14.28uur: vervolgens komt [medeverdachte 2] met de Peugeot aanrijden en stapt [medeverdachte 1] in.
9. Het proces-verbaal van inlichtingen d.d. 28 juli 2022 (dossierpagina’s 134-136), opgesteld door [verbalisant 7] , gerechtelijke commissaris, federale gerechtelijke politie arr. Antwerpen: inhoudende:
Wij krijgen de melding van de Nederlandse politiediensten dat een voertuig Peugeot 107
met Nederlandse nummerplaat [kenteken 1] de Nederlands-Belgische grens zou zijn
overgestoken.
Observatie 28/07/2022:
Omstreeks 12.55 uur stellen wij ons dispositief in plaats rond het adres [adres 1]
. Het voertuig, Range Rover met Belgische nummerplaat [kenteken 2] ,
ingeschreven op [verdachte] , staat achteraan de woning.
Omstreeks 13.44 uur bemerken wij het voertuig Peugeot 107 met Nederlandse nummerplaat
[kenteken 1] ter hoogte van het adres [adres 1] . Het voertuig rijdt via het achtergelegen zandweggetje het perceel [adres 1] op en parkeert zich naast de
Range Rover met Belgische nummerplaat [kenteken 2] . Omstreeks 14.03 uur komt het voertuig
Peugeot 107 met Nederlandse nummerplaat [kenteken 1] terug uit het zandweggetje gereden en
rijdt in de algemene richting van de Nederlandse grens. De Peugeot 107 wordt
onmiddellijk gevolgd door een Range Rover met Belgische nummerplaat [kenteken 2] .
Beide voertuigen rijden in de richting van de Belgisch-Nederlandse grens te Ravels.
10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 augustus 2022 (dossierpagina's 378 tot en met 380), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [ nummer 1] :
Op donderdag 28 juli 2022, heb ik, verbalisant [ nummer 1] , tussen 11:40 uur en 14:14 uur,
middels persoonlijke berichten, op Telegram contact gehad met [medeverdachte 2]
(het hof begrijpt: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] ).
Tijdens dit gesprek vroeg ik aan [medeverdachte 2] of hij “nog meer” te koop had. Hij vertelde mij
dat hij nog 1 Glock 17 ombouw met originele loop te koop had voor twaalfhonderd
euro. Wij spraken op dat moment af om de koop op donderdag 28 juli 2022 omstreeks
14:00 uur in Goirle te laten plaatsvinden op de parkeerplaats van het Koningsschild in
Goirle.
Op donderdag 28 juli 2022 stuurde ik, verbalisant [ nummer 1] , om 14:08 uur via Telegram aan
[medeverdachte 2] dat ik op het Koningsschild in Goirle was. Omstreeks 14:15 uur werd ik via
Telegram gebeld door [medeverdachte 2] . Ik hoorde dat [medeverdachte 2] aan mij vroeg waar ik stond omdat hij mij niet kon vinden. Hierop ben ik uit mijn auto gestapt om over de parkeerplaats te kijken. Ik zag een manspersoon al bellend over de parkeerplaats lopen. Ik herkende deze
manspersoon als de manspersoon waarvan ik op donderdag 14 juli 2022 eveneens een
vuurwapen had gekocht en die ik later via een getoonde foto, uit het politiesysteem Integrale
Bevraging, herkende als zijnde [medeverdachte 2] . Hierop heb ik hem aanwijzingen gegeven zodat
hij mij kon vinden.
De overdracht 2de aankoop
Ik, verbalisant [ nummer 1] , zag dat [medeverdachte 2] bij mij in mijn auto stapte. Ik zag dat hij een rode plastic tas bij zich had. Hierop vroeg ik of ik het wapen en de patronen kon zien. Ik zag dat [medeverdachte 2] de rode plastic tas opende. Ik zag dat daar een zwarte dichtgetapete vuilniszak in zat. Ik zag dat [medeverdachte 2] deze openscheurde. In deze vuilniszak zag ik een doorzichtig gripzakje zitten met daar in een vuurwapen en een boterhammenzakje met patronen. Ik vroeg aan [medeverdachte 2] hoeveel patronen er in het zakje zaten. Ik hoorde [medeverdachte 2] zeggen dat er 10 patronen in zaten. Hierop heb ik de omgebouwde Glock l7 bekeken. Ik heb deze niet uit het gripzakje
gehaald. Vervolgens heb ik het boterhammenzakje uit het gripzakje gehaald en de patronen
bekeken. Hierop deelde ik [medeverdachte 2] mee dat ik akkoord was.
Hierop pakte ik een rolletje met geld en overhandigde [medeverdachte 2] twaalfhonderd (1.200)
euro.
Ik, verbalisant [ nummer 1] , droeg mijn voertuig, met daarin 1 Glock 17 ombouw vuurwapen verpakt in een doorzichtige plastic grip zak, een doorzichtig boterhamzakje met daarin patronen en de resterende € 800 over aan mijn begeleidingsteam.
11. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2022 (dossierpagina 577), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op donderdag 28 juli 2022, omstreeks 15.50 uur, stelde ik volgens FO norm 10.20 een vuurwapen en munitie veilig ten behoeve van nader forensisch onderzoek. Ik zag dat het vuurwapen in een doorzichtige gripzak verpakt zat en de munitie in een doorzichtig, plastic boterhamzakje.
Ik zag dat het vuurwapen een zogenaamd omgebouwd alarmpistool betrof van het merk
Bruni, type GAP.
Ik zag dat het vuurwapen een open loop heeft.
Het vuurwapen en patroonmagazijn heb ik volgens FO norm 10.20 verpakt.
De munitie heb ik in het boterhamzakje laten zitten en verpakt in een breathable evidence bag, teneinde mogelijk aanwezige biologische sporen nader te onderzoeken. Het zijn circa 10 kogelpatronen, met bodemstempel G.F.L. 9 mm knal. De munitie betreft gemodificeerde knalpatronen. Ze zijn namelijk voorzien van een projectiel.
