ECLI:NL:GHSHE:2024:2818

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
200.338.001_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van bewindvoerder wegens verstoorde verstandhouding met gevolgen voor de gezondheid van de rechthebbende

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de bewindvoerder van de rechthebbende. De rechthebbende, die op een geheim adres woont, heeft verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder, Stichting [de bewindvoerder], en benoeming van de beoogd bewindvoerder, [de beoogd bewindvoerder] B.V. De rechthebbende heeft aangevoerd dat de verstandhouding met de huidige bewindvoerder verstoord is, wat negatieve gevolgen heeft voor haar lichamelijke gezondheid. Ze heeft verschillende voorbeelden gegeven van tekortkomingen in de ondersteuning door de bewindvoerder, waaronder het niet bieden van financiële hulp voor noodzakelijke uitgaven zoals medicijnen en een scootmobiel.

De bewindvoerder heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij haar taken naar behoren uitvoert. Het hof heeft echter vastgesteld dat de communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder ernstig verstoord is en dat de rechthebbende geen vertrouwen meer heeft in de huidige bewindvoerder. Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van gewichtige redenen om de huidige bewindvoerder te ontslaan en heeft de beoogd bewindvoerder benoemd als opvolgend bewindvoerder. De beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 6 december 2023 is vernietigd, en de nieuwe bewindvoerder zal per 26 september 2024 aan de slag gaan. De huidige bewindvoerder moet binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en -verantwoording afleggen aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 september 2024
Zaaknummer: 200.338.001/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10632231 OV VERZ 23-4362
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende] ,
wonende op een geheim adres,
verzoekster in het hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. C.C. Sneper,
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
-Stichting [de bewindvoerder] , gevestigd te [vestigingsplaats] , (hierna te noemen: de bewindvoerder);
- [de zoon] , wonende te [woonplaats] , de meerderjarige zoon van de rechthebbende (hierna te noemen: de zoon).
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
- [de beoogd bewindvoerder] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: de beoogd bewindvoerder).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 6 december 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 februari 2024, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de bewindvoerder wordt ontslagen als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende en de beoogd bewindvoerder wordt benoemd als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende binnen twee weken na datum beschikking, dan wel een beslissing te nemen die het hof juist en in het belang van rechthebbende acht.
2.2.
De bewindvoerder heeft mondeling verweer gevoerd.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het V6-formulier van 27 maart 2024 van de zijde van rechthebbende, met bijlagen 5 (het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg) en 6;
  • het V6-formulier van 17 juli 2024 van de zijde van rechthebbende met bijlage (een leesbaar Plan van Aanpak, productie 2, bijlage 3 in eerste aanleg);
  • het V6-formulier van 18 juli 2024 van de zijde van rechthebbende met bijlage 7 (beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 30 juli 2020).
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juli 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1];
  • de beoogd bewindvoerder, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 2].
2.4.1.
De meerderjarige zoon is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Bij beschikking van 30 juli 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, zittingsplaats Middelburg, met ingang van 1 september 2020 Stichting [voormalige bewindvoerder] als bewindvoerder ontslagen en met ingang van 1 september 2020 Stichting [de bewindvoerder] benoemd als bewindvoerder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende tot ontslag van de bewindvoerder onder gelijktijdige benoeming van de beoogd bewindvoerder afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Standpunten
3.4.
De rechthebbende voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
De rechthebbende merkt geen verbetering in de samenwerking met de bewindvoerder. Ook na de bestreden beschikking is er vanuit de bewindvoerder geen actie ondernomen om de verstandhouding te verbeteren. De rechthebbende voelt zich niet gehoord door de bewindvoerder. Zij heeft meerdere gewichtige omstandigheden aangevoerd die maken dat de situatie niet langer houdbaar is voor haar. Zo kreeg de rechthebbende geen financiële ondersteuning van de bewindvoerder toen haar scootmobiel kapot ging en werden er ook geen gelden vrijgemaakt toen haar wasmachine stuk ging. De rechthebbende lijdt aan MS, maar krijgt geen geld voor medicijnen om haar pijnklachten te verminderen. Ook weigert de bewindvoerder geld beschikbaar te stellen voor cannabis. De rechthebbende voelt zich onbegrepen en in de steek gelaten door de bewindvoerder.
De kantonrechter heeft onvoldoende concreet gemotiveerd waarom het verzoek tot wijziging van de bewindvoerder is afgewezen. De kantonrechter heeft de gewichtige omstandigheden onvoldoende getoetst of in elk geval onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe deze omstandigheden zijn getoetst. Ook het belang van de rechthebbende is onvoldoende meegenomen in de motivering.
