ECLI:NL:GHSHE:2024:2673

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
20-002133-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal met behulp van valse sleutel, waarbij een 85-jarige vrouw slachtoffer is

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van medeplegen van oplichting en diefstal met behulp van een valse sleutel. Het slachtoffer, een 85-jarige vrouw, werd telefonisch benaderd door een persoon die zich voordeed als medewerker van de Rabobank. Deze persoon overtuigde haar om haar bankpas en pincode af te geven aan een koerier, die later bij haar woning verscheen. De verdachte was betrokken bij zowel de oplichting als de diefstal van het geld dat van het slachtoffer werd gepind. Het hof oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en de noodzaak om dergelijke delicten te bestraffen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002133-23
Uitspraak : 23 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 21 juli 2023, in de strafzaak met parketnummer
03-086313-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
oplichting, in vereniging;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels,
veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met verbetering van de opgelegde straf en aan de verdachte een taakstraf zal opleggen van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet verenigen met de bewezenverklaring door de politierechter. Om die reden zal het hof het beroepen vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten afgifte van een bankpas, door met bovenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact te zoeken met voornoemd slachtoffer en zich daarbij voor te doen als medewerker van de Rabobank met de mededeling dat er gepoogd was fraude te plegen met haar rekening,
- die [benadeelde] te melden dat haar bankpas geblokkeerd diende te worden en dat ze haar bankpas in een envelop diende te doen met een code erop en/of die envelop te overhandigen aan een koerier,
- die [benadeelde] de pincode behorende bij die pinpas aan de telefoon te laten noemen en/of
- vervolgens naar de woning van voornoemd slachtoffer te gaan en zich voor te doen als koerier van de Rabobank,
waardoor voornoemd slachtoffer bewogen is tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 29 november 2021 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een - tevoren zonder toestemming of instemming van de rechthebbende in gebruik genomen - bankpas van Rabobank op naam van [benadeelde] een of meer pintransactie(s) te verrichten bij een of meer betaalautoma(a)t(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 29 november 2021 te Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten afgifte van een bankpas, door met bovenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact te zoeken met voornoemd slachtoffer en zich daarbij voor te doen als medewerker van de Rabobank met de mededeling dat er gepoogd was fraude te plegen met haar rekening,
- die [benadeelde] te melden dat haar bankpas geblokkeerd diende te worden en dat ze haar bankpas in een envelop diende te doen met een code erop en die envelop te overhandigen aan een koerier,
- die [benadeelde] de pincode behorende bij die pinpas aan de telefoon te laten noemen en
- vervolgens naar de woning van voornoemd slachtoffer te gaan en zich voor te doen als koerier van de Rabobank,
waardoor voornoemd slachtoffer bewogen is tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op 29 november 2021 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, geldbedragen die aan [benadeelde] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een - tevoren zonder toestemming of instemming van de rechthebbende in gebruik genomen - bankpas van Rabobank op naam van [benadeelde] pintransacties te verrichten bij een betaalautomaat.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1 .
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt d.d. 7 december 2021, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [benadeelde] [2] :
Ik doe aangifte van oplichting. Op 29 november 2021, omstreeks 15.30 uur, werd ik gebeld door een meneer [verdachte] van de Rabobank. Meneer [verdachte] belde met een anoniem nummer.
Deze meneer [verdachte] vertelde mij dat er gepoogd was fraude te plegen met mijn Rabobank nummer [rekeningnummer 1] . Hij gaf ook aan dat ik mijn bankpas moest laten blokkeren en dat er al een koerier onderweg was om mijn bankpas op te halen.
Hij vroeg aan mij of ik mijn bankpas in een enveloppe wilde doen met een code erop en dat de koerier ter identificatie de code zou opnoemen. Ik heb tijdens dit gesprek wat 2 uur geduurd heeft ook de pincode van mijn bankpas moeten noemen.
