respectievelijk € 4.000,-- (de vrouw) niet met verificatoire bescheiden hebben onderbouwd. Het hof zal daarom naar redelijkheid en billijkheid de waarde van de hiervoor genoemde auto’s en motoren op de peildatum vaststellen op het gemiddelde van de door partijen gestelde waardes, die het hof ook aannemelijk voorkomen, zijnde een bedrag van (31.000 + 4.000 / 2=) in totaal € 17.500,--. Bij de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden zal het hof dat bedrag als waarde van de tot het stamvermogen van de man behorende auto’s en motoren in aanmerking nemen.
Over heteindvermogen
18.16.
Het hof stelt als niet-weersproken vast dat naast bankrekeningen, gereedschap, flipperkasten, auto’s en motoren, per peildatum 31 oktober 2019 ook tot de samenstelling en omvang van het eindvermogen van de man behoort de door de vrouw gestelde belastingteruggave van € 1.500,-- en de door de man gestelde aandelen met een waarde van nihil. De vrouw heeft nog gesteld dat tot het eindvermogen van de man ook cryptomunten behoren. De man heeft het bestaan van deze cryptomunten op de peildatum betwist. Nu de vrouw geen bewijs heeft aangeboden van haar stelling is het bestaan daarvan niet komen vast te staan.
18.17.
In geschil is de waarde van respectievelijk de auto’s en motoren, het gereedschap en de flipperkasten. Daarover overweegt het hof het volgende.

Auto’s en motoren
18.18.
Op de peildatum 31 oktober 2019 had de man de volgende auto’s: een Dodge Ram (kenteken [kenteken 1] ), een Pontiac Chieftain (kenteken [kenteken 2] ) en een Skoda Yeti (kenteken [kenteken 3] ). Daarnaast had de man twee motoren, te weten een Suzuki GSX1100F en een Yamaha Majesty’XX (kenteken [kenteken 4] ). Van deze twee motoren heeft de man onbetwist gesteld dat de waarde daarvan nihil bedraagt. In geschil is de waarde van de Dodge Ram, de Pontiac Chieftain en de Skoda Yeti. Daarnaast is in geschil de vraag of de Pontiac Chieftain en de Skoda Yeti zijn verkregen (met gelden) uit de nalatenschap van de vader van de man. Het hof overweegt daarover het volgende.

Skoda Yeti
18.19.
Het hof stelt vast dat de advocaat van de vrouw tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 10 april 2024 heeft erkend dat de Skoda Yeti door de man is verkregen uit de nalatenschap van zijn vader. Dit brengt met zich dat op grond van art. 13 lid 4 sub b huwelijkse voorwaarden de waarde van de Skoda Yeti ook in aanmerking moet worden genomen bij het stamvermogen van de man. Het hof zal uitgaan van de door de man gestelde waarde van de Skoda Yeti van € 21.590,--.

Pontiac Chieftain
18.20.
Op grond van art. 150 Rv is het aan de man om bewijs te leveren van zijn stelling dat de Pontiac Chieftain is verkregen met gelden uit de nalatenschap van zijn vader. Tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw, heeft de man zijn stelling in dezen niet, dan wel onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van de man gelegen verificatoire bescheiden in het geding te brengen waaruit blijkt dat de Pontiac Chieftain is verkregen met gelden uit de nalatenschap van zijn vader (bijvoorbeeld bankafschriften waaruit dit kan worden afgeleid). De man heeft dat nagelaten, hetgeen voor zijn rekening en risico dient te komen. Dit betekent dat alleen bij het eindvermogen rekening gehouden dient te worden met de waarde van de Pontiac Chieftain.
18.21.
Voor de waarde van de Pontiac Chieftain gaat het hof uit van de door de man gestelde waarde van € 15.000,--. Met het overleggen van de taxatierapporten uit 2018 (pr. 21 ea) en 2021 (pr. 4 hb) en de daarop door de taxateur gegeven toelichting, heeft de man genoegzaam onderbouwd dat de waarde van de Pontiac op de peildatum € 15.000,-- bedroeg.

Dodge Ram
18.22.
Tegenover de gemotiveerde stellingname van de man dat de waarde van de Dodge Ram op de peildatum 31 oktober 2019 € 10.000,-- bedroeg (gebaseerd op basis van prints van advertenties van een vergelijkbare Dodge Ram als die van de man, pr. 21 ea), heeft de vrouw onvoldoende aangevoerd voor haar stelling dat de Dodge Ram op de peildatum € 15.000,-- waard was. Het had op haar weg gelegen haar stelling dienaangaande te onderbouwen met concrete en verifieerbare bescheiden (bijvoorbeeld een print van de ANWB koerslijst). Dit heeft zij nagelaten, hetgeen voor haar rekening en risico komt. Derhalve houdt het hof rekening met de door de man gestelde waarde van € 10.000,--.

