ECLI:NL:GHSHE:2024:2687

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
20-000454-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake winkeldiefstal en wederrechtelijk binnendringen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 31 januari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor twee feiten: wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal en diefstal van een bodywarmer. De politierechter had de verdachte in eerste instantie vrijgesproken van het eerste feit, maar had hem wel schuldig bevonden aan de diefstal. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig is aan het wederrechtelijk binnendringen, omdat het outletcentrum niet als een 'besloten lokaal' kan worden gekwalificeerd. Wel is de diefstal van de bodywarmer bewezen verklaard. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000454-24
Uitspraak : 23 augustus 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 31 januari 2024, in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken onder parketnummers 03-006818-24 en 03-343153-23, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
  • ‘in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen’ (
  • ‘diefstal’ (
  • ‘in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen’ (
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts heeft de politierechter het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het beroepen vonnis vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-006818-24:
1.
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Roermond, althans in Nederland, in het besloten lokaal het [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 30 december 2023, schriftelijk de toegang tot dat outletcentrum ontzegd voor de duur van 1 jaar.
2.
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Roermond, althans in Nederland, een bodywarmer, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 03-343153-23 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 30 december 2023 te Roermond in het besloten lokaal gelegen aan [adres] bij [bedrijf 1] / [bedrijf 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 21 september 2023, schriftelijk de toegang tot het [bedrijf 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak (parketnummer 03-006818-24, feit 1 en parketnummer 03-343153-23)
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 1 en het in de zaak met parketnummer 03-343153-23 tenlastegelegde heeft begaan, zodat het hof hem daarvan zal vrijspreken. Meer in het bijzonder overweegt het hof in dat verband als volgt.
Parketnummer 03-006818-24, feit 1
Hoewel uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte – in strijd met een aan hem uitgereikte ontzegging – aanwezig was in het [bedrijf 1] , is het hof van oordeel dat dit outletcentrum – in tegenstelling tot individuele winkels binnen dat outletcentrum – niet heeft te gelden als een ‘besloten lokaal’ in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht, doch als een ‘besloten erf’ in de zin van datzelfde artikel. Nu slechts is tenlastegelegd dat de verdachte wederrechtelijk is binnengedrongen in het ‘besloten lokaal het [bedrijf 1] ’ zal het hof de verdachte vrijspreken van het in de zaak met parketnummer 03-006818-24, onder 1 tenlastegelegde.
Parketnummer 03-343153-23
Hoewel ook in de zaak met dit parketnummer uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte – in strijd met een aan hem uitgereikte ontzegging – aanwezig was in [bedrijf 1] , is het hof gelet op hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat dit outletcentrum niet heeft te gelden als een ‘besloten lokaal’ in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht, doch als een ‘besloten erf’ in de zin van datzelfde artikel.
Tenlastegelegd is dat de verdachte wederrechtelijk is binnengedrongen in het ‘besloten lokaal gelegen aan [adres] bij [bedrijf 1] / [bedrijf 2] ’. Uit het verhandelde ter terechtzitting kan slechts worden afgeleid dat de verdachte is aangetroffen ‘bij’ de winkel van [bedrijf 2] . Niet is gebleken dat de verdachte ook in die winkel is geweest. Gelet hierop zal het hof de verdachte tevens vrijspreken van het in de zaak met parketnummer 03-343153-23 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 03-006818-24:
2.
hij op 7 januari 2024 te Roermond, een bodywarmer die aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2024 (dossierpagina’s 12 tot en met 14), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens het slachtoffer [benadeelde] :
[dossierpagina 12]
Ik doe aangifte van diefstal van een bodywarmer. Op zondag 7 januari 2023, omstreeks 21.00 uur zag een medewerker van mij een mannelijk persoon die een groene bodywarmer aan deed in de winkel. De medewerker zag dat deze persoon met deze bodywarmer aan rondliep in de winkel. De medewerker volgde deze persoon. Hij schakelde via een manager de security van het [bedrijf 1] in. De medewerker zag dat de persoon richting de uitgang liep. De kassa ligt in een andere richting en bevind zich niet bij de uitgang. Vervolgens zag de medewerker dat deze persoon, zonder de bodywarmer te betalen, met versnelde pas naar de toegangsdeur liep. De medewerker zag dat deze persoon de toegangsdeur opende. De medewerker zag dat deze persoon weg rende richting centre zijde. Uiteindelijk werd de persoon tegengehouden door de security. Na onderzoek van de security bleek dat deze persoon een bekende was die al reeds een winkelverbod had voor de [benadeelde] winkel.
Er zijn camerabeelden waarop zichtbaar is dat deze persoon de bodywarmer uit het rek nam, aandeed, probeert de beveiligingslabel te verwijderen en de winkel uit liep.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2024 (dossierpagina’s 15 tot en met 17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[dossierpagina 15]
Op maandag 8 januari 2024 was ik, verbalisant [verbalisant 1] , doende met het onderzoek naar een gepleegde diefstal door de verdachte [verdachte] . In deze zaak zijn door de
benadeelde partij, te weten de [benadeelde] in Roermond, beelden van de diefstal verstrekt aan de politie.
