ECLI:NL:GHSHE:2024:260

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
20-000360-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het verkeer van een gietmal met een afbeelding van een adelaar met hakenkruis en de implicaties voor haatzaaiende uitlatingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde voor zover dit betrekking had op een gipsmal met een afbeelding van een adelaar met een hakenkruis, maar werd wel veroordeeld voor het in voorraad hebben van replica's van deze afbeelding, wat in strijd is met artikel 137e van het Wetboek van Strafrecht. De politierechter had een voorwaardelijke geldboete opgelegd en de teruggave van de in beslag genomen gietmal gelast.

De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met de vordering om de gietmal aan het verkeer te onttrekken. Het hof heeft het beroep van de officier van justitie gegrond verklaard en de eerdere beslissing van de politierechter vernietigd, met uitzondering van de vrijspraak. Het hof oordeelde dat de gietmal, die gebruikt kan worden om replica's te maken die beledigende uitlatingen bevatten, in strijd is met de wet en het algemeen belang. De verdachte had met de gietmal meerdere replica's gemaakt en verkocht, wat aanleiding gaf tot de conclusie dat het ongecontroleerde bezit van de gietmal niet acceptabel is.

Het hof heeft de onttrekking aan het verkeer van de gietmal bevolen, ondanks de argumenten van de verdachte dat het voorwerp historische waarde heeft. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op de onttrekking van voorwerpen aan het verkeer die in strijd zijn met de wet. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van voorwerpen die kunnen worden gebruikt voor haatzaaiende uitlatingen en de verantwoordelijkheid van de rechtspraak om dergelijke zaken te behandelen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000360-23
Uitspraak : 29 januari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 30 januari 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-062546-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte partieel vrijgesproken van het tenlastegelegde voor zover dit ziet op – verkort weergegeven – een gipsmal met daarop een afbeelding van een adelaar met in zijn klauwen een hakenkruis en veroordeeld voor ‘anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een uitlating als bedoeld in artikel 137e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, is vervat, ter verspreiding in voorraad hebben’, zijnde -kort gezegd- replica’s van vorenbedoelde afbeelding afkomstig uit die gipsmal tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de politierechter de teruggave gelast aan de verdachte van de inbeslaggenomen 'matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’. Het hof begrijpt hier en hierna dat met een ‘gietmal’ steeds hetzelfde voorwerp wordt bedoeld als met een ‘gispsmal’, te weten de onder de verdachte inbeslaggenomen ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’.
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van de gronden, met uitzondering van de beslissing op de afdoening, in het bijzonder het beslag voor zover dit ziet op de gietmal. In zoverre heeft de advocaat gevorderd dat het hof, opnieuw rechtdoende, de inbeslaggenomen gietmal zal onttrekken aan het verkeer.
De raadsvrouw van de verdachte heeft, zo begrijpt het hof, bepleit dat het hof de teruggave zal gelasten van de inbeslaggenomen gietmal aan de verdachte.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust, met uitzondering van de afdoening, in die zin dat het hof het niet eens is met de beslissing op het beslag. In zoverre wordt het beroepen vonnis vernietigd. De door de politierechter opgesomde toepasselijke wettelijke voorschriften worden hierna integraal vervangen.
Mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, ziet het hof aanleiding om de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen aan te vullen en te verbeteren, op de wijze zoals hierna vermeld.
Aanvulling en verbetering bewijsmiddelen
Het hof vult het door de politierechter gebezigde bewijs nog aan met het navolgende bewijsmiddel:
Het proces-verbaal van bevindingen, PL2100-202045611-11, d.d. 30 april 2021, met bijlagen, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] , voor zover inhoudende:
Op verzoek van justitie heb ik nader onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte [verdachte] . Mij werd verzocht te kijken naar de telefoonnummers van de kopers van de afgietsels van de "Adelaars".
Ik ben tijdens mijn zoektocht op een gesprek gestuit tussen ene " [betrokkene 1] " en [verdachte] . In dit gesprek wordt aan [verdachte] gevraagd of hij afgietsels verkoopt waarna [verdachte] aangeeft er enkele op voorraad te hebben en deze voor 150,00 euro verkoopt. Uiteindelijk blijkt uit het appgesprek dat de koop niet doorgaat daar koper de prijs te hoog vindt.
Bijlage Proces verbaal nummer PL2100-202045611-11 -- 10