Gereedschap
18.23.
Tegenover de gemotiveerde stellingname van de vrouw dat de waarde van het gereedschap van de man op de peildatum 31 oktober 2019 € 10.000,--bedroeg (gebaseerd op foto’s van diverse gereedschappen in de garage van partijen (bijlage 12 brf 13-8-2020 ea) en waarvan de man niet, althans onvoldoende, heeft betwist dat die foto’s een getrouw beeld geven van het gereedschap), heeft de man onvoldoende aangevoerd voor zijn stelling dat de waarde van het gereedschap per peildatum nihil is. Voor zover de man heeft gesteld dat het gereedschap is afgeschreven, kan die stelling niet worden gevolgd in het kader van de afwikkeling van het verrekenbeding. Afschrijving is een fiscaal en/of bedrijfseconomische afwaardering van een goed maar is op zichzelf niet bepalend voor de waarde van dat goed in het economisch verkeer. Derhalve gaat het hof voor het gereedschap uit van de door de vrouw gestelde waarde van € 10.000,--.

Flipperkasten
18.24.
Onder verwijzing naar rov. 18.9. hiervóór gaat het hof voor de waarde van de flipperkasten en de Arcade games op de peildatum 31 oktober 2019 uit van de door de deskundige getaxeerde waarde van in totaal € 57.925,--.
Slotsom stam- en eindvermogen van de man
18.25.
Het voorgaande leidt tot het volgende overzicht van het stam- eindvermogen van de man dat bij de afwikkeling van het verrekenbeding als bedoeld in art. 13 en 14 van de huwelijkse voorwaarden in aanmerking dient te worden genomen:
Stamvermogen van de man per peildatum 27 april 2007
- bankrekeningen
€ 24.097,67
- aandelen
€ 17.863,00
- gereedschap
nihil
- auto’s en motoren
€ 17.500,00
- Wurlitzer jukebox
nihil
Totaal
€ 59.460,67
Nalatenschap/schenkingen
- nalatenschap (rek.nr *355)
€ 43.665,70
- nalatenschap (rek.nr. *514)
€ 13.142,33
- schenking 2015
€ 7.388,00
- schenking 2016
€ 7.426,00
- Skoda Yeti
€ 21.590,00
Totaal erfenis/schenkingen
€ 93.212,03
Totaal stamvermogen inclusief erfenis/schenkingen
€ 152.672,70
Eindvermogen van de man per peildatum 31 oktober 2019
- bankrekeningen
€ 19.277,45
- aandelen
nihil
- gereedschap
€ 10.000,00
- auto’s en motoren (excl. Skoda Yeti)
€ 25.000,00
- flipperkasten en Arcade games
€ 57.925,00
- belastingteruggave
€ 1.500,00
Totaal
€ 113.702,45
Nalatenschap/schenkingen
- nalatenschap (rek.nr *355)
€ 43.665,70
- nalatenschap (rek.nr. *514)
€ 13.142,33
- schenking 2015
€ 7.388,00
- schenking 2016
€ 7.426,00
- Skoda Yeti
€ 21.590,00
Totaal erfenis/schenkingen
€ 93.212,03
Totaal eindvermogen inclusief erfenis/schenkingen
€ 206.914,48
Verschil stam- en eindvermogen
€ 54.241,78
Stam- en eindvermogen van de vrouw
18.26.
Het geschil over de omvang en waarde van het stam- en eindvermogen van de vrouw ziet er schematisch weergegeven als volgt uit:
Stamvermogen van de vrouw per peildatum 27 april 2007
Volgens de vrouw
Volgens de man
- bankrekeningen
€ 6.206,00
- bankrekeningen
€ 5.259,00
- Fiat Punto
€ 4.000,00
- Fiat Punto
€ 3.000,00
- heiligenbeeld
nihil
Totaal
€ 10.206,00
Totaal
€ 8.259,00
Nalatenschap/schenkingen
- schenkingen 2016
€ 4.244,00
Totaal met schenkingen
€ 12.503,00
Eindvermogen van de vrouw per peildatum 31 oktober 2019
Volgens de vrouw
Volgens de man
- bankrekeningen
€ 5.500,94
- bankrekeningen
€ 5.500,94
Totaal
€ 5.500,94
Totaal
€ 5.500,94
Nalatenschap/schenkingen
- schenkingen 2016
€ 4.244,00
Totaal met schenkingen
€ 9.744,94
Over hetstamvermogen
18.27.
In geschil is de hoogte van het saldo van de bankrekeningen en de waarde van de Fiat Punto. Daarover overweegt het hof het volgende.

