Het hof is er voldoende van overtuigd geraakt dat de rechthebbende in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen. De rechthebbende heeft al jarenlang te kampen met psychische problematiek en er is in het verleden vaker sprake geweest van een opname. Voor zover bij het hof bekend heeft dit nooit geleid tot financiële problemen en/of een problematische schuldensituatie. Hiervan is nu ook geen sprake. De bewindvoerder heeft verklaard dat de rechthebbende geen schulden heeft en er voldoende spaargeld is.
De bewindvoerder heeft wel zorgen over de rechthebbende - hetgeen voorstelbaar is - maar het enkele feit dat er zorgen zijn dat er in de toekomst mogelijk iets misgaat, kan geen grond vormen om een bewind in te stellen. De zorgen zien bovendien niet zo zeer op het bewind, maar meer op het welzijn van de rechthebbende.
Verder is uit de stukken gebleken dat er vanuit [instelling] ook geen gronden naar voren zijn gebracht waaruit blijkt dat een bewind noodzakelijk is.
De maatschappelijk werker van [instelling] heeft ter ondersteuning van het inleidend verzoek een email geschreven ten behoeve van de aanvraag van het bewind en mentorschap. Ze schrijft in dit bericht (gedateerd 24 oktober 2023) dat ze geen argumenten heeft waarom het bewind zou moeten worden aangevraagd, behalve dat de rechthebbende gedurende de opname bij [instelling] geen post ontvangt en bepaalde zaken hierdoor niet kan regelen. Verder zou de rechthebbende weinig gebruik maken van digitale communicatiemogelijkheden.
Daarnaast bevindt zich bij de stukken een verklaring van een verpleegkundig specialist van
1 november 2023, waarin als mogelijk argument voor een aanvraag van het bewind wordt genoemd dat de rechthebbende geen belastingaangifte zou doen en dat de rechthebbende geen gebruik zou maken van extra voorzieningen. Ondersteuning zou daarom nodig en helpend zijn.
Deze feiten en omstandigheden kunnen een onderbewindstelling niet rechtvaardigen.
Gedurende de opname van de rechthebbende bij [instelling] kan met de hulp van de maatschappelijk werker geregeld worden dat de post van de rechthebbende wordt doorgezonden naar [instelling] . Ook het gegeven dat de rechthebbende geen belastingaangifte doet en/of het gegeven dat de rechthebbende op andere wijze mogelijk gelden misloopt, rechtvaardigt een ingrijpende maatregel als de instelling van het bewind niet.
Er zijn geen andere concrete feiten of omstandigheden gesteld of gebleken van waaruit kan worden geconcludeerd dat er een noodzaak is voor het bewind.