ECLI:NL:GHSHE:2024:2606

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
20-002728-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan medeplegen van opzetheling met betrekking tot een gestolen Renault Clio

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1987, was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde, medeplichtigheid aan opzetheling, werd bewezen verklaard. De zaak betreft een incident dat plaatsvond tussen 19 en 21 januari 2020, waarbij de verdachte betrokken was bij de verwerving van een gestolen Renault Clio. De verdachte had een vervalste keycard overhandigd aan een medeverdachte, waarmee de auto geopend kon worden. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk middelen en gelegenheid had verschaft voor het plegen van het misdrijf, en dat hij wist dat de auto van misdrijf afkomstig was. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een geldboete van € 2.000,00, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar verklaarde het subsidiair bewezen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002728-23
Uitspraak : 31 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 29 september 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-110037-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1987,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, het subsidiair tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘medeplichtigheid aan schuldheling’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, de verdachte van het primair tenlastegelegde zal vrijspreken, het subsidiair tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2020 tot en met 21 januari 2020 te Made, gemeente Drimmelen, en/of Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (Renault Clio – met kenteken [kenteken 1] ) en/of een (vervalste/valse) keycard/elektrische sleutel/handzender, waarmee die auto geopend en/of bediend kon worden, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 19 januari 2020 tot en met 21 januari 2020 te Made, gemeente Drimmelen, en/of Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (Renault Clio – met kenteken [kenteken 1] ) en/of een (vervalste/valse) keycard/elektrische sleutel/handzender, waarmee die auto geopend en/of bediend kon worden, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl die [medeverdachte 1] en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 19 januari 2020 tot en met 21 januari 2020 te Made, gemeente Drimmelen en/of te Breda, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (vervalste/valse) keycard/elektrische sleutel/handzender, waarmee die auto geopend en/of bediend kon worden, aan die [medeverdachte 1] te geven en/of door voor die [medeverdachte 1] uit te rijden en hem zo bij de plaats waar die personenauto (Renault Clio) geparkeerd stond, te brengen;
meer subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 januari 2020 tot en met 20 januari 2020 te Made, gemeente Drimmelen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (Renault Clio – met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel, te weten een (nagemaakte) keycard/elektrische sleutel/handzender, waarmee die auto geopend en/of bediend kon worden, zonder toestemming van de eigenaar van die auto.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat voor het medeplegen dan wel plegen van de heling van de personenauto en de keycard.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair[medeverdachte 1] op 21 januari 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een personenauto (Renault Clio – met kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl die [medeverdachte 1] en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 21 januari 2020 te Breda, opzettelijk middelen en gelegenheid heeft verschaft, door een vervalste keycard, waarmee die auto geopend en bediend kon worden, aan die [medeverdachte 1] te geven en door voor die [medeverdachte 1] uit te rijden en hem zo bij de plaats waar die personenauto (Renault Clio) geparkeerd stond, te brengen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2022093175, gesloten d.d. 5 januari 2023 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 157), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2020 (pg. 7 t/m 10), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde] :
Ik ben mede eigenaar van een personenauto van het merk Renault, type Clio, grijs
van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 1] . Op 19 januari 2020 omstreeks
20:30 uur heb ik de personenauto geparkeerd aan [straat 1] te Made binnen de gemeente Drimmelen. Toen ik op 20 januari 2020 omstreeks 07:00 uur de personenauto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze was weggenomen.
(…)
Heeft u alle sleutels nog: ja, twee originele sleutels. (…)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2020 (pg. 11 t/m 13), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(pg. 11)
Op 21 januari 2020 zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , een Mercedes, kenteken [kenteken 2] , met ontstoken verlichting stilstaan op de [straat 2] te Breda. De Mercedes [kenteken 2] staat op naam van [betrokkene] . Tenaamgestelde [betrokkene] heeft antecedenten op het gebied van diefstal. Ik zag omstreeks 13:56 uur dat er drie manspersonen bij de Mercedes [kenteken 2] stonden, naar later bleek de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
(pg. 12)
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag omstreeks 13:57 uur dat er een bestelbus van het merk Mercedes type Sprinter, naar later bleek te zijn voorzien van het kenteken [kenteken 3] , langzaam reed over de [straat 2] te Breda. Ik zag dat deze Mercedes [kenteken 3] uit de richting van de [straat 3] te Breda kwam gereden en stopte ter hoogte van de achterzijde van de Mercedes [kenteken 2] . Ik zag dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar de bijrijderskant van de Mercedes [kenteken 3] liepen. Kort hierop zag ik dat de Mercedes [kenteken 3] wegreed richting [straat 4] en ik zag omstreeks 13.58 uur dat de Mercedes [kenteken 3] terug kwam rijden vanuit de richting van [straat 4] te Breda en achter de Mercedes [kenteken 2] stil hield. Ik zag dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar de Mercedes [kenteken 3] liepen. Ik zag vervolgens dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] (bestuurder) en [medeverdachte 3] in de Mercedes [kenteken 2] stapten. Vervolgens zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat de Mercedes [kenteken 2] achter de Mercedes [kenteken 3] aan reed vanaf de [straat 2] tot het [straat 5] te Breda.
