ECLI:NL:GHSHE:2024:2659

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
200.337.374_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de ondercuratelestelling van een betrokkene wegens financieel misbruik door derden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van de betrokkene. De betrokkene, die al sinds 2010 onder bewind staat, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen, waarin hij onder curatele is gesteld. De betrokkene stelt dat het bewind voldoende bescherming biedt tegen financieel misbruik door derden, met name door een persoon die zich voordoet als zijn zoon. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2024 heeft de betrokkene zijn standpunt toegelicht, maar de zus en de curator zijn niet verschenen.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het langdurige financieel en mentaal misbruik van de betrokkene door de heer [derde]. De curator heeft aangegeven dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen te behartigen en dat er sprake is van financieel misbruik. Het hof heeft vastgesteld dat het bewind de betrokkene niet voldoende beschermt tegen dit misbruik en dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig zijn belangen te behartigen.

Op basis van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft het hof geoordeeld dat de betrokkene terecht onder curatele is gesteld. De maatregel van curatele is noodzakelijk om de betrokkene te beschermen tegen de risico's van financieel misbruik. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de betrokkene afgewezen. De griffier is verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 22 augustus 2024
Zaaknummer : 200.337.374/01
Zaaknummer eerste aanleg : 10753580 OV VERZ 23-5763
in de zaak in hoger beroep van:
[de betrokkene],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. R. Wouters,
Als belanghebbende merkt het hof aan:
[de zus],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de zus.
Als informant merkt het hof aan:
[de curator],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 10 november 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 februari 2024, heeft de betrokkene verzocht voormelde beschikking te vernietigen, dan wel een beslissing te geven die het hof in goede justitie juist acht.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 juli 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. Wouters.
2.2.1.
De zus en de curator zijn met bericht van afmelding niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 november 2023;
  • het V6-formulier met bijlagen d.d. 22 februari 2024 namens de betrokkene;
  • de brief d.d. 15 juli 2023 van de curator.

3.De feiten

3.1.
Bij beschikking van de kantonrechter te Terneuzen van 31 maart 2010 is een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren aan of zullen toebehoren aan de betrokkene. Het bewind is ingesteld op grond van diens lichamelijke of geestelijke toestand.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld en de curator benoemd.
4.2.
De betrokkene kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De beoordeling