12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2022 (dossierpagina's 581 tot en met 585), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op donderdag 28 juli 2022, werden mij goederen voor nader onderzoek aangeboden. Deze goederen zijn op donderdag 28 juli 2022 aangetroffen en in beslag genomen. Uit nader onderzoek bleek mij het volgende:
Goednummer: PL2000-2022173848-2491384 + PL2000-2022173848-2491424
Omschrijving pistool en patroonmagazijn
De inbeslaggenomen goederen zijn een centraalvuur vuurwapen, in de vorm van een pistool,
van het merk Bruni, type GAP (Glock Alarm Pistol), in het kaliber 9x17 millimeter, met
bijbehorend patroonmagazijn.
Omschrijving pistool in originele staat:
Het inbeslaggenomen pistool was in originele staat een alarm-c.q. startpistool met dichte loop, dat slechts bestemd was om knalpatronen van het kaliber 8 millimeter te verschieten.
Ombouw naar scherp schietend vuurwapen:
Het hierboven omschreven alarm-c.q. startpistool is illegaal omgebouwd naar scherpschietend en toont de volgende bewerkingssporen:
- de originele dichte loop van het wapen is uitgeboord en voorzien van een zogenaamde
gladde, open insteekloop. Het betreft niet een loop van loopstaal, met trekken en velden;
- de kamer is aangepast naar het kaliber 9x17 millimeter: Nabij de ingang van de kamer zitten er slijp c.q. vijlsporen;
- de gasuitlaat, kort na de kamer, verticaal op de lengterichting in de loop, is dicht gemaakt;
-de loop is verder in het geheel niet voorzien van extra gasuitlaten, waardoor alle overige
gasdruk of weerloos makende stoffen of projectielen via de loop worden
afgevoerd/verschoten.
Door de hierboven genoemde bewerkingen van dit wapen, is dit alarm-c.q. startpistool veranderd in een vuurwapen en geschikt om een projectiel dan wel weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door de open loop af te schieten.
Werking van het vuurwapen:
Tijdens de schietproeven bleek dat het pistool functioneerde en dat er kogelpatronen van het kaliber 9x17 millimeter konden worden afgevuurd. Het pistool is dus voor direct gebruik geschikt.
Juridische beschrijving vuurwapen
Het inbeslaggenomen pistool is een voorwerp dat geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, van de Wet Wapens en Munitie, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1, van de Wet Wapens en Munitie.
Goednummer PL2000-2022173848-2491398
De kogelpatronen in beslag genomen op 28 juli 2022:
Soort: Kogelpatronen
Merk: G.F.L
Kaliber: 9x17 mm
Gewicht: 9,7 gram
Aantal: 10 stuks
De patronen zijn voorzien van projectielen, terwijl de bodemstempels “G F.L 9 mm P A Knall” aangeven dat het eigenlijk knalpatronen zouden zijn. G.F.L staat voor Guilio Fiocchi Lecco, Italië. Het betreffen knalpatronen die illegaal omgebouwd zijn naar zogenaamde “scherpe" eenheids centraalvuur kogelpatronen.
Juridische beschrijving munitie
De inbeslaggenomen kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel l, onder 4, van de Wet
Wapens en Munitie, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III, van de Wet Wapens en Munitie.
13. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2022 (dossierpagina’s 910 en 911), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] :
Door de Federale gerechtelijke politie te Turnhout werden tijdens een doorzoeking in de
woning gelegen aan [adres 1] , zijnde het woonadres van
verdachte [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1969, een 8-tal
bankbiljetten van 50 euro inbeslaggenomen.
Op maandag 9 augustus 2022 werden de eerder genoemde bankbiljetten vergeleken met de
serienummers van de bankbiljetten die gebruikt werden bij de pseudoaankoop (
hof: op 28 juli 2022) door de koper. Alle genoemde bankbiljetten bleken overeen te komen met de gebruikte bankbiljetten die voor de verkoop door de koper werden gebruikt.
Ten aanzien van beide pseudokopen
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2022 (dossierpagina's 1244-1267), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] :
Door mij, verbalisant, werd gekeken naar de Samsung S20 die onder verdachte [verdachte] in
beslag was genomen. Uit tapgesprekken tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , in
gebruik bij [medeverdachte 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [verdachte] ,
bleek dat er in een sms-gesprek tussen [bijnaam medeverdachte] ” en de “owner” van de Samsung S20,
“ [bijnaam medeverdachte] ” vraagt om een foto te sturen met daarop de naam “ [naam 1] ”. Dit betreft een sms- gesprek van 17 mei 2022. De naam “ [naam 1] ” werd op Telegram gebruikt door [medeverdachte 1] . Hierop ben ik in de gallery van de Samsung S20 gaan kijken of ik foto's terug kon vinden met de naam “ [naam 1] ”.
Ik vond hierbij de volgende foto’s:
(Hof: op p. 1245 twee foto’s, genummerd 1 en 2, van telkens een pistool op keukenpapier met een handgeschreven tekst “ [naam 1] ”, en bij één foto ook nog de cijfers “26-11-21”)
(Hof: op p. 1246: drie foto’s, genummerd 3, 4 en 4a van telkens een pistool op keukenpapier, waarbij op twee van deze foto’s ook nog een papier met de handgeschreven tekst “ [naam 1] ” is te zien, één daarvan met ook nog de cijfers “24-5-22” en één met de cijfers “26-11-22”)
Ik zag in de gallery vele foto’s van vuurwapens of onderdelen van vuurwapens. Wat mij opviel was dat eenzelfde achtergrond vaak terug kwam op de foto's. Deze achtergrond leek op een gemêleerd werkblad in de kleuren wit en zwart en vaak lagen de wapens op een keukenpapiertje.
Verder trof ik een foto aan waarop een vuurwapen te zien was dat op een keukenblad lag.
Foto 14 (
hof: pagina 1252). Het keukenblad kwam qua kleuren overeen met de ondergrond te zien op foto’s 4 en 5 (
hof: pagina’s 1246 en 1247). Gezien bovenstaande vergelijking is het zeer aannemelijk dat foto 14 is gemaakt in de keuken van [verdachte] .