De rechthebbende meent dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren heeft uitgeoefend en dat er geen samenwerking meer met deze bewindvoerder tot stand kan komen; een eerder gesprek op het kantoor van de bewindvoerder met een ambulante begeleider van [instantie 1] van de rechthebbende erbij heeft niet tot enige verbetering geleid. De rechthebbende heeft geen vertrouwen in de bewindvoerder en ervaart veel onrust door de huidige gang van zaken. Door deze spanningen verergeren haar lichamelijke klachten. De verstandhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder zal verder verslechteren als zij onder dwang bij de huidige bewindvoerder moet blijven. Benoeming van een nieuwe bewindvoerder zal tot rust leiden en zal zorgen voor verbetering van de persoonlijke levenssfeer van de rechthebbende. Zij wil dan ook een nieuwe start maken met een bewindvoerder die wel goed met haar kan samenwerken en duidelijkheid kan verschaffen over haar financiën. De rechthebbende is bereid eventuele opstartkosten van de nieuwe bewindvoerder voor haar rekening te nemen. Desgevraagd heeft de rechthebbende verklaard zich te realiseren dat de huidige bewindvoerder een stichting betreft en de beoogd bewindvoerder een B.V. betreft waardoor de maandelijkse kosten hoger zullen zijn. De rechthebbende verzoekt [de beoogd bewindvoerder] B.V. als bewindvoerder te benoemen.
3.5.
De bewindvoerder voert – samengevat – het volgende aan.
Op verzoek van de vorige bewindvoerder, omdat de rechthebbende kennelijk te veel tijd vergde, heeft zij in 2020 het bewind over de goederen van rechthebbende overgenomen. De rechthebbende stond dagelijks op de stoep bij de vorige bewindvoerder. De rechthebbende belt nu meerdere keren per week met de bewindvoerder omdat zij geld nodig heeft. De samenwerking met de rechthebbende verloopt moeizaam. De rechthebbende kan alleen vanuit zichzelf denken. Dat is onderdeel van haar problematiek. De rechthebbende heeft meermalen doodsbedreigingen en verwensingen geuit naar de bewindvoerder. Desondanks acht de bewindvoerder zich goed in staat om het bewind te blijven uitvoeren.
De rechthebbende heeft een Wajong-uitkering, aangevuld met een WAO-uitkering. Zij ontvangt € 85,-- per week aan leefgeld. De rechthebbende kon vrij reizen met de taxi, maar omdat er hoge rekeningen binnenkwamen, wordt de taxi nu per reis betaald. De rechthebbende had een account bij de apotheek, zodat zij zelf medicatie kon halen, maar omdat ook deze rekeningen steeds verder opliepen, is het account gesloten. De rechthebbende mag nu een bedrag van € 20,-- per maand vrij besteden aan medicatie en dit bedrag wordt ook door de rechthebbende uitgegeven. De rechthebbende kan cannabis kopen van haar leefgeld maar zij wil dat hier een apart potje voor komt. De scootmobiel van de rechthebbende is in bruikleen van [instantie 2]. Omdat zij veel schade had gereden, heeft zij een waarschuwing gekregen van [instantie 2] en is er een betaalregeling getroffen met [instantie 2].
3.6.
De beoogd bewindvoerder laat tijdens de mondelinge behandeling weten dat eind 2023 een intakegesprek heeft plaatsgevonden met de rechthebbende. De beoogd bewindvoerder acht zich beter geschikt om het bewind uit te voeren, omdat er meerdere collega’s werken die maatschappelijk werker zijn en omdat het een groot kantoor is, zodat er eventueel intern gewisseld kan worden van medewerker die het bewind zal uitvoeren. Het bewindvoerderskantoor is – in tegenstelling tot de huidige bewindvoerder – een B.V. en vraagt € 125,-- per maand voor de uitvoering van het bewind.
3.7.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.7.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
3.7.2.
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is het hof niet gebleken dat de huidige bewindvoerder haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. De bewindvoerder heeft de door rechthebbende gemaakte verwijten kunnen weerleggen en alle handelingen van de bewindvoerder afdoende kunnen verklaren. Het functioneren van de huidige bewindvoerder vormt derhalve geen grond voor ontslag.
3.7.3.
Wel is het hof gebleken dat de communicatie en samenwerking tussen de rechthebbende en de bewindvoerder volledig verstoord is geraakt. De rechthebbende heeft al lange tijd geen enkel vertrouwen (meer) in een verdere samenwerking met de bewindvoerder. Zij ervaart bovendien zeer veel stress door de huidige situatie en dit heeft kennelijk een negatieve invloed op haar lichamelijke klachten, hetgeen ook volgt uit de door de rechthebbende overgelegde verklaring van haar ambulante begeleiding. De rechthebbende is klaarblijkelijk niet in staat tot enige zelfreflectie en/of verandering van haar eigen kijk op zaken. Daarom kan niet worden verwacht dat er nog met enige kans van slagen aan de relatie met de huidige bewindvoerder kan worden gewerkt. Het hof is van oordeel dat in dit specifieke geval, onder de genoemde omstandigheden, sprake is van een gewichtige reden om tot ontslag van de huidige bewindvoerder over te gaan.
3.7.4.
Het voorgaande brengt mee dat het hof een nieuwe bewindvoerder dient te benoemen. De rechthebbende verzoekt [de beoogd bewindvoerder] B.V. als opvolgend bewindvoerder te benoemen. Gezien de overgelegde bereidverklaring van laatstgenoemde, en nu niet is gebleken van redenen die zich tegen deze benoeming verzetten, zal het hof overeenkomstig dit verzoek van de rechthebbende beslissen. Teneinde een goede overdracht te kunnen waarborgen, verleent het hof ontslag aan de huidige bewindvoerder met ingang van donderdag 26 september 2024 en wordt per deze datum de opvolgend bewindvoerder benoemd.
3.7.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en het oorspronkelijke verzoek van de rechthebbende alsnog toewijzen zoals hierna is vermeld.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg , van 6 december 2023;
en opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 26 september 2024, aan Stichting [de bewindvoerder] , voornoemd, ontslag als bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats], België;
benoemt met ingang van 26 september 2024 [de beoogd bewindvoerder] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , tot opvolgend bewindvoerder;
bepaalt dat de huidige bewindvoerder binnen twee maanden na de datum van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording aflegt aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder en een - zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, overlegt;
bepaalt dat de bewindvoerder voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording het in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarief ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder voor zijn (aanvangs-)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.D.M. van der Linden, E.M.C. Dumoulin en
H. van Winkel en is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.