Opeens was de koerier er. Ik moest meneer [verdachte] aan de lijn houden en heb de hoorn naast de houder gelegd en ben naar beneden gegaan naar de centrale hal. Daar stond de koerier. Ik heb hem de enveloppe overhandigd nadat hij mij de code noemde. Ik ben daarna naar boven gegaan omdat ik meneer [verdachte] nog steeds aan de lijn had. Ik heb geroepen en het zou 15 minuten duren en dan zou de koerier weer bij de bank zijn. Na een 20 a 25 minuten vroeg ik waarom het zolang duurde. Ik hoorde meneer [verdachte] zeggen dat de koerier nog een andere opdracht had gekregen en dat hij nu binnen kwam. Daarna werd de lijn verbroken.
Later bleek er gepind te zijn bij de [locatie 2] op de [adres 2] . Op de beelden van de [locatie 1] staat de persoon die ik de pinpas heb overhandigd. Op deze beelden staat ook de auto met kenteken en de andere persoon die de koerier bij zich had. Ik overhandig u de beelden.
De pintransacties van de bank voeg ik bij deze aangifte.
Signalement wat ik u kan geven wat ik nog weet van de koerier is:
* man
* wollenmuts op
* donkere jas met bontkraag
* ongeveer 30 jaar
* mogelijk Oostblokker type
Ik zag later dat er gepind is bij de geldmaat [adres 2] op 29 november 2021 om 16.50 uur een bedrag van 1.100,00 euro. Om 17.37 uur is er geld overgeboekt naar INGBANK betaalverzoek [naam] [rekeningnummer 2] , verwerkingsdatum 29-11-2021. En om 16.57 uur is er wederom gepind bij de geldmaat [adres 2] voor een bedrag van 1.800,00.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Een ander geschrift, te weten een rekeningafschrift inzake Rabobank rekeningnummer [rekeningnummer 1] , voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende [3] :
* 29-11-2021 geldmaat [adres 2] , 16:57, pasnr. 017, bedrag af: 1.800,00
* 30-11-2021 ING Bank NV [naam] , pasnr. 017, verwerkingsdatum: 29-11-2021, bedrag af: 4.680,00
* 29-11-2021 geldmaat [adres 2] , 16:50, pasnr. 017, bedrag af: 1.100,00
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 19 december 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] [4] :
Op 29 november 2021 heeft aangeefster [benadeelde] aangifte gedaan ter zake fraude met betaalproducten. Zij woont in een flat gelegen aan de [locatie 1] te Roermond. Rondom de flat hangen diverse camera's.
Tijdens de aangifte nam aangeefster [benadeelde] een foto mee waarop een personenauto afgebeeld stond met het Nederlandse kenteken [kenteken] . Ik raadpleegde vervolgens de voor ons beschikbare politiesystemen. Ik zag dat het genoemde kenteken een Volkswagen Polo betrof in de kleur grijs. Ik zag dat de personenauto die op de foto afgebeeld stond eveneens een grijze Volkswagen polo betrof. Ik zag dat de personenauto van 27-2-2021 tot en met 1-2-2022 op naam stond van [betrokkene] . Uit onderzoek is gebleken dat [betrokkene] de moeder betreft van de verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] .
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 11 juli 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] [5] :
Proces-verbaalnummer PL2300-2021191534-13
Op 11 juli 2022 bekeek ik de camerabeelden in het kader van de aangifte door aangeefster [benadeelde] . Op de camerabeelden zag ik twee mannelijke personen en een vrouwelijke persoon in beeld verschijnen. De vrouwelijke persoon betreft het slachtoffer.
De mannelijke persoon kan ik als volgt omschrijven:
Persoon 1 ( NN1)
- mannelijk persoon
- tussen de 1.75 meter en de 1.85 meter lang
- heeft een snor/ringbaardje
- draagt een donkerkleurige jas tot over zijn heupen. De jas is voorzien van een capuchon. Aan de capuchon zit een lichtkleurige bontkraag bevestigd.
- draagt een blauwe spijkerbroek met aan de voorzijde "kapotte" stukken in de broek verwerkt.
- draagt zwarte schoenen met een witte zool aan de zijkant.
- draagt een donkerkleurige muts
Ik zal persoon 1 in dit proces-verbaal van bevindingen verder NN1 noemen.
Persoon 2 (NN2)
- mannelijk persoon
- draagt een bril
- tussen de 1.75 meter en de 1.85 meter lang
- heeft een baard
- donker haar
- draagt een grijs trainingspak, grijs vest met aan de zijkant van de mouwen een donkerkleurige streep. Grijze broek
- zwarte schoenen
- heeft een zwarte tas bij zich
Ik zal persoon 2 in dit proces-verbaal van bevindingen verder NN2 noemen.
