ECLI:NL:GHSHE:2024:2579

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
20-000019-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. S. Riemens
  • mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
  • mr. A.E.J. Satink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1983, was eerder veroordeeld voor diefstal waarbij hij zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis op onderdelen niet kon worden verenigd en heeft daarom het gehele vonnis vernietigd.

De tenlastelegging betrof een woninginbraak op 12 mei 2022 te Oostburg, waarbij de verdachte horloges en een geldbedrag heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak. De bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen, hebben geleid tot de conclusie dat de verdachte verantwoordelijk is voor de diefstal. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de ernst van de inbraak en de impact op de slachtoffers in overweging genomen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000019-23
Uitspraak : 1 augustus 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 21 december 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-325272-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1983,
postadres [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. [P.I.] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof daarom het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2022 te Oostburg, gemeente Sluis, in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] ) veertig, althans een (groot) aantal horloges en/of een geldbedrag (groot 1.400 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen horloges en/of dat geldbedrag, in elk geval enig goed, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2022 te Oostburg, gemeente Sluis, uit een woning (gelegen aan [adres 2] ) een (groot) aantal horloges en een geldbedrag, die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 mei 2022 (p. 6-8), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 1] :
Aangever
Achternaam: [benadeelde 1]
Voornamen: [benadeelde 1]
Geboren: [geboortedag 2] 1961
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] in Nederland
Adres: [adres 2]
Postcode plaats: [adres 2]
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over de diefstal in/uit woning op [adres 2] , tussen donderdag 12 mei 2022 om 11:00 uur en donderdag 12 mei 2022 om 16:00 uur.
Op 12 mei 2022 omstreeks 11:00 uur ben ik met mijn vrouw naar Maldegem gegaan. Wij hebben de woning afgesloten achtergelaten. Toen wij omstreeks 16:00 uur weer terug kwamen in ons huis kwam ik tot de ontdekking dat er was ingebroken. Ik liep verder de woning in en zag dat er veel overhoop was gehaald. Het leek erop dat er iemand in kastjes had gezocht. Ik liep naar de woonkamer en zag dat er overal glas lag. Ik zag dat er een groot gat in het raam van de schuifpui zat. Wij zijn toen door de rest van het huis gelopen en zagen in alle kamers de lades en kasten openstaan en je kon meteen zien dat er iemand was geweest die alles doorzocht had. Ik liep naar mijn slaapkamer boven en zag dat de kast waarin ik mijn horloges verzamel ook openstond. Ik had in die kast 30 tot 40 horloges liggen die ik verzamel. Het gaat om allemaal verschillende horloges van een waarde van 100 tot 550 euro per stuk. Mijn vrouw heeft gisteren 4 x 300 euro gepind en ook dit geld was weg. Ook mijn portemonnee lag open op het tafeltje in de gang bij de voordeur. Het geld, ongeveer 200 euro, was eruit.
2.
Het proces-verbaal d.d. 14 december 2022 (p. 1-2), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 1] :
Slachtoffers
Achternaam: [benadeelde 1]
Voornamen: [benadeelde 1]
Achternaam: [benadeelde 2]
Voornamen: [benadeelde 2] .
3.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2] ) d.d. 13 mei 2022 (p. 10-13), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 2] :
Op 13 mei 2022 om 09:47 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] .
Ter plaatse werd ik aangesproken door [benadeelde 1] , aangever. Die verklaarde mij dat:
  • hij de woning op donderdag 12 mei 2022, omstreeks 11.00 uur geheel in orde onbeheerd en afgesloten had achtergelaten;
  • hij op die dag, omstreeks 16.00 uur bij zijn woning terugkwam en zag dat de ruit van de schuifpui in de woonkamer vernield was en dat in de woonkamer kastdeuren en laden open stonden;
  • hij zag dat op de vloer van de keuken en op de slaapkamervloer bloeddruppels lagen;
  • hij deze bloeddruppels afgedekt had met plastic schaaltjes.