Omdat het keukenblad op foto 14 overeenkomt met de achtergrond van foto’s 4 en 5 waarop
vuurwapens te zien zijn, is het zeer aannemelijk dat de foto's van de vuurwapens in de
telefoon van [verdachte] zijn gemaakt op het keukenblad in de keuken van [verdachte] .
Het gemêleerde keukenblad was ook terug te zien op de foto’s die in de bijlage van het
pseudokoopdossier zaten en die door telegram gebruiker “ [naam 1] ” waren gestuurd naar
de pseudokoper (
het hof begrijpt: betrekking hebbend op de pseudokoop op 28 juli 2022) Zie foto's 18 en 19 (
hof: pagina 1255).
Verder trof ik in de gallery van de mobiele telefoon een foto aan van een vuurwapen waar
een plastic zakje met fruitafdruk op stond. Zie foto 20
(hof: pagina 1256).Ik zag in het dossier van de pseudokoper ook een foto van een vuurwapen in zo’n zelfde soort plastic zakje. Zie foto 2l (
hof: pagina 1256). Het vuurwapen op foto 21 werd gekocht door de pseudokoper op 14 juli 2022 van [medeverdachte 1] . Gezien het gemêleerd keukenblad op foto 20 uit de keuken van [verdachte] en het plastic zakje wat hetzelfde lijkt als op foto 21, lijkt het erop dat het vuurwapen dat op 14 juli 2022 is gekocht door de pseudokoper, afkomstig is van [verdachte] .
15. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2022 (dossierpagina’s 1272-1273), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op donderdag 14 juli 2022 werd aan mij een omgebouwd alarmpistool en gemodificeerde
knalmunitie voor nader onderzoek aangeboden. Het van origine alarmpistool is illegaal
omgebouwd naar een scherpschietend vuurwapen. Het omgebouwde alarmpistool is van het
merk Bruni (BBM), model GAP, van het kaliber 9x17 mm.
Op donderdag 28 juli 2022 werd aan mij een omgebouwd alarmpistool en gemodificeerde knalmunitie voor nader onderzoek aangeboden. Het van origine alarmpistool is illegaal omgebouwd naar een scherpschietend vuurwapen. Het omgebouwde alarmpistool is van het merk Bruni (BBM), model GAP, van het kaliber 9x17 mm. De van origine knalmunitie is illegaal gemodificeerd, en voorzien van een kogelprojectiel. De gemodificeerde knalmunitie is van het merk Fiocchi, in het kaliber 9x17 mm.
De mij aangeboden vuurwapens en munitie werden aangetroffen in een onderzoek naar de handel in vuurwapens. Omtrent de details en verdere omschrijving van de vuurwapens en de munitie, verwijs ik naar de processen-verbaal van bevindingen, door mij opgemaakt, onder BVH regelnummers: 2022173841M7, opgemaakt en ondertekend op 25 juli 2022 en
2022173848-46, opgemaakt en ondertekend op 29 september 2022.
Op donderdag 3 november 2022, zag ik dat mijn collega, materiedeskundige [verbalisant 3] bezig was om een pistool, wat gebruikt was bij een poging zelfdoding (BVH: 2022155817) gereed te maken ter vernietiging, omdat de Officier van Justitie [naam 2] dit had besloten. Ik zag het pistool en zag diverse gelijkenissen en tekenen van "ombouw" met de 2 omgebouwde alarmpistolen die ik eerder technisch had onderzocht.
Alle drie hebben ze onderstaande kenmerken:
- zelfde merk en type;
- proefbanktekens van Gardone, Italië. In gebruik vanaf 2014. Normale beproeving voor het verschieten van munitie met normale gasdruk. Voor alle draagbare vuurwapens en hun essentiële onderdelen;
- de jaartalcode 22: Dit staat voor het jaar van beproeving: 2022;
- op de sledes was deels een opschrift weggemaakt doormiddel van schuren;
- de originele dichte lopen zijn vervangen voor zogenaamde gladde, open lopen. In de lopen zit een soort "lasnaad";
- de kamers zijn aangepast naar het kaliber 9x17 mm: Nabij de ingang van de kamers zitten er slijp c.q. vijlsporen;
- de gasuitlaten zijn dicht gemaakt.
Omdat ik de 3 vuurwapens nader wilde laten onderzoeken, heb ik het Openbaar Ministerie verzocht te wachten met de vernietiging.
Het vermoeden bestaat dat de omgebouwde alarmpistolen illegaal door dezelfde verdachte, zijn omgebouwd.
Mijn advies is om de 3 omgebouwde alarmpistolen en de 3 verschillende merken gemodificeerde knal munitie nader te laten onderzoeken door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
16. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 31 januari 2023 met betrekking tot wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van handel in vuurwapens, opgesteld door rapporteur [verbalisant 4] , NFI-deskundige wapens en munitie, inhoudende:
Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN Omschrijving SVO’s als op aanvraag
AAOU0561NL: vuurwapen (pistool) (
het hof begrijpt: betrokken bij een poging zelfdoding)
AAPG3769NL: vuurwapen (alarmpistool)
het hof begrijpt: het wapen dat overgedragen is bij de (pseudokoop 14 juli 2022)
AAPL7501NL: vuurwapen (pistool)
(het hof begrijpt: het wapen dat overgedragen is bij de pseudokoop op 28 juli 2022).
In een onderzoek naar de handel in vuurwapens en een poging zelfdoding zijn 3
omgebouwde alarmpistolen aangetroffen, die omgebouwd zijn naar scherpschietend.
Verder werd de informatie ontvangen dat het vuurwapen AAOU0561NL afkomstig is van de poging tot zelfdoding. De overige stukken zijn afkomstig van het onderzoek naar de handel in vuurwapens.
Algemene beschrijving
De drie pistolen [AAOU0561NL, AAPG3796NL en AAPL7501NL] hebben de
(restanten van) opschriften en de uiterlijke kenmerken van semi-automatisch
werkende alarmpistolen van het merk BBM (Bruni), model GAP in kaliber 8 mm Knal.
De drie pistolen zijn rechts op de slede en op de loop voorzien van proefbanktekens
die er op wijzen dat ze in 2022 in Gardone, Italië zijn beproefd. Op de rechter zijde van de slede van de pistolen [AAPG3796NL en AAPL7501NL] is de tekst BEL aangebracht in een rechthoek. Dit is het nummer waaronder alarmpistolen van dit type zijn toegelaten voor verkoop in België.