Bestand 1:
Ik zag dat de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16.27.26 uur rechts boven in het beeld vermeld stond. Ik zag dat deze camera zicht gaf op een gedeelte van de parkeerplaats en de openbare weg.
Ik zag dat er een grijskleurige personenauto net buiten de slagbomen stond. Ik zag dat NN1 via de zijkant van de slagbomen de parkeerplaats opgelopen kwam. Ik zag dat hij zich tijdens het lopen omdraaide richting de genoemde grijskleurige personenauto die daar geparkeerd stond.
Ik zag dat de bijrijdersportier open en weer dicht ging van de genoemde personenauto. Er zat nog een persoon in de personenauto. Ik zag dat NN1 contact had met deze persoon. Ik zag dat NN1 verder liep. Ik zag dat NN1 uit het zicht van de camera liep.
Bestand 2:
Ik zag dat de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16.30.59 uur rechts boven in het beeld vermeld stond.
Ik zag dat deze camera gericht stond op de slachtboom van de in- en uitgang van de
parkeerplaats. Ik zag dat NN1 in de richting van de slachtboom liep komende vanuit de parkeerplaats. Ik zag dat hij net voorbij de slachtbomen liep. Ik zag dat NN2 in beeld kwam. Ik zag dat NN1 en NN2 met elkaar aan het communiceren waren. Ik zag dat NN2 een wit mondkapje opzette. Ik zag dat hij een zwarte tas, die hij om zijn rechter schouder droeg, aan NN1 overhandigde. Ik zag dat NN2 de muts, die NN1 droeg, van het hoofd afpakte van NN1. Ik zag dat zowel NN1 als NN2 in de richting van de parkeerplaats keken, in de richting van de camera. Ik zag dat NN1 rechtdoor liep en uit het zicht van de camera. Ik zag dat NN2 de parkeerplaats op liep en begon te rennen. Ik zag dat NN2 uit het zicht van de camera rende.
Bestand 3:
Ik zag dat er onder in het beeld de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16:33:07 uur vermeld stond. Ik zag dat deze camera gericht stond op de parkeerplaats.
Ik zag dat NN2 over de parkeerplaats rende. Ik zag dat hij nu een muts droeg.
Bestand 4:
Ik zag dat de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16.35.20 uur rechts boven in het beeld vermeld stond. Ik zag dat deze camera gericht stond op de slagboom van de in- en uitgang van de parkeerplaats.
Ik zag dat NN1 in de richting van de parkeerplaats liep. Ik zag dat hij volledig gekleed was zoals hierboven beschreven.
Bestand 6:
Ik zag dat de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16.36.24 uur rechts boven in het beeld vermeld stond.
Ik zag dat deze camera gericht stond in de centrale hal van het appartementencomplex.
Ik zag dat NN1 via de centrale toegangsdeur het appartementencomplex inliep en in de centrale hal van het appartementencomplex stond. Ik zag dat er een vrouwelijke persoon in de centrale hal aan het wachten was. Ik zag dat deze mevrouw een mondkapje droeg en een witte envelop in haar handen vast hield. Deze mevrouw betreft aangeefster [benadeelde] . Ik zag dat NN1 en [benadeelde] contact met elkaar hadden. Ik zag dat het slachtoffer de envelop overhandigde aan NN1. Ik zag dat NN1 de envelop in ontvangst nam en nog tegen het slachtoffer aan het praten was. Ik zag dat NN1 de centrale hal verliet via de toegangsdeur en uit het zicht van de camera liep.
Bestand 7:
Ik zag dat de datum 29-11-2021 en het tijdstip 16.37.32 uur rechts boven in het beeld vermeld stond.
Ik zag dat deze camera gericht stond op de slachtboom van de in- en uitgang van de parkeerplaats. Ik zag dat NN1 vanuit de parkeerplaats in de richting van de slachtboom liep en uit het zicht van de camera liep. Om 16:37:46 uur zag ik dat de eerder genoemde grijskleurige personenauto in beeld kwam.
