Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
verweerder in incidenteel hoger beroep,
,
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
I. te bepalen dat partijen met het gezamenlijk gezag belast blijven;
II. een raadsonderzoek te gelasten om te bezien of het beëindigen van het gezamenlijk in het belang van [minderjarige] is.
i. de verzoeken van de vader in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel deze verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking ten aanzien van (de toewijzing van) het (eenhoofdig) gezag (aan de moeder) te bekrachtigen,
ii. de bestreden beschikking ten aanzien van de voorlopige omgangsregeling, te vernietigen en opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de vader elke woensdagmiddag van 13.00 uur tot 15.00 uur begeleide omgang zal hebben met [minderjarige] op de wijze en onder de voorwaarden, zoals door de moeder verzocht onder randnummers 35 t/m 39 van het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep.
2.3. Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 11 april 2024, heeft de vader verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
I. het incidenteel hoger beroep van de moeder om de bestreden beschikking ten aanzien van de voorlopige omgangsregeling, te vernietigen en opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de vader elke woensdagmiddag van 13.00 uur tot 15.00 uur begeleide omgang zal hebben met [minderjarige] op de wijze en voorwaarden, zoals door de moeder verzocht is onder de randnummer 35 t/m 39 van het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep, af te wijzen;
II. de bestreden beschikking ten aanzien van de voorlopige omgangsregeling te bekrachtigen.
3.De feiten in principaal en incidenteel hoger beroep
- [minderjarige] verblijft met ingang van 4 oktober 2023 elke woensdagmiddag van 12.30 uur tot 18.00 uur bij de vader;
- de vader zorgt ervoor dat [minderjarige] zijn avondmaaltijd heeft gehad voordat hij [minderjarige] weer aan de moeder afgeeft;
- als wissellocatie voor de overdracht van [minderjarige] geldt de roltrap beneden aan de achterzijde (zijnde [locatie] ) van het NS-station te [plaats] .
- [minderjarige] verblijft elke woensdagmiddag van 13:00 uur tot 18:00 uur bij de vader;
- de vader zorgt ervoor dat [minderjarige] zijn avondmaaltijd heeft gehad voordat hij [minderjarige] weer aan de moeder afgeeft;
- als wissellocatie voor de overdracht van [minderjarige] geldt de roltrap beneden aan de achterzijde (zijnde [locatie] ) van het NS-station te [plaats] .
De rechtbank heeft de definitieve beslissing over de omgangsregeling pro forma aangehouden tot 26 maart 2024 met het verzoek aan de raad om een onderzoek in te stellen naar de omgangsregeling.
4.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
De ouders kunnen niet met elkaar samenwerken en zijn niet in staat om in gezamenlijkheid beslissingen over [minderjarige] te nemen. Aangezien deze situatie al een lange tijd zo is, is het ook niet de verwachting dat hier binnen afzienbare tijd verandering in komt. In algemene zin is het van belang is dat een kind contact heeft met beide ouders en dat sprake is van gezamenlijk gezag. In dit geval dient de vader echter eerst iets aan zijn eigen problematiek te gaan doen voordat er weer (begeleide) omgang kan worden opgestart, omdat anders het risico groot is dat het weer fout gaat.