Uit bevraging bij de Rijksdienst van het Wegverkeer bleek dat de Mercedes [kenteken 3] op naam staat van: [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1987.
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 3] hier stapvoets reed en dat de Mercedes [kenteken 2] die hier kort achter reed tot stilstand kwam, ter hoogte van een aldaar in geparkeerde Renault Clio. Ik zag dat de Mercedes [kenteken 3] zijn snelheid verhoogde en via het [straat 5] , de [straat 6] in reed en vervolgens in onbekende richting de [straat 7] op.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat [medeverdachte 3] linksachter uit de Mercedes [kenteken 2] stapte en als bestuurder instapte in een grijskleurige personenauto van het merk Renault type Clio voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 4] , nader te noemen de Renault [kenteken 4] .
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat [medeverdachte 3] een klein minuutje achter het stuur van de Renault [kenteken 4] bezig was terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Mercedes [kenteken 2] bleven zitten. Vervolgens zag ik dat [medeverdachte 3] de Renault [kenteken 4] in beweging bracht en achter de Mercedes [kenteken 2] aan reed in de richting van de [straat 7] te Breda.
Uit bevraging van de RDW bleek dat het kenteken [kenteken 4] is afgegeven voor een wit kleurige personenauto van het merk Skoda type Fabia.
(pg. 13)
Hierop hoorden wij dat collega [verbalisant 2] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft aangehouden op verdenking van diefstal van een personenauto dan wel heling daarvan.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020 (pg. 23), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op de Willem de Bruynstraat te Breda zag ik dat de grijze Renault Clio met het
kenteken [kenteken 4] en daar achteraan de grijze Mercedes CLA met het kenteken
[kenteken 2] linksaf [straat 8] in reden. Hierna zag ik dat ze weer linksaf sloegen, [straat 8] in en verdwenen ze bij mij uit beeld. Toen ik de hoek om gereden kwam zag ik dat de grijze Renault Clio in een van de parkeervakken geparkeerd stond. Ik zag dat de grijze Mercedes CLA midden op de weg stond. Hierna ben ik uit mijn voertuig gestapt en in de richting van de grijze Mercedes CLA gelopen. Ik zag dat de grijze Mercedes CLA met zijn neus in mijn richting stond. Toen ik voor de
auto stond hoorde ik dat de motor van de auto draaide en zag ik dat er drie personen in het voertuig zaten. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig een man met een donker blauwe jas was. Ik zag dat hij een stoppeltjes baard en een opgeschoren kapsel, zwart van kleur had. Ik zag dat als bijrijder een man zat welke kaal was. Links achterin zag ik dat er een man met gemillimeterd haar en een zwarte jas zat. (…) Ik zag dat alle drie de personen uit het voertuig stapten met hun handen zichtbaar. Inmiddels waren collega [verbalisant 1] en collega [verbalisant 4] aanwezig en werden de drie mannen aangehouden.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2020 (pg. 17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Ik zag nabij de plaats van de aanhouding de Renault Clio staan voorzien van het valse kenteken [kenteken 4] . Ik zag dat de valse platen over de originele platen heen geschroefd zaten. Ik zag namelijk dat het originele kenteken begon met een 2. In de voorruit van de Renault Clio zag ik een VIN staan, dit was het volgende nummer: [VIN nummer] . Na bevraging van dit VIN in de politiesystemen zag ik dat het bij een Renault Clio hoorde voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Ik zag dat dit voertuig gesignaleerd stond als van diefstal afkomstig.
5.