Alarmpistolen zijn normaal gesproken niet geschikt voor het verschieten van patronen met kogels (zogeheten scherpe patronen) maar alleen voor knalpatronen. Alarmpistolen kunnen geschikt worden gemaakt voor het verschieten van scherpe patronen. Meestal wordt dit gedaan door de bestaande loop uit te boren of te vervangen. Na het uitboren wordt soms een kleinere inzetloop in de oorspronkelijke loop geplaatst.
De drie alarmpistolen AAOU0551NL, AAPG3796NL, AAPL7501NL] zijn geschikt gemaakt voor het verschieten van scherpe patronen, die ongeveer de maten hebben van pistoolpatronen van het kaliber 9mm Browning Kort. Het geschikt maken is gedaan door een stuk buis in de oorspronkelijke loop van de pistolen te plaatsen. Verder is het vlamgat aan de bovenzijde van de loop dichtgemaakt en zijn de opschriften op de sleden van de pistolen (deels) onleesbaar gemaakt.
Er is een aantal overeenkomsten geconstateerd in de wijze waarop de drie alarmpistolen zijn omgebouwd, naast het feit dat ze een gemeenschappelijke herkomst hebben (zelfde merk en model, in hetzelfde jaar beproefd en toegelaten tot de Belgische markt). Zo bestaat de inzetloop uit een gelaste buis, waarvan de lasnaad nog te zien is aan de binnenzijde. De inzetloop steekt iets uit aan de voorzijde, waardoor nog te zien is dat de buis met behulp van een draaibank met een automatische aanzet is afgedraaid. De aanzetsnelheid is bij de drie inzetlopen ongeveer hetzelfde geweest. De kamer aan de achterzijde van de loop is bij de drie pistolen op dezelfde manier handmatig afgeschuind, om het invoeren van patronen gemakkelijker te maken. De opschriften zijn bij de pistolen (deels) onleesbaar gemaakt door deze zeer ondiep weg te schuren met een fijn schuurmiddel. Er zijn geen nieuwe opschriften op de pistolen aangebracht.
Chemisch onderzoek
De vlamgaten aan de bovenzijde van de lopen zijn van de omgebouwde wapens AAOU0561NL, AAPG3796NL, AAPL7501NL] dichtgemaakt met een stuk van een
metalen pen en met een epoxyhars op basis van bisfenol A met calciumcarbonaat en
magnesiumsilicaat. Het materiaal is erg inhomogeen. Het komt op de onderzochte
kenmerken onderling overeen.
Werktuigsporen onderzoek
Op de buitenzijde van de lopen zijn bij de drie pistolen sporen te zien van een drieklauw van een draaibank. Met name bij de pistolen [AAOU0561NL en AAPG3796NL] zijn in deze sporen kraslijnen te zien die geschikt zijn voor een vergelijkend werktuigsporenonderzoek. Bij dit onderzoek zijn de volgende hypothesen getoetst:
Hypothese 5: De sporen zijn veroorzaakt met dezelfde drieklauw.
Hypothese 6: De sporen zijn veroorzaakt met dezelfde drieklauw.
Resultaten
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen is gebleken dat de kraslijnen voor een zeer groot deel overeenkomen. Interpretatie van de resultaten De waargenomen mate van overeenkomst tussen de sporen in de lopen wordt verwacht wanneer de sporen zijn veroorzaakt met dezelfde drieklauw (hypothese 5). De waarschijnlijkheid van deze bevindingen is dan bij benadering 1. Er zijn geen aanwijzingen dat de vergeleken sporen afkomstig zijn van drieklauwen waarbij nagenoeg dezelfde sporen te verwachten zijn bij verschillende drieklauwen. Hierom wordt bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid van de waargenomen mate van overeenkomst alleen rekening gehouden met toeval. Wanneer twee sporen zijn veroorzaakt door twee afzonderlijke drieklauwen (hypothese 6) wordt de
waargenomen mate van overeenkomst bij minder dan 1 op de 1.000.000 vergeleken
sporenparen verwacht.
Conclusie werktuigsporenonderzoek
De resultaten van het werktuigsporenonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker
wanneer hypothese 5 waar is, dan wanneer hypothese 6 waar is.
(Hof: Hierbij wordt verwezen naar noot 4 onderaan pagina 7 van het NFI-rapport).
Gezamenlijke interpretatie m.b.t. het ombouwen
Bij deze interpretatie worden de resultaten van de onderzoeken getoetst aan de volgende hypothesen:
Hypothese 1: Het pistool [AAOU0561NL] enerzijds en de twee pistolen [AAPG3796NL en AAPL7501NL] anderzijds zijn door dezelfde persoon of groep personen omgebouwd.
Hypothese 2: Het pistool [AAOU0561NL] enerzijds en de twee pistolen [AAPG3796NL en AAPL7501NL] anderzijds zijn door twee niet aan elkaar gerelateerde personen of groepen omgebouwd.
De resultaten van het technisch onderzoek geven sterke steun aan hypothese 1. De kans dat twee personen of groepen personen, geheel onafhankelijk van elkaar, ertoe komen om alarmpistolen van dit type om te bouwen op de hierboven beschreven wijze, wordt als erg klein ingeschat. De algemene praktijk om alarmpistolen geschikt te maken voor het verschieten van scherpe patronen is vrij gangbaar. De vele overeenkomsten in de uitvoering ervan zijn echter opmerkelijk. De kleine verschillen die zijn geconstateerd, zijn verklaarbaar onder hypothese 1 uit het feit dat de bewerkingen grotendeels handmatig zijn uitgevoerd. Hierbij valt een zekere mate van verschil te verwachten.
De resultaten van het chemisch onderzoek geven ook steun aan hypothese 1. Het opvullen van een vlamgat met een pasta en het vervolgens zwart verven van deze plek komt veel voor bij omgebouwde alarmpistolen. Het gebruik van epoxyhars op basis van bisfenol A met calciumcarbonaat en magnesiumsilicaat voor het opvullen van het gat is vermoedelijk minder waarschijnlijk onder hypothese 2. Er zijn in de handel meerdere producten verkrijgbaar die bruikbaar zijn voor het opvullen van gaten in metalen voorwerpen.
