Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/396863 / HA ZA 22-200)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- de bij brief van 25 juni 2024 door Univé toegezonden nadere productie 17, die bij de mondelinge behandeling in het geding is gebracht.
3.De beoordeling
Is u, of iemand anders die belang heeft bij deze verzekering, in de afgelopen 5 jaar een verzekering geweigerd, opgezegd of onder beperkende voorwaarden aangeboden?”
Nee” geantwoord.
klant belt over de aanvragen van zijn auto, aangegeven dat hij voorlopige dekking heeft. Bij een auto is hij niet de eigenaar maar een vriend aangegeven dat wij die constructie niet accepteren. Hij zal hem zelf op naam zetten. Voor de rest nog in afwachting van acceptatie.”
(…) Uw verzekeringsperiode loopt van 25-11-2019 tot 25-11-2020.(…)”.
(…) De polis is door Centraal Beheer op 11 november 2019 geroyeerd met einde datum 4 november 2019. Reden beëindiging; wanbetaling. Klant heeft hiervoor een royementsaanhangsel ontvangen. (…)”.
V: Vraag van [persoon A] A: Antwoord [appellant]
(…) De verzekering voor deze auto hebt u op 25 november 2019 om 19:28 uur bij Univé afgesloten. Een van de vragen die u tijdens het aanvragen van de verzekering hebt moeten beantwoorden is:
(…) In juli 2019 was er een achterstand voor de premie van juli, Deze is na een eerste herinnering op 07-08-219 betaald op 11-08-2019. Voor de premie van de maand september 2019 hebben wij een 1e herinnering verzonden op 01-10-2019 en een 2e herinnering op 16-10-2019, doordat er niet op tijd betaald werd hebben wij op 11 november 2019 geroyeerd met einde datum 4 november 2019. Het ging om een maandpremie van 222,21 euro, na stopzetting van de polis moest nog 22,22 euro betaald worden, wat uiteindelijk 15-12-2019 is voldaan. De 1e herinnering is per mail verzonden, de 2e per post. (…)”.
€ 1.230,57, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
Onder opzet tot misleiding dient te worden verstaan dat de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft medegedeeld die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeringnemer aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen een overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (HR 25 maart 2016 ECLI:NL:HR:2016:507 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:507)).
3.12. Het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat [appellant] door de vraag ter zake de ‘opzegging’ ontkennend te beantwoorden feiten aan Univé niet heeft meegedeeld die hij kende en waarvan hij wist of behoorde te begrijpen dat de beslissing om de verzekering af te sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl hij aldus heeft gehandeld met de bedoeling Univé ertoe te bewegen een verzekeringsovereenkomst met hem aan te gaan die zij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Dit betekent dat het beroep van Univé op opzettelijke misleiding uit hoofde van artikel 7:928 lid 1 jo 930 lid 5 BW slaagt en grief 1 faalt.
Uw voorkeurscommunicatie bij Univé is email. Daarom ontvangt u deze brief uitsluitend via deze aangetekende mail en niet via reguliere post.’ (productie 17)
.[appellant] heeft hiertegen onvoldoende naar voren gebracht om vast te kunnen stellen dat door hem niet is ingestemd met communicatie via email. Het voorgaande betekent dat grief 4 faalt. Dit betekent dat Univé de schadeclaim van [appellant] terecht heeft afgewezen zodat de door [appellant] tegen Univé ingestelde schadevorderingen niet toewijsbaar zijn.
- Griffierechten € 2.135,-
- Salaris advocaat € 3.142,- (2 punten x tarief III)
- Nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)