ECLI:NL:GHSHE:2024:2763

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
20-002698-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. T. van de Woestijne
  • mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven
  • mr. R. Lonterman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, en kreeg een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De benadeelde partij had ook een schadevergoeding toegewezen gekregen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het niet te verenigen was met de nieuwe beslissing. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde ontuchtige handelingen. De verklaringen van de aangeefster en getuigen waren inconsistent en boden onvoldoende steun voor de beschuldigingen.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en heeft hij de verdachte vrijgesproken. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op 2 september 2024 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002698-22
Uitspraak : 2 september 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 15 november 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-098479-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tevens is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] in haar geheel toegewezen vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 21 augustus 2019 te Eersel, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[benadeelde] ,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het meermalen, althans, eenmaal, betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [benadeelde] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, betasten en/of aanraken van en/of knijpen in het (boven)been van die [benadeelde] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, betasten en/of masseren, althans aanraken, van de schouders en/of nek en/of rug en/of buik en/of de borsten, althans de borststreek, in elk geval het lichaam van die [benadeelde] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, zoenen van die [benadeelde]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het onverhoeds brengen van zijn hand in de broek van die [benadeelde] en/of het (vervolgens) betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [benadeelde] en/of
- het onverhoeds brengen van zijn hand in de broek van die [benadeelde] en/of het (vervolgens) betasten en/of aanraken van en/of knijpen in het (boven)been van die [benadeelde] en/of
- het onverhoeds betasten en/of masseren, althans aanraken van de schouders en/of nek en/of rug en/of buik en/of de borsten, althans de borststreek, in elk geval het lichaam van die [benadeelde] en/of
- het onverhoeds zoenen van die [benadeelde] en/of
- het uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht dat hij, verdachte, had op die [benadeelde] , te weten het zijn van de werkgever van die [benadeelde] en/of
- het misbruik maken van het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [benadeelde] en/of
- het voorbijgaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde] .
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof stelt bij de beoordeling voorop dat de verdachte de tenlastegelegde gedragingen ontkent. Het hof dient daarom te beoordelen of er los van de verklaringen van de verdachte voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het tenlastegelegde. Het hof constateert voorts dat de belastende verklaringen van aangeefster in deze zaak onderling van elkaar verschillen, ook op wezenlijke punten zoals de aanvang van het misbruik en de aard en ernst daarvan. Het hof constateert voorts dat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] uit eigen waarneming onder meer één of meer grensoverschrijdende incidenten tussen de verdachte en aangeefster beschrijven. Voor wat betreft het door de getuige [getuige 2] beschreven incident heeft echter te gelden dat dit geen betrekking heeft op een of meer van de tenlastegelegde gedragingen. Voor wat betreft de getuige [getuige 1] heeft voorts te gelden dat de door hem beschreven incidenten (een drietal) niet goed te herleiden zijn tot door aangeefster beschreven incidenten. Ook overigens bevatten de verklaringen van deze twee getuigen geen uit eigen wetenschap bekende feiten of omstandigheden die een concrete ondersteuning bieden voor de tenlastegelegde gedragingen. De verklaringen van deze beide getuigen dragen daarom naar het oordeel van het hof niet of nauwelijks bij tot het bewijs van het tenlastegelegde. De overige inhoud van het dossier, in het bijzonder de tekstberichten tussen aangeefster en getuige [getuige 3] en de aan de verdachte toegeschreven berichten aan aangeefster, acht het hof voorts - voor zover niet reeds enkel afkomstig van aangeefster als bron - onvoldoende relevant voor het tenlastegelegde om bij te dragen aan de overtuiging van het hof dat het tenlastegelegde door de verdachte is begaan. Bovendien neemt het hof in aanmerking dat in een eerder incident van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van aangeefster door haar direct handelend is opgetreden door melding te maken van dit voorval en in het onderhavige geval het misbruik lange tijd zou hebben voortgeduurd zonder dat zij handelend optrad. Een verklaring voor dit verschil in handelend optreden is uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet naar voren gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op het vorenstaande, niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte ontuchtige handelingen bij aangeefster heeft verricht zoals is tenlastegelegd. Gelet hierop dient de verdachte te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 2 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R. Lonterman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.