De resultaten van het werktuigsporenonderzoek geven zeer sterke steun aan de hypothese dat bij het ombouwen van de pistolen [AAOU0561NL en AAPG3796NL] dezelfde drieklauw is gebruikt. Dit geeft vervolgens sterke steun aan de hypothese dat de pistolen door dezelfde persoon of groep personen zijn omgebouwd. Zoals eerder vermeld, is in dat geval de verwachting dat gebruik zal worden gemaakt van hetzelfde gereedschap. Het is onder hypothese 2 in principe ook mogelijk dat twee niet aan elkaar gerelateerde personen of groepen een draaibank met dezelfde drieklauw gebruiken, bijvoorbeeld als deze is doorverkocht of als de personen of groepen gebruik maken van dezelfde werkplaats. Hoewel mogelijk, wordt het gebruik van dezelfde drieklauw veel waarschijnlijker geacht onder hypothese 1 dan onder hypothese 2.
Samengevat kan worden gesteld dat het geheel van de resultaten extreem veel waarschijnlijker is onder hypothese 1 dan onder hypothese 2.
Conclusie
Het onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de pistolen zijn omgebouwd door dezelfde persoon of groep. De volgende hypothesen zijn beschouwd:
Hypothese 1:
Het pistool [AAOU0561NL] enerzijds en de twee pistolen [AAPG3796NL en AAPL7501NL] anderzijds zijn door dezelfde persoon of groep personen omgebouwd.
Hypothese 2:
Het pistool [AAOU0561NL] enerzijds en de twee pistolen [AAPG3796NL en AAPL7501NL] anderzijds zijn door twee niet aan elkaar gerelateerde personen of groepen omgebouwd.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is (bewijskracht > 1.000.000).
17. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 2 augustus 2022 (dossierpagina’s 269-271) augustus 2022), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 2] . Ik ben de enige die van mijn telefoonnummer gebruik maakt. Ik maak gebruik van een Range Rover. Het kenteken [kenteken 2] is
(van)mijn auto.
18. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 3 augustus 2022 (dossierpagina’s 272-279), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
V: Hoe lang heb jij dit telefoonnummer ( [telefoonnummer 2] ) al in gebruik?
A: Heel mijn leven al.
V: Wat is de bijnaam van [medeverdachte 1] ?
A: Ik ken hem alleen als [bijnaam medeverdachte] . Het nummer van hem staat in mijn telefoon.
V: We gaan nog even terug naar donderdag 28 juli 2022. Die dag is door het observatieteam gezien dat jouw Range Rover met kenteken [kenteken 2] de Belgische grens passeert Nederland in.
A: Ik kwam uit België en ging dus naar Goirle.
Ik heb in het leger gezeten en heb wel wat verstand van wapens.
19. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 15 augustus 2022 (dossierpagina’s 280-285), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het klopt dat [medeverdachte 1] samen met mij in de auto, de Range Rover, zat
(het hof begrijpt: op 28 juli 2022). Hij zei dat hij dadelijk geld, die € 400, zou hebben. Daarna zijn we samen naar Goirle gereden. Ik ben heel even bij de auto blijven staan. Toen kwam [medeverdachte 1] en kreeg ik het geld.
20. Het proces-verbaal van de in de zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 8 juli 2024, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
[medeverdachte 1]
(het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )is op 13 juli 2022 bij mij geweest. Hij wilde een alarmpistool bij mij kopen. Hij kwam die dag op en neer vanuit Nederland..
Die foto’s van wapens die op mijn telefoon zijn aangetroffen heb ik in mijn woning
(het hof begrijpt: in Poppel te België)gemaakt op verzoek van [medeverdachte 1] . Ik moest er van hem dan “ [naam 1] ” bij schrijven. U, voorzitter, houdt mij voor dat op pagina 1245 van het dossier een foto van een wapen op een keukenpapier te zien is met daarbij de vermelding 26 november 2021. Ik heb die foto gemaakt. [medeverdachte 1] wilde van dat wapen een foto hebben. Ik ben inderdaad op 28 juli 2022 met [medeverdachte 1] van Poppel naar Goirle gereden.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte tezamen en in vereniging op 13 en 28 juli 2022 twee vuurwapens zonder consent in Nederland heeft ingevoerd (feit 1) en in vereniging voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen (feit 2). Tevens is in de visie van het openbaar ministerie ook ten aanzien van het wapen dat is gebruikt bij een poging tot suïcide op 16 juni 2022 bewezen dat de verdachte degene is geweest die dit wapen heeft verkocht en ingevoerd in Nederland.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd - zo begrijpt het hof - dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat de verdachte betrokken was bij het zonder consent invoeren van vuurwapens in Nederland en het voorhanden hebben en overdragen daarvan. De verdachte was niet aanwezig bij de pseudokopen op 14 en 28 juli 2022 en had daar geen betrokkenheid bij.
Oordeel hof
Het hof stelt op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting vast dat op 14 juli 2022 in Tilburg een pseudokoop van een vuurwapen heeft plaatsgevonden waarbij de verkoper, op Telegram handelend onder de naam “ [naam 1] ”, wordt herkend door het observatieteam als [medeverdachte 1] . Op 28 juli 2022 vindt een tweede pseudokoop plaats, dit keer in Goirle.
Het hof zal eerst de pseudokoop op 28 juli 2022 bespreken en daarna de pseudokoop op 14 juli 2022.
