In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in een strafzaak. Het verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. R.R.F.J. Palmen, vroeg om een vergoeding van € 3.025,- voor forensisch onderzoek dat was uitgevoerd door een deskundige. De advocaat-generaal had eerder geadviseerd om het verzoek af te wijzen, omdat de kosten volgens hem het belang van het onderzoek niet hadden gediend.
Het hof heeft echter, na behandeling van het verzoek op verschillende zittingen, geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzochte vergoeding toe te kennen. Het hof overwoog dat de werkzaamheden van de deskundige van belang waren voor het formuleren van vragen en het uiteenzetten van mogelijke scenario's in de strafzaak. Het hof concludeerde dat de aanwending van de kosten het belang van het onderzoek had gediend, ondanks dat in een eerder arrest de onderzoeksresultaten van de deskundige niet waren meegenomen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om het verzoek toe te wijzen en kent het een vergoeding van € 3.025,- toe aan de verzoeker, ten laste van de Staat. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en de griffier is opgedragen om de betaling binnen zes weken te regelen.