ECLI:NL:GHSHE:2024:2733

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
20-002840-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en lokaalvredebreuk met betrekking tot meerdere parketnummers

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van enkele feiten, maar het hof heeft het hoger beroep tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte was beschuldigd van lokaalvredebreuk en diefstal, waarbij hij wederrechtelijk een besloten lokaal betrad en goederen heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 mei 2023 en 30 augustus 2023 wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, ondanks een eerder opgelegd toegangsverbod. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 weken, met aftrek van het voorarrest, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 week is gelast. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet in hoger beroep is gehandhaafd. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002840-23
Uitspraak : 15 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 oktober 2023, in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 03-125248-23, 03-220299-23, 03-242180-23 en 03-275708-22, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-153522-22, tegen:

[verdachte] alias [verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 2 met parketnummers 03-220299-23 en 03-275708-22 ten laste is gelegd. De politierechter heeft het overige tenlastegelegde bewezen verklaard en dat gekwalificeerd als:
  • lokaalvredebreuk (feit 1 op de tenlastelegging in de zaken met parketnummer 03-125248-23 en 03-242180-23 en feit 3 op de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-220299-23),
  • diefstal (feit 1 op de tenlastelegging in de zaken met parketnummer 03-220299-23 en 03-275708-22),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Voorts is deze benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Tevens heeft de politierechter de teruggave gelast van het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 385,50. Ten slotte heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week onder parketnummer 16-153522-22.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard. Deze benadeelde partij heeft niet te kennen gegeven de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep te handhaven, zodat deze vordering niet aan de orde is in hoger beroep.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder feit 2 met parketnummers 03-220299-23 en 03-275708-22 tenlastegelegde, voor welke feiten verdachte is vrijgesproken. Voor het overige tenlastegelegde feiten heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het overige tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de teruggave gelast van het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging gelast van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week in de zaak met parketnummer 16-153522-22.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde met parketnummer 03-125248-23 en het onder feit 1 tenlastegelegde met parketnummer 03-220299-23. Voor het overige heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van het hof. Daarnaast is een strafmaatverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 20 oktober 2023 is het hoger beroep namens de verdachte onbeperkt ingesteld. Dit hoger beroep is later niet beperkt door een partiële intrekking.
De verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaken met parketnummers 03-220299-23 en 03-275708-22 onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-125248-23:
1.hij op of omstreeks 18 mei 2023 in de gemeente Roermond, althans in Nederland in het besloten lokaal [bedrijf 1] ( [bedrijf 1] ), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 14 mei 2023 schriftelijk de toegang tot die [bedrijf 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak met parketnummer 03-220299-23 (gevoegd):
1.hij op of omstreeks 30 augustus 2023 in de gemeente Roermond, althans in Nederland, een jas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.hij op of omstreeks 31 augustus 2023 in de gemeente Roermond, althans in Nederland, in het besloten lokaal [bedrijf 1] bij [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 18 mei 2023 schriftelijk de toegang tot die [bedrijf 1] ontzegd voor de duur van één jaar;
Zaak met parketnummer 03-242180-23 (gevoegd):
1.hij op of omstreeks 21 september 2023 te Roermond, althans in Nederland, in het besloten lokaal [bedrijf 1] bij [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 31 augustus 2023 schriftelijk de toegang tot die [bedrijf 1] ontzegd voor de duur van een jaar;
Zaak met parketnummer 03-275708-22 (gevoegd):
1.hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Heerlen frisdrank en/of garnalen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers 03-125248-23, 03-242180-23 en 03-275708-22 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-220299-23 onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 03-125248-23:
1.hij op 18 mei 2023 in de gemeente Roermond, in het besloten lokaal [bedrijf 1] ( [bedrijf 1] ) wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 14 mei 2023 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak met parketnummer 03-220299-23 (gevoegd):
1.hij op 30 augustus 2023 in de gemeente Roermond een jas die aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.hij op 31 augustus 2023 in de gemeente Roermond, in het besloten lokaal [bedrijf 1] wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 18 mei 2023 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van één jaar;
Zaak met parketnummer 03-242180-23 (gevoegd):
1.hij op 21 september 2023 te Roermond, in het besloten lokaal [bedrijf 1] wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 31 augustus 2023 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van een jaar;