Pseudokoop 28 juli 2022
Uit de observaties van 28 juli 2022 blijkt dat [medeverdachte 1] samen met medeverdachte [medeverdachte 2]
(hierna [medeverdachte 2] ) in een Peugeot, kenteken [kenteken 1] , op naam van [medeverdachte 2]
, naar de woning van verdachte in België is gereden. De Peugeot wordt naast de
Range Rover van verdachte geparkeerd. Even later rijdt de Peugeot met als bestuurder [medeverdachte 2]
weg, gevolgd door de Range Rover die wordt bestuurd door verdachte [verdachte] met als bijrijder [medeverdachte 1] . In Goirle parkeren beide auto’s en stapt [medeverdachte 1] met een opgevouwen tas in zijn hand uit de auto. Vervolgens stapt hij in bij een Toyota Yaris waarna de pseudokoop plaatsvindt, waarbij zo blijkt later, een vuurwapen en munitie worden overgedragen. Hierna loopt [medeverdachte 1] richting verdachte en overhandigt hem een tas. Er wordt gezien dat verdachte bankbiljetten in zijn hand heeft. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte worden 8 bankbiljetten van 50 euro aangetroffen. Deze blijken afkomstig van de pseudokoop op 28 juli 2022. Het wapen dat bij de pseudokoop is overgedragen, is onderzocht en blijkt een omgebouwd alarmpistool te zijn, van het merk Bruni BBM, type Gap, kaliber 9mm: op grond van de Wet wapens en munitie een vuurwapen van de categorie III.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] een jaar eerder € 800,00 had geleend, dat hij daarvan € 400,00 had gekregen, maar dat [medeverdachte 2] hem nog € 400,00 schuldig was. Hij was samen met [medeverdachte 1] in zijn eigen auto naar Goirle gereden omdat hij, de verdachte, daar boodschappen zou gaan doen en [medeverdachte 2] hem had gezegd dat hij daar het geleende geldbedrag van € 400,00 van [medeverdachte 2] terug zou krijgen. Hij had niet geweten dat er een wapen in zijn auto lag toen ze de grens overgingen.
Beoordeling
Het hof acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig, in het bijzonder niet omdat in de gesprekken voorafgaand aan deze ontmoeting niet gesproken wordt over een geldbedrag dat [medeverdachte 2] schuldig zou zijn aan de verdachte in verband met een lening. Integendeel, uit de communicatie tussen [medeverdachte 2] en de verdachte daags ervoor, volgt dat het de verdachte is die met ‘iets’ moet komen en niet [medeverdachte 2] . Zo zegt [medeverdachte 2] omstreeks 13.00 uur op 27 juli 2022:
- “ Ik zeg tegen jou, ik heb 2 mensen, als jij nou ready bent laat ik eentje komen”
- “ ik maak afspraak op jouw tempo hè”.
Tijdens dit tapgesprek zegt verdachte tegen [medeverdachte 2] :
- “om 5 uur heb jij dat ding”
- “hoe laat kom je hem halen?”
Om 15.44 uur sms’t verdachte naar [medeverdachte 2] : “Kom maar” en “is klaar” en even later
“Ik ga nie rijden voor 2 keer 400 he dus zelf rijden”.
Uiteindelijk is [medeverdachte 2] op 28 juli 2022 naar de woning van de verdachte in België gereden, is daar in de auto van de verdachte gestapt en zijn zij samen met een vuurwapen en munitie in de auto naar Goirle vertrokken, waarna [medeverdachte 2] dit wapen met de munitie aan de pseudokoper heeft verkocht.
De sms-berichten tussen de verdachte en [medeverdachte 2] , waarin gesproken wordt over een “slagpin” en een “shottie”, alsmede de afbeeldingen die zijn aangetroffen op de telefoon van de verdachte bevestigen het beeld dat hetgeen [medeverdachte 1] bij de verdachte op zou gaan halen, een wapen betrof, en dat de verdachte daarvoor een bedrag van € 400,00 zou ontvangen.
Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat het gemêleerde keukenblad in de woning van de verdachte te zien is op een foto op de telefoon van verdachte en ook te zien is op de foto met het wapen die door [medeverdachte 1] is gestuurd naar de pseudokoper. Ook worden er foto’s in de telefoon van de verdachte aangetroffen van een wapen liggend op een stuk papier met daarop geschreven: “ [naam 1] ”. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de foto’s van wapens op zijn telefoon op verzoek van [medeverdachte 2] in verdachtes woning in België had gemaakt (en dat dus die wapens zich toen daar bevonden) en dat hij daarbij op verzoek van die [medeverdachte 2] vermeldde de tekst “ [naam 1] ”.
Het hof acht gelet op de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, waaronder ook het chat- en sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 28 juli 2022 samen met [medeverdachte 2] een omgebouwd alarmpistool, zonder consent, vanuit België heeft ingevoerd in Nederland (feit 1). Er is daarbij sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 2] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Er is tussen hen daags ervoor overleg geweest over de levering van een wapen door verdachte aan [medeverdachte 2] op 27 juli 2022, die daarvoor een klant had. Deze ontmoeting kwam niet tot stand, waarna [medeverdachte 2] het wapen op 28 juli 2022 bij de verdachte in België is gaan ophalen. Vervolgens zijn zij samen met dit wapen en de munitie in de auto van de verdachte naar Nederland (Goirle), vertrokken en is het wapen door [medeverdachte 2] overgedragen aan de pseudokoper.
Het hof acht daarmee eveneens wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 28 juli 2022 in Goirle een wapen voorhanden heeft gehad, en dit aan [medeverdachte 2] heeft overgedragen (feit 2), die het wapen vervolgens aan de pseudokoper heeft overhandigd.
Vaststelling van de feiten
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat op 13 juli 2022 de Peugeot 107 met kenteken [kenteken 1] om 13.47 uur is getraceerd op de N630 in Nederland richting Poppel te België en om 16:51 uur weer van Poppel richting Goirle.
Op 13 juli 2022 plaatst ‘ [naam 1] ’
(het hof begrijpt: [medeverdachte 2] )om 15:45 uur op Telegram het bericht:
“glock 17 hier nuuu ophalen”.Pseudokoper [ nummer 1] plaatst op 13 juli 2017 op Telegram een persoonlijk bericht naar ‘ [naam 1] ’. Er wordt vervolgens een filmpje gestuurd en een foto gestuurd van wapens die “ [naam 1] ’ kan leveren. Pseudokoper [ nummer 1] kiest voor de Glock 17 en er wordt afgesproken dat de transactie zal plaatsvinden op 14 juli 2022 te Tilburg. Tijdens de ontmoeting en overdracht van het vuurwapen op 14 juli 2017 wordt ‘ [naam 1] ’ door het observatieteam herkend als zijnde [medeverdachte 1] . De verdachte was zelf niet bij deze overdracht in Nederland aanwezig.