[betrokkene 1] d.d. 17-05-2020: oké wat vraag je er voor
[verdachte] d.d. 17-05-2020: 150
[betrokkene 1] d.d. 17-05-2020: is toch n gips afdruk?
[verdachte] d.d. 17-05-2020: ja heb ’m met extra harde gips gemaakt met versteviging erin
Bijlage Proces verbaal nummer PL2100-202045611-11 -- 12
[betrokkene 1] d.d. 10-03-2020: Hey [verdachte] verkoop je ook de sampels van de eagel?
[verdachte] d.d. 17-05-2020: Hey [betrokkene 1] , ik zie nu je bericht pas, stond in m’n spam
[verdachte] d.d. 17-05-2020: ja heb er wel enkele voor de verkoop
Het hof ziet aanleiding om het door de politierechter gebezigde bewijsmiddel ‘Verklaring van de verdachte ter zitting’ als vermeld op pagina 6 van het in het proces-verbaal van de politierechter aangetekend mondeling vonnis te verbeteren door dit te vervangen door het navolgende bewijsmiddel:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb 14 afgietsels gemaakt met de mal en daarvan heb ik er twee verkocht.
U, voorzitter, houdt mij voor dat uit het dossier volgt dat [getuige 1] heeft verklaard dat hij € 75,00 voor een afgietsel heeft betaald, dat [getuige 2] heeft verklaard dat hij € 50,00 voor een afgietsel heeft betaald en dat ik tegen [betrokkene 1] in een chat heb gezegd dat hij € 150,00 voor een afgietsel zou moeten betalen. Ik antwoord u dat dat kan kloppen.
Beslag
In het dossier bevindt zich een lijst van onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen van 11 maart 2022, te weten:
  • 1 stuk ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’ (omschrijving: PL2100-2020193577-G1702272) en,
  • 12 stuks ‘beeld gips ingegoten adelaar met hakenkruis’ (omschrijving: PL2100-2020193577-G1702271, WIT).
Ter terechtzitting in eerste aanleg van 30 januari 2023 heeft de verdachte uitdrukkelijk mondeling afstand gedaan van de onder hem inbeslaggenomen 12 stuks ‘beeld gips ingegoten adelaar met hakenkruis’. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de voornoemde goederen zich nog steeds onder hem bevinden – naar het hof begrijpt omdat de verdachte werd aangewezen als bewaarder zoals bedoeld in artikel 118, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) – en herhaald dat hij uitdrukkelijk afstand hiervan doet.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van de 12 stuks ‘beeld gips ingegoten adelaar met hakenkruis’, zal het hof geen beslissing meer nemen ten aanzien van deze voorwerpen.
De verdachte heeft uitdrukkelijk geen afstand gedaan van het beslag dat rust op de ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’. Dit voorwerp ligt daarom thans opnieuw ter beoordeling aan het hof voor.
Bij gelegenheid van onderzoek werd onder de verdachte een ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’ aangetroffen. Niet tegenstaande de omstandigheid dat de verdachte partieel is vrijgesproken van het hem tenlastegelegde voor zover dit ziet op “de gipsmal met daarop een afbeelding van een adelaar met in zijn klauwen een hakenkruis” stelt het hof op grond van het onderzoek ter terechtzitting en het strafdossier vast dat die inbeslaggenomen gietmal (gipsmal) wel tot het begaan van het bewezenverklaarde feit was bestemd. De verdachte heeft immers met die gietmal meerdere replica’s van de adelaar met hakenkruis gemaakt en verkocht. In die replica’s zijn uitlatingen vervat die Joden beledigen dan wel aanzetten tot haat en/of discriminatie en/of gewelddadig optreden jegens hen. Daar komt nog bij dat de verdachte het bewezenverklaarde feit zou kunnen blijven plegen indien hij de beschikking zou hebben over de gietmal, daar hij met de met de gietmal een werktuig in handen heeft waarmee replica’s gemaakt kunnen blijven worden; door de verdachte of door derden die hierover op enig moment de beschikking zouden kunnen krijgen.
Gelet daarop en gelet op de aard van dat goed is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet en het algemeen belang. Het hof zal daarom de onttrekking aan het verkeer bevelen van de ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’. Dat de gietmal volgens de verdachte een historische waarde vertegenwoordigt, maakt voor het hof de beslissing ten aanzien van het beslag niet anders, nu van een militair curiosum niet is gebleken. Voor zover de verdachte zulks heeft willen aantonen door middel van de in hoger beroep ingebrachte verklaring van dhr. [betrokkene 2] van [bedrijf] d.d. 18 maart 2023, acht het hof deze verklaring daartoe ontoereikend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36b, 36c en 137e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de beslissing op het beslag, en doet in zoverre opnieuw recht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een ‘matrijs gietmal adelaar met hakenkruis’ (omschrijving: PL2100-2020193577-G1702272);
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. S.H.C. Merkx, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Smits, griffier,
en op 29 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.