In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, waarbij hij een ander, [slachtoffer 1], zou hebben verwond met een scherp voorwerp in een café te Tholen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, en de vordering van de benadeelde partij was gedeeltelijk toegewezen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd om het vonnis van de rechtbank te bevestigen, met uitzondering van de straf. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet de dader was van de verwondingen aan [slachtoffer 1]. Het hof heeft vastgesteld dat er in de nacht van het voorval een chaotische vechtpartij plaatsvond, waarbij meerdere personen betrokken waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader aan te wijzen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de getuigenverklaringen niet voldoende waren om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte de verwondingen had toegebracht. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De beslissing van het hof is gegrond op de wettelijke voorschriften die ten tijde van de uitspraak golden.