Saldo bankrekeningen
18.28.
Partijen hebben allebei het totale saldo van de bankrekeningen van de vrouw berekend op basis van de aangifte IB 2007. Zij hebben daarbij ieder een eigen berekeningswijze gehanteerd. Nu zowel de vrouw, als de man heeft nagelaten stukken in het geding te brengen (bijvoorbeeld bankafschriften) waaruit het exacte totale saldo van de bankrekeningen per peildatum 27 april 2007 blijkt, stelt het hof in alle redelijkheid de hoogte van het totale saldo van de bankrekeningen op de peildatum vast op het gemiddelde van de door partijen gestelde saldi, zijnde een bedrag van (€ 6.206,-- (de vrouw) + € 5.259,-- (de man) / 2=) € 5.732,50. Bij de afwikkeling van het verrekenbeding van art. 13 huwelijkse voorwaarden zal het hof van dat bedrag uitgaan.

Fiat Punto
18.29.
Tegenover de gemotiveerde stellingname van de vrouw dat de waarde van de Fiat Punto op de peildatum 27 april 2007 € 4.000,-- bedroeg (gebaseerd op basis van prints van de nieuwwaarde van een vergelijkbare Fiat Punto en de in 2008 verkregen € 3.000,-- vanwege het inruilen van de auto), heeft de man onvoldoende aangevoerd voor zijn stelling dat de Fiat Punto op de peildatum € 3.000,-- waard was. Het had op zijn weg gelegen zijn stelling dienaangaande te onderbouwen met concrete en verifieerbare bescheiden. Dit heeft de man nagelaten, hetgeen voor zijn rekening en risico komt. Derhalve houdt het hof rekening met de door de vrouw gestelde waarde van € 4.000,--.
Over heteindvermogen
18.30.
Het eindvermogen van de vrouw op de peildatum 31 oktober 2019 bestaat alleen nog uit een banksaldo van in totaal € 5.500,94. Dit is niet in geschil, zodat het hof daarvan uit zal gaan.
Slotsom stam- en eindvermogen van de vrouw
18.31.
Het voorgaande leidt tot het volgende overzicht van het stam- eindvermogen van de vrouw dat bij de afwikkeling van het verrekenbeding als bedoeld in art. 13 en 14 van de huwelijkse voorwaarden in aanmerking dient te worden genomen:
Stamvermogen van de vrouw per peildatum 27 april 2007
- bankrekeningen
€ 5.732,50
- Fiat Punto
€ 4.000,00
- heiligenbeeld
nihil
Totaal
€ 9.732,50
Nalatenschap/schenkingen
- schenking 2016
€ 4.244,00
Totaal stamvermogen inclusief schenking
€ 13.976,50
Eindvermogen van de vrouw per peildatum 31 oktober 2019
- bankrekeningen
€ 5.500,94
Totaal
€ 5.500,94
Nalatenschap/schenkingen
- schenking 2016
€ 4.244,00
Totaal eindvermogen inclusief schenking
€ 9.744,94
Verschil stam- en eindvermogen
-/- € 4.231,56
Slotsom afwikkeling verrekenbeding
18.32.
Het voorgaande leidt tot de volgende slotsom. Aan de zijde van de man heeft een vermogensvermeerdering plaatsgevonden van (€ 206.914,48 - € 152.672,70=) € 54.241,78. Aan de zijde van de vrouw heeft geen vermogensvermeerdering plaatsgevonden. Ingevolge art. 14 van de huwelijkse voorwaarden dient de man aan de vrouw te voldoen de helft van € 54.241,78, zijnde een bedrag van € 27.120,89. Aldus zal het hof bepalen.

19.De slotsom

in het principaal en het incidenteel hoger beroep
19.1.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof beslissen zoals hierna in het dictum is bepaald.
19.2.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen (gewezen) echtgenoten zijn.

20.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 februari 2021 ten aanzien van het bepaalde onder rov. 3.11 van die beschikking,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de man ter zake van de afwikkeling van het verrekenbeding als bedoeld in art. 13 en 14 van de huwelijkse voorwaarden aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 27.120,89;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Laarhoven, P.P.M. van Reijsen en G.J. Vossestein en is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.