Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Samen1,in haar hoedanigheid van bewindvoerster en mentor van
[Persoon C] ,
5 Het verdere verloop van de procedure
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- de mondelinge behandeling op 10 april 2024, waarbij partijen gebruik hebben gemaakt van de verlengde spreektijd en spreeknotities hebben overgelegd;
- de door beide partijen op 14 mei 2024 ingediende respectieve aktes t.a.v. de uitkomst van minnelijk overleg na de mondelinge behandeling, waarbij door [persoon A] in een extra aparte akte van genoemde datum bezwaar is gemaakt tegen een mededeling van de zijde van [Persoon B] in haar akte.
6.De vaststaande feiten
7.De procedure bij de rechtbank
- [persoon A] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [Persoon B] te betalen de door [Persoon C] geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- [persoon A] te veroordelen om, bij wijze van voorschot op de door [persoon A] te betalen
- een bedrag van € 6.391,26, exclusief wettelijke rente, aan niet in rekening gebrachte vergoedingen voor het optreden als curator van [Persoon C] ;
- een bedrag van € 864,48, exclusief wettelijke rente ter compensatie voor de gereden kilometers nadat [persoon A] als curator van [Persoon C] is ontslagen;
- een bedrag van € 944,11, exclusief wettelijke rente, aan overige schadeposten,
8.De beoordeling in hoger beroep
- [persoon A] haar taak als curator niet naar behoren heeft vervuld en [Persoon C] heeft benadeeld door het laten ontstaan van een schuld bij [Persoon C] van ongeveer
- [persoon A] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [Persoon C] en gehouden is om de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden en [Persoon B] de mogelijkheid van deze schade voldoende aannemelijk heeft gemaakt (grief 4);
- er geen grondslag bestaat voor toewijzing van de in reconventie gevorderde huurpenningen (grief 5), vergoedingen voor de werkzaamheden van [persoon A] als curator van [Persoon C] (grief 6), kilometervergoeding voor de ten behoeve van [Persoon C] gemaakte autoritten na het ontslag van [persoon A] als curator (grief 7), schadevergoeding en overige posten (grief 8).
eisvermindering. Hiertegen kan [persoon A] moeilijk enig bezwaar hebben en bovendien staat de wet eisvermindering te allen tijde toe (artikelen 129 jo 353 Rv). Het hof gaat hieraan dan ook voorbij.
na afloopvan het kalenderjaar (nu niet anders is bepaald in de benoemingsbeschikking uit 2015) betekent dit voorts dat over 2015 en 2016 aanspraken zijn verjaard.
9.De slotsom
Dit betekent dat [Persoon B] de reeds ontvangen proceskostenveroordeling uit de eerste aanleg ad € 2.504,09 moet terugbetalen. Het hof zal [Persoon B] daartoe ook veroordelen.