Ik zag dat deze personenauto van het merk Volkswagen, type Polo betrof. Ik zag dat dit dezelfde personenauto betrof als de personenauto die gezien en beschreven werd in bestand 1, waar NN1 op dat moment contact met de persoon had die zich in deze personenauto bevond. Ik zag dat deze personenauto linksaf sloeg in de richting van het Outlet Center te Roermond.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 17 november 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] [6] :
Op 15 november 2022 bekeek ik de camerabeelden van de camera’s die in en rondom het centrum van Roermond hangen. Op 29 november 2021 werd met een pinpas van aangeefster [benadeelde] gepind bij de Geldmaat gelegen op [adres 2] . Deze pinpas werd door de verdachten, net voordat ze met deze pinpas zijn gaan pinnen, opgehaald bij het slachtoffer wonende op de [locatie 1] te Roermond. Bij de [locatie 1] waren eveneens camerabeelden ter beschikking die in het proces-verbaal van bevindingen voorzien van het proces-verbaalnummer PL2300-2021191534-13 werden beschreven. Op de camerabeelden van de [locatie 1] waren twee verdachten te zien, die in dat proces-verbaal NN1 en NN2 worden genoemd. Deze verdachten kwamen aanrijden in een personenauto van het merk Volkswagen, kleur grijs en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] . Zowel de verdachten als de personenauto die op de camerabeelden van de [locatie 1] te zien waren, betreffen dezelfde personenauto en dezelfde verdachten die op de camerabeelden van het centrum te Roermond te zien waren. In dit proces-verbaal van bevindingen zullen de camerabeelden van het Centrum te Roermond beschreven worden.
Camera 132 Hoek [adres 2] [adres 5] -2021-11-29 16h45min00s
Ik zag dat na 1.23 minuten er een personenauto van het merk Volkswagen, kleur grijs, voorzien van een Nederlands kenteken eindigend op [kenteken] vanuit de [adres 3] de [adres 5] opgereden kwam. Ik zag dat de personenauto parkeerde aan de zijkant van de straat. Ik zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Ik zag dat de bijrijder uit het voertuig stapte. Ik zag dat de bijrijder NN2 betrof. Ik zag dat hij een wit blaadje/envelop in zijn rechterhand vast hield. Ik zag dat hij in zijn linkerhand een telefoon vast had. Ik zag dat hij van de personenauto vandaan liep.
Ik zag dat de bestuurder ook vrijwel meteen uitstapte. Ik zag dat de bestuurder NN1 betrof. Ik zag dat hij achter NN2 aanliep. Ik zag dat NN1 en NN2 druk heen en weer liepen en met de telefoon bezig waren. Ik zag dat NN2 het witte papier/envelop dat hij in zijn handen had, overhandigde aan NN1. Ik zag dat NN1 dit papier/envelop in zijn jaszak stopte. Ik zag dat hij in de richting van de [adres 2] liep. Ik zag dat NN1 zijn mondkapje op deed. Ik zag dat NN1 zijn bontkraag, die aan zijn capuchon bevestigd zat, van zijn capuchon afhaalde. Ik zag dat NN1, na 3.03 minuten, uit het zicht van de camera liep.
Ik zag dat NN2 in de buurt van het voertuig bleef staan. Ik zag dat NN2 uiteindelijk weer in het voertuig ging zitten aan de bijrijderszijde.
Ik zag dat NN1, na 06.51 minuten, weer in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij uit de richting gelopen kwam waar hij ook naar toe liep op het moment dat hij uit het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 weer in de personenauto ging zitten. Ik zag dat hij aan de bestuurderszijde instapte. Ik zag dat NN2 nog in de personenauto zat aan de bijrijderszijde. Ik zag nu dat de personenauto de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] betrof.
Ik zag dat NN1 en NN2 de gehele tijd in de genoemde personenauto zaten.
Ik zag dat NN1, na 11.00 minuten, weer uit de genoemde Volkswagen stapte. Ik zag dat hij wederom in de richting van de [adres 2] liep. Ik zag dat hij uit het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN2 in de personenauto bleef zitten aan de bijrijderszijde.
Ik zag dat NN1, na 13.38 minuten, weer in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij uit de richting gelopen kwam waar hij ook naar toe liep op het moment dat hij uit het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 wederom naar de genoemde Volkswagen liep en plaats nam aan de bestuurderszijde.