Ik bekeek de beelden genaamd 20240108_115439.mp4 Ik zag dat het beeld de in- en uitgang van de [benadeelde] weergaf. Ik zag dat er een man door de deuren de winkel binnenliep.
Omdat ik, verbalisant [verbalisant 1] , op 7 januari 2024 zelf bij de aanhouding van [verdachte] ben geweest, herkende ik deze persoon direct als de genoemde verdachte [verdachte] . Ik zag dat de kleding identiek overeen kwam met de kleding die de verdachte tijdens de aanhouding aan had.
Ik bekeek de beelden genaamd
20240108_114002.mp4. Ik zag dat het beeld de eerste winkelruimte, na de ingang, weergaf. Ik zag dat de verdachte binnenliep en zich rechts in beeld bij de rekken met kleding ophield.
Ik bekeek de beelden genaamd
20240108_114147.mp4. Ik zag dat dit beeld ook de eerste winkelruimte weergaf. Ik zag dat de verdachte bij een rek stond en keek in de
richting van de aldaar hangende bodywarmers. Ik zag dat er bodywarmers in de kleuren groen, blauw en rood aan de hekken hing. De verdachte kijkt naar de bodywarmers en pakt deze ook vast.
Ik zag dat de verdachte zich ongeveer 20 seconden bij de bodywarmers ophield en
vervolgens een groenkleurige bodywarmer uit het rek pakte. Ik zag dat de verdacht
zich omdraaide en met de bodywarmer in zijn hand verder liep door de winkel, (foto 5) Ik zag dat de verdachte alert en zenuwachtig om zich heen keek. Hier stopte
vervolgens het beeld.
Ik bekeek de beelden genaamd
20240108_114732.mp4. Ik zag dat dit beeld ook de eerste winkelruimte weergaf. Hier is de verdachte onderin beeld te zien. Ik zag dat de verdachte precies de zelfde bodywarmer als die hij zojuist vasthad, nu aan had.
Ik zag dat de verdachte, al lopend, de bodywarmer deels uitdeed en vervolgens weer
aan deed. Ik zag vervolgens dat de verdachte zich nog enkele seconden bij de bodywarmers ophield, zich omdraaide en richting de uitgang liep. Ik zag dat de
[dossierpagina 16]
verdachte de groene bodywarmer op dat moment aan had. Ik zag dat de verdachte
opvallend lang naar links keek. Ik zag dat achterin op beeld de dienstdoende beveiliger stond. Ik zag dat de verdachte, al lopend richting de uitgang, in de
richting van de beveiliger keek.
Ik zag dat de verdachte vervolgens de winkel verliet en uit beeld liep met de bodywarmer nog aan. Ik zag dat vrijwel direct achter de verdachte de beveiliger rende richting de uitgang om de verdachte te pakken krijgen. Vervolgens verdwijnt de beveiliger ook uit beeld en sluit de deur van de winkel. Ik zag dat de beveiliger,
enkele seconden later, weer de winkel inliep en in beeld kwam. Ik zag dat de
beveiliger de genoemde groene bodywarmer in zijn handen vasthad. Vervolgens stopt de opname.
Ik bekeek de beelden genaamd
20240108_114854.mp4Ik zag dat het beeld de in- en uitgang van de [benadeelde] weergaf. Ik zag dat de verdachte onderin in beeld kwam en richting de uitgang liep. Ik zag dat de verdachte de groene bodywarmer aanhad. Ik zag dat dit het beeld betrof waar de verdachte, met de bodywarmer, de winkel verliet.
Ik zag dat de verdachte zich omdraaide. Ik zag dat de beveiliger, al rennend, in beeld kwam. Ik zag dat de verdachte de bodywarmer uittrok en deze liet vallen. Ik zag dat de beveiliger de bodywarmer opving en terug de winkel inliep. Vervolgens
stopt de opname.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Het verweer van de verdediging, inhoudende dat de verdachte geen oogmerk tot wederrechtelijke toelichting zou hebben gehad, vindt weerlegging in de bewijsmiddelen en in de uiterlijke verschijningvorm van de gedragingen van de verdachte, bestaande hierin dat hij met de bodywarmer de winkel heeft verlaten zonder deze bodywarmer te betalen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft bepleit dat het hof aan de verdachte een straf zal opleggen waarvan de duur in elk geval niet de tijd dat de verdachte in voorarrest zal overstijgen. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, dat de verdachte een moeilijk leven heeft en dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft weten te bemachtigen, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. Hiermee heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [benadeelde] . Dergelijke feiten veroorzaken schade voor de winkels die hiervan slachtoffer worden en bovendien komt deze schade uiteindelijk voor rekening van de maatschappij. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 juni 2024, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de veelvuldige recidivefeiten, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-343153-23 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 03-006818-24 onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. M. van der Horst, voorzitter,
mr. drs. M.C.C. van de Schepop en mr. P.J.D.J. Muijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 23 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier met registratienummer PL2300-2024003631, gesloten d.d. 9 januari 2024 door verbalisant [verbalisant 2] , brigadier van politie Eenheid Limburg (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 59).