Een schriftelijk bescheid ‘Kennisgeving van inbeslagneming’ opgesteld door rapporteur [verbalisant 3] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant (pg. 37), voor zover inhoudende
Inbeslagneming
Datum en tijd : 21 januari 2020 te 15:38 uur
(…)
Omstandigheden : Beslagene zat achterin een personenauto. Hij had juist
in een gestolen voertuig gereden en deze geparkeerd. De keycard had hij op de grond gegooid/gelegd in het voertuig waar hij in werd aangetroffen. Het betreft een blanco Keycard welke gebruikt is op een voertuig dat op 20-01-2020 is weggenomen. De keycard is middels DNA kit veiligesteld voor DNA en dacty.

Beslagene

Achternaam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboren : [geboortedag 2] 1976
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] in Joegoslavië

Volgnummer 1

Goednummer : PL2000-2020018495-2147746
Categorie omschrijving : sleutels
Object : Keycard
(…)
SIN nummer : AAKK4386NL
6.
Het proces-verbaal van veiligstellen en overdracht DNA-sporendrager(s) d.d. 21 januari 2020 (pg. 49), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Naar aanleiding van het aantreffen van een gestolen voertuig te Breda heb ik op 21 januari 2020 de navolgende DNA-sporendrager(s) veiliggesteld:
DNA-kit 1
Omschrijving sporendrager: Keycard voor personenauto.
Plaats van aantreffen: in personenauto van medeverdachte.
SIN: AAKK4386NL
7.
Het proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 26 februari 2020 (pg. 55 t/m 56), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Sporendrager
Goednummer: PL2000-2020018495-2147746
SIN: AAKK4386NL
Onderzoek stuk van overtuiging met SIN AAKK4386NL.
Het betrof een zwarte kunststof keycard met aan één zijde een zilverkleurig
"Renault" logo. Aan één zijde was een stuk van ongeveer anderhalve centimeter
uit de kunststof gezaagd of gesneden waardoor een deel van een elektronische
printplaat zichtbaar was.
De bemonstering werd veiliggesteld, gewaarmerkt met het SIN: AANT0698NL.
8.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 1 mei 2020, zaaknummer 2020.03.18.120 (aanvragen 001 en 002), opgesteld door NFI-deskundige forensische drugsanalyse ing. [rapporteur] , rapporteur (pg. 59 t/m 62), voor zover inhoudende:
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
AANT0698NL#01
van verdachte [verdachte] en minimaal twee andere
personen.
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en DNA-mengprofiel AANT0698NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANT0698NL#01 bevat DNA van drie personen;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan verdachte [verdachte]
.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder
het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en twee
willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende
personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANT0698NL#01 is meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer hypothese I waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
9.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 januari 2020 (pg. 87 t/m 90), inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3] :
V: staat voor vraag verbalisant
A: staat voor antwoord verdachte
(pg. 89)
V: met wie was je toen je aangehouden was?
A: met twee personen.
V: Wat waren jullie aan het doen?
A: Iemand is gebeld door [medeverdachte 1] (
het hof begrijpt hier en hierna: medeverdachte [medeverdachte 1]). Toen moesten wij 10-15 minuten wachten op de persoon. Die persoon (
het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte) kwam met een busje. Die man ging weer rijden in een straat en dat was twee minuten rijden. En toen vroeg [medeverdachte 1] aan mij of ik die auto wil rijden. Ik moest achter [medeverdachte 1] aanrijden en ik moest de auto ergens parkeren. Ik parkeerde de auto en de politie arresteerde mij direct.
V: Wat voor auto was het?
A: een Renault Clio.
V: Wie heeft de sleutel van de auto aan jou gegeven?
A: van [medeverdachte 1] .
10.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 januari 2020 (pg. 91 t/m 94), inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3] :
(pg. 92)V: Wil jij zelf nog iets toevoegen aan je eerder afgelegde verklaring?
A: Die man heeft de sleutel gebracht. Hij heeft een grijze Mercedes bus. Hij kwam aanrijden en heeft de sleutel afgegeven van de auto. Hij woont op de camping. Als je naar [plaats] gaat.
O: aan verdachte wordt het woonwagenkamp aan [adres] getoond.
A: Ja dat is het. Het is zelfs die Mercedes bus die op de foto gezien wordt. Degene in de bus gaf de sleutel aan [medeverdachte 1] . De man is voorop gereden en stopte bij de Renault. Wij reden achter die man aan.
(pg. 93)
A: Degene in de bus gaf de sleutel aan [medeverdachte 1] .
V: Hoe zag de sleutel eruit?
A: Het was een zwarte sleutel. Ik kon de auto zo openen met die sleutel. Ik startte de auto en reed weg.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 april 2022 (pg. 122 t/m 127), voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
(pg. 123)
V: Waar woont u?