Verklaring verdachte
De verdachte, die woonachtig is in België, heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [medeverdachte 2] op 13 juli 2022 vanuit Nederland heen en weer was gereden naar Poppel en dat [medeverdachte 2] toen aan de verdachte had gevraagd om een alarmpistool. Tevens heeft de verdachte in hoger beroep verklaard dat hij de foto’s van wapens die in zijn mobiele telefoon zijn aangetroffen op verzoek van [medeverdachte 1] heeft gemaakt in verdachtes woning in België en dat [medeverdachte 2] hem vroeg de tekst “ [naam 1] ” daarbij te plaatsen.
Beoordeling
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist waarom [medeverdachte 2] wilde dat hij de foto’s maakte met daarop telkens een wapen en de vermelding ‘ [naam 1] ’, mede gelet op de inhoud van de chatgesprekken en sms-berichten in het dossier niet geloofwaardig.
Uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd volgt naar het oordeel van het hof dat de verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 2] wapens leverde die deze [medeverdachte 2] vervolgens onder de naam “ [naam 1] ” online te koop aanbood en doorverkocht.
De op 14 en 28 juli 2022 door [medeverdachte 2] aan pseudokoper [ nummer 1] geleverde vuurwapens, zo blijkt uit het door de politie uitgevoerde wapenonderzoek, betroffen telkens soortgelijke omgebouwde alarmpistolen. Uit het door het NFI uitgevoerde vergelijkend wapenonderzoek (NFI-rapport d.d. 31 januari 2024) volgt dat de resultaten van dat onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn bij de hypothese dat de pistolen door dezelfde persoon of groep personen zijn omgebouwd dan bij de hypothese dat de pistolen door twee niet aan elkaar gerelateerde personen of groepen zijn omgebouwd (bewijskracht > 1.000.000= extreem veel waarschijnlijker p7 NFI-rapport).
Het hof laat in het midden wie de ombouwer van de alarmpistolen is geweest, maar dat de door [medeverdachte 2] bij de pseudokoop van 14 juli en 28 juli 2022 geleverde vuurwapens eenzelfde herkomst hebben vindt steun in de overige bewijsmiddelen. Het hof heeft daarbij gelet op de foto’s van wapens die de verdachte naar eigen zeggen in zijn woning maakte voor [medeverdachte 2] en die op zijn telefoon zijn aangetroffen, in combinatie met het feit dat:
- foto 21 van het wapen dat de pseudokoper op 14 juli 2022 geleverd kreeg (p. 1256), qua achtergrond, te weten het gemêleerde keukenblad, overeenstemt met foto 20 (pagina 1256), welke foto in de telefoon van de verdachte is aangetroffen en naar zijn eigen zeggen door hem is gemaakt in zijn woning en dat tevens op foto 20 een plastic zakje te zien is dat vergelijkbaar is met het plastic zakje waarin het wapen aan de pseudokoper is geleverd,
- dit aan de pseudokoper op 14 juli 2022 geleverde vuurwapen een omgebouwd alarmpistool bleek te zijn, soortgelijk aan het wapen dat op 28 juli 2022 in de nabijheid van de verdachte aan dezelfde pseudokoper werd overgedragen,
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd met de overige inhoud van de bewijsmiddelen ten aanzien van de beide feiten, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat het vuurwapen (een omgebouwd alarmpistool) dat op 14 juli 2022 aan de pseudokoper is geleverd, op 13 juli 2022 (reeds in die omgebouwde staat) door de verdachte in België is overgedragen aan [medeverdachte 2] . De verdachte wist, gelet op zijn eigen verklaring, dat [medeverdachte 2] uit Nederland kwam en weer terug zou keren naar Nederland. Door het vuurwapen aan [medeverdachte 2] over te dragen heeft de verdachte minst genomen het voorwaardelijk opzet gehad op het medeplegen van het in Nederland, zonder consent, binnenkomen van dat vuurwapen (feit 1) op 13 juli 2022.
Tevens acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het desbetreffende vuurwapen op tijdstippen voorafgaand aan die levering in de tenlastegelegde periode in zijn woning in België voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan [medeverdachte 2] (feit 2).
Het door de raadsman gevoerde verweer vindt zijn weerlegging in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen.
Het hof acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer in Nederland (op 13 juli en 28 juli 2022) van twee vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie (feit 1), alsmede aan het voorhanden hebben en overdragen van deze vuurwapens op de genoemde data en op 28 juli 2022 eveneens aan het voorhanden hebben en overdragen van munitie (10 kogelpatronen van het merk G.F.L) van categorie III van de Wet wapens en munitie (feit 2).
Het hof acht onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te komen met betrekking tot een vuurwapen dat is gebruikt bij een poging tot suïcide op 16 juni 2022. Uit het dossier volgt dat dat vuurwapen niet door medeverdachte [medeverdachte 2] aan een koper in Nederland is geleverd, maar door een ander. Het enkele feit dat er sterke aanwijzingen zijn dat dit alarmpistool door dezelfde persoon of groep personen is omgebouwd tot vuurwapen als de hiervoor genoemde vuurwapens, is daarvoor onvoldoende. Dat geldt ook voor de andere tot de verdachte herleidbare aanknopingspunten in het dossier. Het hof zal de verdachte in zoverre van het hem tenlastegelegde vrijspreken.
Ook voor strafbaar handelen zoals tenlastegelegd ten aanzien van overige (vuur)wapens en/of munitie acht het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Feit 1: zonder consent doen binnenkomen van vuurwapens in Nederland
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Feit 2: voorhanden hebben en overdragen van vuurwapen in Nederland en/België
Het hof acht onder feit 2 bewezen dat de verdachte het vuurwapen dat bij de pseudokoop op 14 juli 2022 door medeverdachte [medeverdachte 2] in Tilburg is overgedragen uitsluitend in België voorhanden heeft gehad en daar omstreeks 13 juli 2022 heeft overgedragen aan medeverdachte [medeverdachte 2] . Voor de strafbaarheid van verdachte voor het bewezenverklaarde voorhanden hebben en overdragen van dit vuurwapen is van belang of de Wet wapens en munitie extraterritoriale werking heeft.
