In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 28 april 2023 gedeeltelijk werd vrijgesproken van het tenlastegelegde. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De verdachte was vrijgesproken van feit 5, maar had hoger beroep ingesteld tegen de andere feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van feit 5, conform artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor de overige feiten, met een verbetering van de tenlastelegging en bewezenverklaring van feit 3, waarbij de verdachte 16 kogelpatronen van het merk Teuto metallwerke in zijn bezit had. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank in stand gehouden, met inachtneming van de verbeteringen in de tenlastelegging.