A: Op [adres] .(…) Ik heb een autobedrijf.
(pg. 125)
A: Mijn bedrijfswagen is een Mercedes busje.
V: heeft u een Mercedes-Benz Sprinter, voorzien van het kenteken [kenteken 3] , op naam?
A: Ja dat zou goed kunnen. Het is sowieso een Sprinter.
V: Hoe vaak maakt u gebruik van dit voertuig?
A: Ik rij iedere dag met die auto.
V: Maken er weleens mensen gebruik van dit voertuig zonder dat u erbij bent?
A: In principe rijd ik er altijd zelf mee.
Bewijsoverwegingen
In hoger beroep is namens de verdachte vrijspraak bepleit van het subsidiair tenlastegelegde. Door de raadsman is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte op 21 januari 2020 de bestuurder was van de Mercedes Sprinter. Daartoe heeft de raadsman in het bijzonder betoogd dat niet vast te stellen is wanneer en onder welke omstandigheden het DNA van de verdachte op de keycard terecht is gekomen. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij zijn auto ook wel eens aan andere personen uitleent. Verder zijn er geen andere aanwijzingen dat de verdachte de bestuurder was van de Sprinter op 21 januari 2020. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het dubbel opzet van de verdachte op het gronddelict en de medeplichtigheid niet uit dossier afgeleid kan worden. Immers kan niet vastgesteld worden dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijs had te vermoeden dat de Renault Clio en keycard van misdrijf afkomstig waren. Voorgaande dient te leiden tot vrijspraak van het tenlastegelegde, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande het navolgende.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Op basis van die bewijsmiddelen stelt het hof vast dat op 21 januari 2020 [medeverdachte 1] een persoon gebeld heeft, waarna [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] bij hun Mercedes auto op deze persoon enkele minuten hebben gewacht. Op enig moment kwam een Mercedes Sprinter bus aangereden en heeft de bestuurder van de Sprinter een keycard aan [medeverdachte 1] overhandigd. Nadat de drie mannen weer in hun Mercedes-auto waren gestapt, is de bestuurder van de Sprinter stapvoets voor hen uitgereden naar de plaats waar een Renault Clio geparkeerd stond. Uit het dossier volgt dat deze Renault Clio in nacht van 19 op 20 januari 2020 gestolen is. Toen de Mercedes auto met de drie mannen kort achter de Renault Clio tot stilstand kwam, verhoogde de Sprinter zijn snelheid en is hij vertrokken. [medeverdachte 1] heeft de keycard overgedragen aan [medeverdachte 3] , die daarmee de Renault Clio heeft geopend en is weggereden.
Aangever heeft verklaard dat hij nog de twee originele sleutels van de Renault Clio in zijn bezit had na de diefstal. De op 21 januari 2020 gebruikte keycard bleek gemanipuleerd te zijn, waarbij aan één zijde een stuk uit het kunststof gesneden was waardoor een deel van de elektronische printplaat zichtbaar was. Van deze keycard is een bemonstering genomen. Voormeld monster is vervolgens forensisch geanalyseerd door ing. [rapporteur] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut. Volgens het van deze analyse opgemaakte rapport (pagina’s 59 tot en met 62 van het politiedossier) is de hypothese dat de bemonstering DNA van de verdachte en twee willekeurige onbekende personen bevat meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker geacht dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Uit het politiedossier stelt het hof allereerst vast dat de Sprinter die op 21 januari 2020 betrokken was bij het misdrijf op naam staat van de verdachte. De verdachte heeft daarnaast in zijn politieverhoor verklaard dat hij in principe altijd zelf met zijn auto rijdt. Verder heeft [medeverdachte 3] tegenover de politie verklaard dat de bestuurder van de Sprinter de keycard heeft overhandigd. Op deze keycard is uiteindelijk de DNA aangetroffen van de verdachte. Gelet op deze omstandigheden, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte op 21 januari 2020 de bestuurder was van de Sprinter.
Het hof stelt vervolgens voorop dat voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf niet slechts vereist is dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48, aanhef, en onder 1º of 2º, van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, was gericht op het door de andere dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict).
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte dubbel opzet had op hetgeen hem subsidiair wordt verweten.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar het oordeel van het hof niet alleen naar voren dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige, bestaande uit – kort gezegd – het overhandigen van een keycard aan [medeverdachte 1] en voor die [medeverdachte 1] uit te rijden om zo de drie mannen bij de geparkeerde Renault Clio te brengen, maar ook dat zijn opzet was gericht op de heling van deze auto.
