Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
(het hof begrijpt uit de aantekening mondeling vonnis: subsidiair 10 dagen hechtenis)voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij [slachtoffer] is volgens de politierechter niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding
(het hof begrijpt uit de aantekening van het mondeling vonnis dat de politierechter heeft bepaald dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen).
hij op of omstreeks 18 maart 2023 te [plaats] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door in een lift zeer dicht bij [slachtoffer] te staan en vervolgens onverhoeds naar de bovenkant van het topje van die [slachtoffer] te grijpen, die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het vastpakken van en/of trekken aan het topje ter hoogte van haar borst en/of het aanraken van haar hand en/of bovenlichaam,
hij op 18 maart 2023 te [plaats] door een andere feitelijkheid, te weten door in een lift dicht bij [slachtoffer] te staan en vervolgens onverhoeds naar de bovenkant van het topje van die [slachtoffer] te grijpen, die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het vastpakken van het topje ter hoogte van haar borst en het aanraken van haar bovenlichaam.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 27 maart 2023, dossierpagina 26 tot en met 28, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(het hof begrijpt: ging)begon de man tegen [slachtoffer] te praten. Hij zei tegen [slachtoffer] dat ze er mooi uitzag.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 maart 2023, dossierpagina 29 tot en met 32, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2023, dossierpagina 34, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
ID-staat van [verdachte] .
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 april 2023, dossierpagina 53 tot en met 59, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, zesde meervoudige kamer voor strafzaken, van 3 juli 2024, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
De verdachte heeft bij gelegenheid van zijn verhoor door de politie en ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het zijn intentie was om haar te versieren. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij ook “zijn behoeftes” heeft. Op de vraag wat zijn behoefte op dat moment was, heeft de verdachte verklaard dat dat waarschijnlijk iets meer was dan gezelschap, “lust en liefde zeg maar”.
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
dak- en werkloos is, kampt met problemen op verschillende leefgebieden en dat hij bezig is met het regelen van hulpverlening voor wanneer hij vrijkomt uit detentie.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
(het hof begrijpt uit de aantekening mondeling vonnis: subsidiair 10 dagen hechtenis)voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
€ 300,00 (driehonderd euro)ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
[slachtoffer], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 300,00 (driehonderd euro)als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2023 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 6 (zes) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;