Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/401888/ HA ZA 22-517)
2.Het geding in hoger beroep
- de door [appellant] en [geïntimeerde 2] tegen de vereffenaar uitgebrachte dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens incident 843a Rv, tevens incident (voorlopig) getuigenverhoor, met producties;
- het antwoord in het incident tot afgifte van stukken (art. 843a Rv);
- het antwoord in het incident tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor.
- de door de vereffenaar tegen [geïntimeerde 2] uitgebrachte dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens incidenteel appel, tevens incident (voorlopig) getuigenverhoor, tevens incident 843a Rv, met producties;
- het antwoord in het incident tot afgifte van stukken (art. 843a Rv);
- het antwoord in het incident tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor.
3.De beoordeling in beide zaken
"(…) concrete en specifieke informatie[is]
die in het bezit is van [de Stichting] en [[---]] , én waar de vereffenaar toegang tot heeft (…)", maar zonder uitleg, die ontbreekt, valt niet in te zien dat en waarom de vereffenaar van de Stichting toegang zou moeten hebben tot documenten die kennelijk toebehoren aan [de Stichting] en/of [[---]] .