De Hoge Raad heeft in 1983 in zijn arrest over de extraterritoriale werking van de Vuurwapenwet overwogen (HR 31 mei 1983, NJ 1983/786):
“Uit de geschiedenis met betrekking tot de totstandkoming van de Vuurwapenwet, alsmede uit het samenstel van de bepalingen van deze wet kan worden afgeleid, dat de Vuurwapenwet uitsluitend ziet op gedragingen in Nederland, immers, beoogt – onder meer door een stelsel van door lokale autoriteiten te verlenen machtigingen – de gevaren te keren, welke uit de onbelemmerde verspreiding van wapenen onder de bevolking in Nederland kan voortvloeien.”
De huidige Wet wapens en munitie is oorspronkelijk afgeleid van de Wapenwet, de Vuurwapenwet én de Wet tot wering van ongewenste handwapenen. Nu de Wet wapens en munitie meerdere wetten heeft vervangen kan niet worden gezegd dat wat de Hoge Raad heeft geoordeeld over het niet bestaan van extraterritoriale werking van de Vuurwapenwet ook zonder meer geldt voor de Wet wapens en munitie.
In de Memorie van Toelichting bij een latere wijziging van de Wet wapens en munitie is vermeld (Kamerstukken II 1999/00, 26948, nr. 3, p. 6) :
“[h]et grootste belang dat de Wet wapens en munitie beoogt te beschermen kan worden samengevat als de bescherming van de Nederlandse rechtsorde tegen ongecontroleerde aanwezigheid van wapens en munitie. (…) [de] internationale solidariteit wordt immers in de eerste plaats beschermd door het wapenexportbeleid, dat daarvoor ook een eigen instrumentarium kent.”
Hieruit leidt het hof af dat ook nu nog de focus van de werking van de Wet wapens en munitie primair ligt bij het beschermen van de Nederlandse rechtsorde tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en aldus het afwenden van gevaren die – kunnen – bestaan op het Nederlandse grondgebied.
Uit de wetsgeschiedenis, uit de terminologie, noch uit het samenspel van bepalingen van de wet kan naar het oordeel van het hof echter worden afgeleid dat de wetgever heeft beoogd het verbod van het houden of voorhanden hebben van voor particulieren
absoluutverboden en gemeengevaarlijk geachte wapens te beperken tot het Nederlands grondgebied. De daarop ziende verbods- en strafbepalingen hebben daarom naar het oordeel van het hof extraterritoriale werking.
In deze zaak gaat het om een illegaal tot vuurwapen omgebouwd alarmpistool dat door de politie is gecategoriseerd als een vuurwapen van categorie III. Naar het oordeel van het hof is niet met een voldoende mate van zekerheid komen vast te staan dat een dergelijk wapen
absoluutverboden is als hiervoor bedoeld. Dan dient te worden teruggevallen op het uitgangspunt dat de Wet wapens en munitie geen extraterritoriale werking heeft. Het hof zal daarom de verdachte in zoverre ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het overige onder feit 2 bewezenverklaarde, te weten het voorhanden hebben en overdragen van een vuurwapen van categorie III en munitie van categorie III op 28 juli 2022 te Goirle is strafbaar en wordt als volgt gekwalificeerd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
telkens in eendaadse samenloop begaan met feit 1
de eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof komt tot een beperktere bewezenverklaring dan door de advocaat-generaal gevorderd, maar acht meer bewezen dan de rechtbank.
Het hof heeft strafbaar geacht dat de verdachte in vereniging met een ander twee vuurwapens vanuit België heeft ingevoerd in Nederland, te weten op 13 juli en 28 juli 2022, alsmede één van deze vuurwapens voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen in Nederland, waarbij ook munitie werd overgedragen. Wapenhandel en het bezit van een wapen zijn zeer ernstige feiten. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico met zich mee voor de veiligheid van personen en een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit daarvan maar al te vaak leidt tot daadwerkelijk gebruik daarvan, met alle vaak onherstelbare - gevolgen van dien. De verdachte heeft de vuurwapens ter beschikking gesteld aan [medeverdachte 2] die deze wapens te koop aanbood, terwijl de verdachte niet wist waarvoor zij uiteindelijk zouden worden aangewend. Het is een feit van algemene bekendheid dat de illegale handel in wapens rechtstreeks samenhangt met andere vormen van criminaliteit. Met zijn handelen heeft de verdachte – uit financieel gewin – grote risico’s genomen en de mogelijke gevolgen daarvan voor lief genomen. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Naar het oordeel van het hof kan in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof heeft daarbij gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor het bezit en het overdragen van vuurwapens, maar ziet in het grensoverschrijdende karakter van het handelen van de verdachte en de risico’s die hij heeft genomen door te faciliteren bij het (verder) in het verkeer brengen van verboden vuurwapens aan derden aanleiding om daarvan ten nadele van de verdachte af te wijken.
Tevens heeft het hof kennisgenomen van de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële documentatie d.d. 3 mei 2024 en de overige persoonlijke omstandigheden die tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen. Het hof heeft in strafverzwarende zin meegewogen dat de verdachte in 2008 onherroepelijk is veroordeeld voor onder meer twee misdrijven in de sfeer van de WWM. Gelet op de ouderdom van deze veroordeling zal het hof aan deze eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten echter wel minder gewicht hechten dan het hof aan recente veroordelingen ter zake zou hebben gehecht.
Andere strafmatigende of strafverzwarende feiten en omstandigheden zijn niet aannemelijk geworden.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden, is. Daarvan is 10 maanden gevangenisstraf toe te rekenen aan, kortweg, de bewezenverklaarde handelingen die vooraf zijn gegaan aan de pseudokoop op 14 juli 2022 en 12 maanden aan, kortweg, de bewezenverklaarde handelingen in verband met de pseudokoop op 28 juli 2022, waarbij de verdachte een grotere rol had.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 14, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.