5.1.
De betrokkene voert – samengevat – het volgende aan. De rechtbank heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de maatregel van curatele noodzakelijk is. Ten onrechte is aangenomen dat de betrokkene door zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn belangen niet behoorlijk kan waarnemen. Dit blijkt niet uit de overgelegde stukken. Het bewind geeft de betrokkene voldoende bescherming tegen derden. De mensen in de directe omgeving van de betrokkene vormen geen gevaar voor hem, maar zijn juist helpend. De heer [derde] was de huisgenoot en is een vriend van de betrokkene. Inmiddels is er een contactverbod opgelegd maar de betrokkene ziet de heer [derde] nog steeds. De betrokkene is er niet van op de hoogte dat de heer [derde] telefoons met abonnementen zou hebben besteld op naam van de betrokkene om deze vervolgens door te verkopen. De betrokkene heeft in september 2023 een brand in zijn woning gehad waardoor hij tijdelijk geen vast verblijf had. Hierdoor had hij moeite om rond te komen. Zijn financiële onvermogen om iedere nacht een dak boven zijn hoofd te hebben heeft niet te maken met zijn lichamelijke of geestelijke toestand, maar met de pech van de woningbrand. De betrokkene heeft twee uur hulp per week voor praktische zaken en om mee te praten. De betrokkene is bezig met het weer bewoonbaar maken van de woning. Dit zal zorgen voor meer zekerheid, ook ten aanzien van zijn financiën, omdat hij dan niet steeds moet betalen voor een tijdelijk verblijf. Het is onredelijk om iemand onder curatele te stellen omdat deze persoon moeite heeft met rondkomen. De betrokkene is in staat zelf voor zijn belangen op te komen.
5.2.
De curator voert – samengevat – het volgende aan. De betrokkene is al meer dan twintig jaar de dupe van financieel en mentaal misbruik van de heer [derde] die zich voordoet als zijn zoon. De heer [derde] heeft telefoons met abonnementen besteld op naam van de betrokkene, om deze vervolgens door te verkopen. Ook vraagt de betrokkene extra gelden aan die niet worden besteed aan dat waarvoor het aangevraagd wordt, maar ten behoeve van de heer [derde] . Er worden uitgaven gedaan bij coffeeshops en de Taxipas van de betrokkene wordt gebruikt voor ritten buiten de regio. Namens de betrokkene zijn er eerder beroepen en klachten ingediend over het bewind en is verschillende keren om opheffing verzocht. De curator vermoedt dat dit door de heer [derde] is gedaan, want de betrokkene is hiertoe niet in staat. De curator heeft uiteindelijk een contact- en straatverbod jegens de heer [derde] verzocht voor de betrokkene, omdat de gezondheid van de betrokkene er onder leed. Dat heeft de rechter gehonoreerd.
Er zijn inmiddels meerdere berichten van de verhuurder van de woonruimte van de betrokkene binnengekomen over overlast, vervuiling in en om de woning, vernieling en diefstal. De betrokkene weet dat hij geen andere mensen mag laten overnachten in zijn woning, maar hij kan niet tegen de heer [derde] op. Nadat de verhuurder dreigde met uithuiszetting is met de betrokkene afgesproken dat de heer [derde] niet meer in de buurt van de woning zal komen. Hierdoor heeft de betrokkene zijn woonruimte kunnen behouden.
De maatregel van ondercuratelestelling is nog steeds nodig om de betrokkene zoveel mogelijk te kunnen beschermen. Curatele reikt verder dan een beschermingsbewind.
5.3.
Het hof overweegt als volgt.
5.3.1.
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.3.2.
Het hof is van oordeel dat de kantonrechter de betrokkene terecht onder curatele heeft gesteld vanwege zijn geestelijke of lichamelijke toestand. Het hof neemt daarbij het volgende in aanmerking.
5.3.3.
Gelet op het feit dat volgens de betrokkene zelf de gronden waarop het bewind destijds is ingesteld nog steeds aanwezig zijn en bewind nog altijd passend is, is uitgangspunt dat de betrokkene wegens lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen.
Beoordeeld dient te worden of voldoende behartiging van die belangen met een meer passende en minder verstrekkende voorziening dan een curatele kan worden bewerkstelligd.. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt hierover als volgt.
5.3.4.
Er is sinds 2010 sprake van een beschermingsbewind bij de betrokkene. Inmiddels is genoegzaam gebleken dat dit bewind de betrokkene niet voldoende bescherming kan bieden tegen personen in zijn omgeving, zoals de heer [derde] . Er worden namens de betrokkene uitgaven gedaan voor zaken die hij niet nodig heeft, zoals een telefoon met abonnement of een elektrische fiets. De betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven hier geen weet van de hebben. Tegelijkertijd heeft hij verklaard dat hij geen smartphone gebruikt en geen behoefte heeft aan een andere telefoon. Ook heeft de betrokkene verklaard niet in een coffeeshop te komen, terwijl hier wel uitgaven worden gedaan van de leefgeldrekening van de betrokkene. Het is dus voldoende aannemelijk dat deze uitgaven tijdens het bewind zijn gedaan en niet ten behoeve van de betrokkene zelf aangewend. Bovendien heeft de betrokkene bevestigd dat hij wel eens met de [derde] naar België een taxirit heeft gemaakt, terwijl onvoldoende duidelijk is dat dergelijke taxiritten waarvoor de Taxipas van de betrokkene wordt gebruikt ook wordt gebruikt voor het daartoe bestemde doel.
5.3.5.
Het is dan ook voldoende aannemelijk dat er sprake is van financieel misbruik van de betrokkene althans van het reële risico daarop. Gebleken is dat het bewind de betrokkene hier onvoldoende tegen beschermt, zodat een ondercuratelestelling op zijn plaats is. Curatele voorkomt, anders dan bewind, dat de betrokkene rechtsgeldige rechtshandelingen kan verrichten die (een negatieve) invloed kunnen hebben op zijn financiële situatie, dan wel dat namens hem deze rechtshandelingen kunnen worden verricht. Voldoende behartiging van de belangen van de betrokkene kan dus niet worden bewerkstelligd met een minder verstrekkende maatregel dan curatele, te meer omdat hoewel er inmiddels een straatverbod geldt voor de heer [derde] , de betrokkene heeft aangegeven dat zij elkaar nog steeds regelmatig zien en spreken. De grief faalt.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 10 november 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte.
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, C.N.M. Antens en K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.