Zaak met parketnummer 03-275708-22 (gevoegd):
1.hij op 26 oktober 2022 te Heerlen frisdrank en garnalen die aan [bedrijf 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde met parketnummer 03-125248-23
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het onder feit 1 tenlastegelegde met parketnummer 03-125248-23. Daartoe is in de kern aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het voor de verdachte genoegzaam bekend was dat hij het besloten lokaal [bedrijf 1] ( [bedrijf 1] ) te Roermond niet mocht betreden. Volgens de verdediging kon verdachte niet weten wat het toegangsverbod precies inhield, nu hij niet de Nederlandse taal machtig is en er geen Arabisch tolk aanwezig was bij de overhandiging van het schriftelijke toegangsverbod. De omstandigheid dat op de achterkant van het document iets in het Arabisch geschreven was, maakt niet dat het voor de verdachte voldoende duidelijk moest zijn geweest dat hij [bedrijf 1] niet meer mocht betreden, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van het procesdossier vast dat de verdachte op 18 mei 2023 op het terrein van het door [bedrijf 1] uitgebate [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) bevond, nadat aan de verdachte op 14 mei 2023 een toegangsverbod is uitgereikt. Uit dit verbod volgt dat aan de verdachte de toegang tot [bedrijf 1] is ontzegd voor de duur van één jaar met ingang van 14 mei 2023. Op het toegangsverbod staat tevens vermeld dat aan de verdachte een vertaling/uitleg van het toegangsverbod en een plattegrond van het desbetreffende gebied als bijlage bij dit toegangsverbod is uitgereikt. Daarbij constateert het hof dat op de achterzijde van het document een vertaling van de zakelijke inhoud van het toegangsverbod in het Arabisch, de moedertaal van de verdachte, is weergegeven. De verdachte heeft zowel de voor- als achterzijde van het document ondertekend.
Naar het oordeel van het hof blijkt uit het vorenstaande dat verdachte genoegzaam bekend was dat aan hem de toegang tot [bedrijf 1] was ontzegd. Het hof overweegt daarbij dat uit de tekst van dit toegangsverbod nadrukkelijk volgt dat aan de verdachte de toegang tot [bedrijf 1] is ontzegd met ingang van 14 mei 2023 en dat op de achterzijde van het document een vertaling van de zakelijke inhoud in het Arabisch stond weergegeven. Bovendien heeft de verdachte, door de voor- en achterzijde van dit document te ondertekenen, bevestigd dat hij kennis heeft genomen van de inhoud van het toegangsverbod. De stelling van de verdediging dat de verdachte niet genoegzaam bekend was met het toegangsverbod, volgt het hof, gelet op voorgaande, niet.
Nu de verdachte zich bevond op het terrein van [bedrijf 1] , nadat hem het toegangsverbod was uitgereikt, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte dit verbod heeft overtreden. Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Bijzondere bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde met parketnummer 03-220299-23
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep tevens vrijspraak bepleit van het onder feit 1 tenlastegelegde met parketnummer 03-220299-23. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de herkenning van verbalisant [verbalisant 1] als onvoldoende betrouwbaar moet worden aangemerkt, nu deze herkenning onvoldoende specifiek is. Bovendien zijn er geen stills van de camerabeelden in het dossier aanwezig, waardoor niet vastgesteld kan worden waarop de herkenning van de verdachte is gebaseerd.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt uit het procesdossier het volgende vast. Op 31 augustus 2023 kregen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] de melding om naar het terrein van [bedrijf 1] te gaan, nadat beveiligers de verdachte op heterdaad hadden aangehouden naar aanleiding van een winkeldiefstal. De beveiligers herkenden de verdachte tevens als dezelfde persoon die op 30 augustus 2023 een jas had weggenomen bij de winkel [benadeelde] .
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben ter plaatse - met betrekking tot de diefstal van 30 augustus 2023 - de aangifte opgenomen en de camerabeelden bekeken. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat op de camerabeelden, derhalve niet enkel op stills, te zien is dat een man de winkel in is gelopen, op enig moment een donkerblauwe jas van de winkel heeft aangetrokken en vervolgens de winkel heeft verlaten. Daarbij herkende verbalisant [verbalisant 1] de man op de camerabeelden als dezelfde persoon die op 31 augustus 2023 was aangehouden voor een andere winkeldiefstal.
Anders dan de verdediging, ziet het hof geen reden om te twijfelen aan de juistheid of betrouwbaarheid van de – op ambtsbelofte opgemaakte – herkenning van verbalisant [verbalisant 1] . Het hof overweegt daartoe dat verbalisant [verbalisant 1] na de aanhouding van de verdachte op 31 augustus 2023, één dag na de diefstal, direct contact van – zo kan worden aangenomen – meer dan geringe duur heeft gehad en derhalve het uiterlijk van de verdachte goed heeft kunnen waarnemen. Ook overigens biedt het desbetreffende proces-verbaal, de overige inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de betrouwbaarheid van de daarin gerelateerde herkenning. Het hof acht de herkenning door de verbalisant op de camerabeelden derhalve betrouwbaar. De omstandigheid dat er geen stills van de camerabeelden in het dossier aanwezig zijn, doet aan het voorgaande niet af.
Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaken met parketnummers 03-125248-23 en 03-242180-23 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-220299-23 onder 3 bewezenverklaarde levert telkens op:

in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

Het in de zaken met parketnummers 03-220299-23 onder 1 en 03-275708-22 onder 1 bewezenverklaarde levert telkens op:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Door de verdediging is aan het hof verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en ieder geval een lagere straf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Winkeldiefstallen als de onderhavige brengen schade teweeg aan de betrokken winkelbedrijven en veroorzaken overlast en ergernis aan de gedupeerden. Voorts houdt het hof rekening met de omstandigheid dat ook de maatschappij als geheel schade ondervindt van winkeldiefstallen als de onderhavige, doordat de schade die door dergelijke feiten wordt veroorzaakt uiteindelijk wordt doorberekend in de consumentenprijzen van producten en doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen uiteindelijk door de consumenten worden betaald.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk, door in weerwil van een toegangsverbod meermalen de [bedrijf 1] binnen te gaan. Het hof neemt de verdachte kwalijk dat hij zich kennelijk bij herhaling niets heeft aangetrokken van dit verbod.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof in strafverzwarende zin acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 april 2024, waaruit volgt dat de verdachte eerder, in augustus 2022, onherroepelijk voor lokaalvredebreuk is veroordeeld, als gevolg waarvan de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde ook in een proeftijd liep. Deze eerdere veroordeling heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Uit voornoemd uittreksel blijkt voorts dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Ten slotte heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Beslag
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het onder hem in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 385,50, nu op basis van de verklaring van de verdachte is gebleken dat dit aan hem toebehoort en niet is komen vast te staan dat dit uit enig misdrijf afkomstig is.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 19 augustus 2022 onder parketnummer 16-153522-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt en geen bijzondere omstandigheden aannemelijk zijn geworden die aan gehele tenuitvoerlegging in de weg staan, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-220299-23 onder 2 en in de zaak met parketnummer 03-275708-22 onder 2 tenlastegelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers 03-125248-23, 03-242180-23 en 03-275708-22 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-220299-23 onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaken met parketnummers 03-125248-23, 03-242180-23 en 03-275708-22 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-220299-23 onder 1 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 385,50 EUR (Omschrijving: PL2300-2023137989-G1634924);
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 19 augustus 2022, parketnummer 16-153522-22, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. K.J. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Harskamp, griffier,
en op 15 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.