In dat verband wijst het hof op de omstandigheid dat uit het dossier allereerst volgt dat de eigenaar van de gestolen Renault Clio nog in het bezit was de daarbij behorende twee originele keycards. Uit de bewijsmiddelen volgt dat met de aangetroffen, door [medeverdachte 3] gebruikte keycard de Renault Clio ontsloten werd, zodanig dat daarmee kon worden weggereden. De op 21 januari 2020 gebruikte keycard bleek zichtbaar gemanipuleerd te zijn, nu aan één zijde een stuk uit het kunststof gesneden was waardoor een deel van de elektronische printplaat zichtbaar was, en was kennelijk daarmee geschikt gemaakt om een Renault Clio te ontsluiten en om daarmee te kunnen rijden. Uit hiervoor beschreven uiterlijk waarneembare manipulaties aan de keycard leidt het hof af dat de verdachte moet hebben waargenomen dat de betreffende keycard gemanipuleerd was. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de verdachte een eigen autobedrijf heeft en dus in zekere mate deskundigheid heeft op het gebied van het werken en rijden met auto’s. Daarnaast stelt het hof vast dat de verdachte – als bestuurder van de Sprinter – deze gemanipuleerde keycard op 21 januari 2020 heeft overhandigd aan [medeverdachte 1] . Vervolgens is de verdachte stapvoets met zijn auto voorop gereden en heeft hij de drie mannen kennelijk doelbewust geleid naar de geparkeerde Renault Clio, die voorzien was van valse kentekenplaten. Met de door de verdachte overhandigde keycard kon vervolgens juist díe auto geopend en bediend worden. Het hof is van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm van die kennelijk doelbewuste gedragingen van de verdachte niet anders kan zijn dan dat hij (minst genomen: voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het gelegenheid en middelen verschaffen tot het door [medeverdachte 1] tezamen met een of meer anderen verwerven of voorhanden krijgen van de auto, waarvan hij wist dat die van misdrijf afkomstig was.
Gelet op de voormelde omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is het hof dan ook van oordeel dat de verdachte wel degelijk wist dat de Renault Clio van misdrijf afkomstig en dus een door misdrijf verkregen goed betrof en dat hij opzettelijk middelen en gelegenheid heeft verschaft tot het plegen van dit feit door een vervalste keycard te overhandigen en de drie mannen te brengen naar de geparkeerde Renault Clio.
Het hof is dan ook van oordeel dat uit de omstandigheden van het geval aldus is gebleken dat het opzet van de verdachte zowel gericht was op het verschaffen van gelegenheid en middelen ten behoeve van het door zijn medeverdachte [medeverdachte 1] tezamen met diens kompa(a)n(en), onder zich krijgen van de auto, als op het door die daders gepleegde misdrijf, te weten het medeplegen van opzetheling met betrekking tot die auto.
Het hof verwerpt de tot vrijspraak strekkende verweren van de verdediging in al hun onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplichtigheid aan medeplegen van opzetheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Door de raadsman van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke straf. Daartoe heeft de raadsman gewezen op de omstandigheid dat het feit al meer dan drie jaren geleden gepleegd is en heeft verzocht met dit tijdsverloop rekening te houden.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan medeplegen van heling van een personenauto, door aan [medeverdachte 1] en zijn mededaders een (gemanipuleerde) vervalste keycard te geven waarmee een (ruim een dag eerder) gestolen auto geopend en bediend kon worden. Vervolgens heeft de verdachte met zijn busje hen geleid naar de plaats waar die auto geparkeerd stond. Heling van gestolen goederen leidt ertoe dat de plegers van diefstallen geldelijk voordeel kunnen trekken uit de door hen gepleegde diefstallen, terwijl deze diefstallen leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen. De verdachte heeft voor die gevolgen kennelijk geen oog gehad.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Uit voornoemd uittreksel blijkt voorts dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Ten slotte heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
In het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, zal het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren aan de verdachte opleggen, als stok achter de deur. Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof zal daarnaast, met inachtneming van het tijdsverloop dat heeft plaatsgevonden sinds de pleegdatum van het bewezenverklaarde feit, aan de verdachte opleggen een geldboete ter hoogte van € 2.000,00 euro, subsidiair 30 dagen hechtenis. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47, 48, 49, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. A.J. Henzen, voorzitter,
mr. W.F. Koolen en mr. E.F. Stamhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Harskamp, griffier,
en op 31 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.F. Stamhuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.