ECLI:NL:GHSHE:2024:2736

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
000740-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding voor forensisch onderzoek in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in een strafzaak. Het verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. R.R.F.J. Palmen, vroeg om een vergoeding van € 3.025,- voor forensisch onderzoek dat was uitgevoerd door een deskundige. De advocaat-generaal had eerder geadviseerd om het verzoek af te wijzen, omdat de kosten volgens hem het belang van het onderzoek niet hadden gediend.

Het hof heeft echter, na behandeling van het verzoek op verschillende zittingen, geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzochte vergoeding toe te kennen. Het hof overwoog dat de werkzaamheden van de deskundige van belang waren voor het formuleren van vragen en het uiteenzetten van mogelijke scenario's in de strafzaak. Het hof concludeerde dat de aanwending van de kosten het belang van het onderzoek had gediend, ondanks dat in een eerder arrest de onderzoeksresultaten van de deskundige niet waren meegenomen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om het verzoek toe te wijzen en kent het een vergoeding van € 3.025,- toe aan de verzoeker, ten laste van de Staat. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en de griffier is opgedragen om de betaling binnen zes weken te regelen.

Uitspraak

Raadkamer

Bijzondere zaak, nummer: [nummer 1]
Parketnummer: [nummer 1]
Beschikking op verzoek schadevergoeding ex artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing van de raadkamer van het gerechtshof op het op 14 augustus 2023 ter griffie van dit hof ingekomen verzoek van:

[Naam verzoeker],

geboren op [datum] te [plaats],
wonende te [adres],
te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van
mr. R.R.F.J. Palmen, Dorpstraat 55, 6441 CB Brunssum,
hierna te noemen: verzoeker.
Het verzoek strekt tot toekenning van een vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in de strafzaak tegen verzoeker ten bedrage van € 3.025,- ter zake van het forensisch onderzoek dat is uitgevoerd door [deskundige].

Het onderzoek van de zaak

Het verzoekschrift is op 14 december 2023, 2 mei 2024 en 20 juni 2024 door de raadkamer van dit hof in het openbaar behandeld.
Verzoeker is, tezamen met zijn raadsman, ter zitting in raadkamer verschenen. Ook de partner van verzoeker is aanwezig.
Het hof heeft kennisgenomen van de schriftelijke conclusie van de advocaat-generaal van
28 september 2023 en van het e-mailbericht van de advocaat-generaal aan de raadsman van 26 april 2024, inhoudende de mededeling dat de advocaat-generaal, voorafgaand aan de zitting d.d. 2 mei 2024, geen verdere vragen heeft aan de verzoeker.
De schriftelijke conclusie van de advocaat-generaal strekt tot afwijzing van het verzoek, omdat de aanwending van de kosten het belang van het onderzoek niet heeft gediend. Ter zitting in raadkamer heeft de advocaat-generaal voornoemd standpunt gehandhaafd.

De beoordeling

Ingevolge artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering wordt aan de gewezen verdachte, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit ’s Rijks kas een vergoeding toegekend voor de kosten, welke ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, onder meer voor zover de aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend.
Het verzoek is tijdig ingediend.
Uit de gedingstukken, waaronder begrepen de stukken van de strafzaak, blijkt dat de strafzaak tegen verzoeker onder bovengenoemd parketnummer het laatst voor dit hof werd
vervolgd en is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoek omvat de kosten voor het forensisch onderzoek dat is uitgevoerd door [deskundige] ten bedrage van € 3.025,-.
Ter zitting in raadkamer heeft de raadsman gemotiveerd aangevoerd dat de werkzaamheden die zijn verricht door [deskundige] van belang zijn geweest om onderzoek te verrichten naar de mogelijke scenario’s. De raadsman heeft aangegeven dat hij de deskundige heeft ingeschakeld zodat hij de scenario’s gemotiveerd kon onderbouwen tijdens de behandeling van het hoger beroep bij het hof. Tevens heeft de raadsman naar voren gebracht dat het hof de verzoeker uiteindelijk heeft vrijgesproken, nu er meerdere scenario’s mogelijk waren.
Het hof overweegt als volgt.
De kosten waarvan vergoeding is gevraagd, zijn ten laste van verzoeker – de gewezen verdachte – gekomen. Naar het oordeel van het hof is het aannemelijk dat de aanwending van deze kosten het belang van het onderzoek heeft ingediend. Het hof is van oordeel dat de omstandigheid dat het hof in het arrest van 24 juli 2023 is voorbijgegaan aan de onderzoeksresultaten van [deskundige] niet betekent dat de aanwending van de kosten het belang van het onderzoek niet heeft gediend. De werkzaamheden van [deskundige] zijn immers, zoals de raadsman ter zitting in raadkamer gemotiveerd heeft onderbouwd, van belang geweest om de vragen te kunnen formuleren voor de scenario’s en de mogelijke scenario’s uiteen te kunnen zetten (zie ook pagina 10 van voornoemd arrest).
Het hof is derhalve, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat er in de onderhavige zaak gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzochte vergoeding toe te kennen.
In totaal komt er een bedrag van € 3.025,- voor vergoeding in aanmerking.

BESLISSING

Het hof:
Kentaan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe ten bedrage van
€ 3.025,-(zegge: drieduizendvijfentwintig euro).
Aldus beslist door mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. M.J. Grapperhaus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Vessem, griffier,
en uitgesproken ter openbare raadkamer van dit gerechtshof van 16 juli 2024.
De voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging van deze beslissing en gelast de griffier van dit hof binnen zes weken na heden aan verzoeker te betalen een bedrag van
€ 3.025,- (zegge: drieduizendvijfentwintig euro)door overmaking daarvan op rekeningnummer [nummer 2] ten name van Van Geelkerken en Palmen Advocaten te Brunssum, onder vermelding van [referentie]’.