Ik zag dat, na 14.31 minuten, de Volkswagen Golf gestart werd, zich keerde en wegreed.
Camera 131 Hoek [adres 2] [adres 5] -2021-11-29 16h45min29s
Ik zag dat deze camera zicht heeft op een gedeelte van de [adres 5] te Roermond. Op deze camera is NN1 te zien op het moment dat hij uit het zicht van camera 132, zoals hierboven omschreven, liep.
Ik zag dat NN1, na 02.52 minuten, in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij rende in de richting van de [adres 2] . Ik zag dat NN1 uit het zicht van de camera liep.
Ik zag dat NN1, na 06.12 minuten, weer in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij uit de richting gelopen kwam waar hij ook naar toe liep op het moment dat hij uit het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 in de richting van de geparkeerde Volkswagen liep. Ik zag dat hij uit het zicht van de camera liep.
Ik zag dat NN1, na 11.06 minuten, in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij wederom in de richting van de [adres 2] liep. Ik zag dat NN1 uit het zicht van de camera liep.
Ik zag dat NN1, na 12.58 minuten, weer in het zicht van de camera liep. Ik zag dat hij uit de richting gelopen kwam waar hij ook naar toe liep op het moment dat hij uit het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 in de richting van de geparkeerde Volkswagen liep. Ik zag dat hij uit het zicht van de camera liep.
Camera 127 Hoek [adres 5] [adres 4] 2021-11-29 16h45min00s
Ik zag dat deze camera zicht heeft op een aantal winkels, waaronder de [locatie 2] , gelegen op [adres 2] . De winkel [locatie 2] is gelegen aan [adres 2] . Op [adres 2] werd gepind met de pinpas van het slachtoffer.
Op deze camera is NN1 te zien op het moment dat hij uit het zicht van camera 131, zoals hierboven omschreven, liep.
Ik zag dat NN1 na 3.37 minuten, in het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 de winkel [locatie 2] binnen liep. Ik zag dat NN1, na 6.19 minuten, uit de winkel [locatie 2] gelopen kwam. Ik zag dat NN1 in de richting van de [adres 5] liep.
Ik zag dat NN1, na 11.37 minuten, weer in het zicht van de camera liep. Ik zag dat NN1 de winkel [locatie 2] binnen liep. Ik zag dat NN1, na 12.56 minuten, uit de winkel [locatie 2] gelopen kwam. Ik zag dat NN1 in de richting van de [adres 5] liep.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 30 maart 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] [7] :
Op 24 maart 2022 bekeek ik camerabeelden welke mij getoond werden.
Op de beelden zie ik dat er een man op de stoep loopt in de richting van een slagboom. Ook zie ik dat er een man iets verderop bij een slagboom staat. Eén van deze twee mannen, welke al bij de slagboom stond, herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] . Ter verduidelijking; [verdachte] betreft de man in het grijze trainingspak.
Ik herken deze man van mijn werkzaamheden in de regio [plaatsnaam] . Ik heb [verdachte] vaker gezien tijdens verkeerscontroles. Ik herken de persoon aan zijn gezicht en postuur. Aan de herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: zijn gehele gezicht en postuur. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de beelden zag. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
7.
Het proces-verbaal herkenning van personen, opgemaakt d.d. 17 maart 2022, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] [8] :
Op 15 maart 2022 kreeg ik via e-mail van [verbalisant 1] een aandachtvestiging van de politie Roermond. Daarin werd op basis van het beeldmateriaal de herkenning van personen gevraagd. Eén van personen op het beeldmateriaal herken ik als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] . Ik herkende [verdachte] ambtshalve van een eerder gehouden verdachte verhoor, uitgevoerd op 9 februari 2022. Hier heb ik één uur met [verdachte] gesproken. Ik herkende [verdachte] dan ook op de bewegende beelden aan zijn gezicht bedekt met baard en een bril die hij op had.
8.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de politierechter d.d. 21 juli 2023, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Ik ben het op de foto’s in de auto van mijn moeder. Ik zat in de auto. Iemand anders is weggegaan om te pinnen. Ik was die dag bijrijder.
Bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
II.
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger bepleit dat hij zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte betwist dat hij enige betrokkenheid heeft gehad bij de tenlastegelegde feiten. Hij erkent dat hij aanwezig was, maar heeft absoluut geen wetenschap gehad van wat de medeverdachte van plan was. Volgens de verdediging is op de camerabeelden uit het centrum van Roermond (beeld 132) niet goed te zien wat voor voorwerp er tussen de verdachte en de medeverdachte wordt overgedragen. Volgens verbalisant [verbalisant 1] , die de beelden heeft uitgekeken, gaat er een wit papier/envelop op en neer, maar volgens de raadsvrouw kan het ook iets anders zijn, zoals een mondkapje of een telefoon. Niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De feitelijke bijdrage van de verdachte is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen. Hij heeft op geen enkele wijze uitvoeringshandelingen verricht, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van bestendige jurisprudentie moet voor medeplegen sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht dient te zijn. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. In de praktijk is een belangrijke en moeilijke vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken. Die vraag laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
Voor de vraag of sprake is van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt, nu het erom gaat dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet, zoals vermeld, van voldoende gewicht zijn.
Met in achtneming van het bovenstaande komt het hof tot het oordeel dat de verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten handelingen heeft verricht die als medeplegen kunnen worden aangemerkt. In dat verband stelt het hof op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen het navolgende vast.
Op de camerabeelden die op 29 november 2021 zijn gemaakt bij het appartementencomplex waar de aangeefster woont - zoals die beelden worden beschreven door verbalisant [verbalisant 1] en zoals die door het hof zijn bekeken - is waarneembaar dat de verdachte een actieve rol heeft gehad en niet alleen maar een toevallige bijrijder was. De verdachte is NN2 op de beelden. De andere persoon, NN1, heeft de bankpas bij aangeefster opgehaald. Daaraan voorafgaand is er ter plaatse duidelijk intensief contact tussen NN1 en de verdachte. De verdachte is namelijk uit de auto gekomen en heeft met NN1 gecommuniceerd bij de slagboom bij de parkeerplaats van het appartementencomplex. De verdachte heeft zich ook bemoeid met de verhullende kleding die NN1 droeg. Op de beelden is te zien dat de verdachte zelf een wit mondkapje opzette, vervolgens een tas aan NN1 gaf, de muts die NN1 droeg van diens hoofd afpakte om daarna met de muts op zijn hoofd zelf de parkeerplaats op te lopen. Even later is op de beelden te zien dat NN1 (nu weer met muts) in de centrale hal van het appartementencomplex omstreeks 16.36.24 uur een witte envelop overhandigd kreeg van aangeefster [benadeelde] . Omstreeks 16.37.32 kwam NN1 weer bij de auto en had hij weer contact met de verdachte.
Vervolgens zijn de verdachte en NN1 met dezelfde auto naar het centrum van Roermond gegaan om met de bankpas van aangeefster geld op te nemen bij een pinautomaat. Op de camerabeelden die kort daarna, omstreeks 16.45 uur, zijn gemaakt door camera’s in het centrum van Roermond is te zien dat de auto komt aanrijden en dat de verdachte als eerste uitstapt. NN1 stapt kort daarna ook uit en loopt achter de verdachte aan.
Verbalisant [verbalisant 1] neemt op de beelden waar dat de verdachte een wit blaadje/envelop in zijn rechterhand vasthoudt. Het hof heeft dit ook gezien bij het bekijken van de beelden en neemt deze waarneming van de verbalisant over. Ook is te zien dat de verdachten samen druk op en neer lopen en telefoneren. Vervolgens is te zien dat de verdachte het witte papier/envelop overhandigt aan NN1, die deze in zijn jaszak stopt en daarmee wegloopt in de richting van de [adres 2] . De verdachte is in de buurt van de auto blijven staan en is uiteindelijk weer in het voertuig gaan zitten. NN1 is teruggekomen, is een tijdje met de verdachte in de auto blijven zitten, is vervolgens nog een keer uitgestapt en in de richting van de [adres 2] gelopen. Op de beelden van een andere camera is te zien dat NN1 tweemaal de winkel [locatie 2] aan [adres 2] binnen is gegaan. Uit het rekeningafschrift van aangeefster blijkt dat er op 29 november 2021 bij een geldautomaat op dat adres om 16.50 uur en 16.57 uur met de bankpas van aangeefster geld is gepind.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte zowel bij de uitvoeringshandelingen van de oplichting (feit 1) als bij de uitvoering van het daarop volgende wegnemen van het geld (feit 2) betrokken is geweest. Het hof leidt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte af dat tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is sprake geweest van een gezamenlijke gang naar de omgeving van het appartementencomplex waar de bankpas is opgehaald en vervolgens zijn zij samen naar de omgeving van de pinautomaat gegaan. Nabij het appartementencomplex heeft er tussen de verdachte en de medeverdachte zichtbaar overleg plaatsgevonden en, zoals reeds vermeld, heeft de verdachte zich daar ook bemoeid met de verhullende kleding van de medeverdachte. In de omgeving van het pinautomaat heeft de verdachte een witte envelop aan de medeverdachte overhandigd. Kort daarvoor had de medeverdachte een dergelijke envelop met daarin de bankpas van aangeefster van haar in ontvangst genomen. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders zijn dan dat de verdachte op dat moment de bankpas ten behoeve van het pinnen weer aan de medeverdachte heeft overgedragen en dat de verdachte zich bewust was van wat er gaande was. Bij dit oordeel betrekt het hof mede de wijze waarop de oplichting heeft plaatsgevonden. Die vereist een planmatige aanpak, een intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de betrokken personen. Er was een persoon die telefonisch contact heeft opgenomen met de aangeefster en die haar aan de lijn hield en er waren personen die de pas bij aangeefster hebben opgehaald en daarmee ogenblikkelijk zijn gaan pinnen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die telefonisch contact heeft gehad met de aangeefster, maar zoals overwogen heeft hij wel met de medeverdachte overleg heeft gehad over de wijze van uitvoering en heeft hij in dat kader ook handelingen verricht. Alle handelingen stonden in dienst van het uiteindelijke doel: door een samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid bij aangeefster een onjuiste voorstelling van zaken in het leven roepen om haar te bewegen tot de afgifte van haar pinpas en bijbehorende pincode (de oplichting) en vervolgende daarmee zoveel mogelijk geld buit maken (feit 2). Eenieder die in dat kader handelingen heeft verricht of een rol vervulde, leverde een wezenlijke en essentiële bijdrage aan het plegen van de tenlastegelegde feiten. De rol van de verdachte is van voldoende gewicht om te spreken van medeplegen. Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat het onder feit 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat bij de eventuele oplegging van een straf rekening zal worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten dat hij arbeidsongeschikt is, een taakstraf zittend kan uitvoeren en dat geen sprake is van relevante recidive. Verder heeft de raadsvrouw aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat het gaat om een verouderd feit en dat de politie de zaak niet met voortvarendheid heeft opgepakt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich samen met één of meer mededaders schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal. Op slinkse wijze is de bankpas en pincode van een 85 jarige vrouw bemachtigd om daarmee vervolgens geld van haar bankrekening af te halen. Het is extra kwalijk dat juist een oudere als slachtoffer is uitgekozen, vanwege haar grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid. De verdachte heeft kennelijk alleen gedacht aan het financiële gewin voor hemzelf en zijn medeverdachte(n) en zich totaal niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. Feiten als de onderhavige kunnen naast grote financiële gevolgen en ook leiden psychische schade bij de slachtoffers.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie, maar al lange tijd niet meer in verband met vermogensdelicten. Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alles afwegende, acht het hof het passend en geboden aan de verdachte een combinatie van straffen op te leggen zoals door de advocaat-generaal is geëist, te weten een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. drs. M.C.C. van de Schepop en mr. K.J. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 23 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Bosch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.In de hierna volgende bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg, basisteam Roermond, registratienummer 233C-2021191534, gesloten op 29 maart 2023 en op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , met bijlagen, bestaande uit in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften, doorgenummerde dossierpagina's 1-64.
2.Pagina’s 4-5.
3.Pagina 7
4.Pagina 11.
5.Pagina’s 19-21.
6.Pagina’s 22-24.
7.Pagina 25.
8.Pagina 26.