Hierna zag ik dat aangever mij wees op een plastic schaaltje dat op de vloer van de hal ter hoogte van de slaapkamerdeur stond. Ik zag onder dit schaaltje een bloedspoor. Ik stelde dit bloedspoor veilig en voorzag dit van een Spoor Identificatie Nummer (SIN) AAOY5879NL.
Daarna zag ik dat aangever mij wees op een plastic schaaltje dat op de vloer van de slaapkamer stond. Ik zag onder dit schaaltje een bloedspoor. Ik stelde dit bloedspoor veilig en voorzag dit van een Spoor Identificatie Nummer (SIN) AAQY5880NL.
Biologische sporen
Spoornummer: PL2000-2022121120-138956
SIN: AAOY5897NL (
het hof begrijpt: AAOY5879NL)
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 13 mei 2022 om 10:02 uur
Plaats veiligstellen: Op de tegelvloer van de keuken thv de slaapkamerdeur.
Spoornummer: PL2000-2022121120-138957
SIN: AAOY5880NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 13 mei 2022 om 10:12 uur
Plaats veiligstellen: Op de tegelvloer van de slaapkamer op de begane grond.
4.
Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak in Oostburg op 12 mei 2022 van [rapporteur] van het Nederlands Forensisch Instituut van 12 juli 2022, proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen (p. 15-17):
Tabel 1 Resultaten, Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAOY5879NL#01
Bloed
Ja
DNA-profiel van een man
[verdachte] (zie ‘DNA-databank’)
Kleiner dan één op één miljard
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024 inclusief bijlagen (los opgenomen), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 2] :
Naar aanleiding van een ontvangen verzoek van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
betreffende de vragen:
De politie een proces-verbaal te laten opmaken waarin wordt gerelateerd waar in de woning aan [adres 2] welk spoor is aangetroffen, alsmede welk spoornummer en welk SIN-nummer aan dit spoor is toegekend;
De politie een proces-verbaal te laten maken waarin wordt gerelateerd of en zo ja op welke wijze vastgesteld kan worden dat de door het NFI onderzochte sporen (in het bijzonder het spoor met SIN-nummer AAOY5879NL#0l) afkomstig kan zijn uit de woning aan [adres 2] ;
Verklaar ik het volgende:
Op 13 mei 2022 heb ik, verbalisant [verbalisant 2] een forensisch onderzoek uitgevoerd in de betreffende woning naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning. Hierbij werden door mij de volgende sporen veiliggesteld:
  • Een bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de keuken thv de slaapkamerdeur.
  • Een bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de slaapkamer op de begane grond.
Gerelateerd aan vraag 1 staat in het proces-verbaal vermeld dat:
  • De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de keuken thv de slaapkamerdeur is in BVH ingevoerd onder spoornummer PL2000-2022121120-138956 en SIN AAOY5897NL.
  • De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de slaapkamer op de begane grond is in BVH ingevoerd onder spoornummer PL2000-2022121120-138957 en SIN AAOY5880NL.
Echter bij het raadplegen in BVH op deze spoornummers blijkt dat dit een beide lege spoorkaarten zijn.
Wellicht heb ik de betreffende sporen wegens een foutieve invoer (AAOY5897NL ipv AAOY5879NL) op mijn verzoek, door functioneel beheer laten verwijderen. Vervolgens heb ik de bemonsteringen opnieuw ingevoerd met het juiste SIN en zijn er nieuwe spoornummers aan gekoppeld, namelijk:
  • De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de keuken thv de slaapkamerdeur is in BVH ingevoerd onder spoornummer PL2000-2022121120-138961 en SIN AAOY5879NL.
  • De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de slaapkamer op de begane grond is in BVH ingevoerd onder spoornummer PL2000-2022121120-138962 en SIN AAOY5880NL.
Het SIN AAOY5897NL is gekoppeld aan een werktuigspoor veiliggesteld op 18 juli 2022 bij een inbraak in Kapelle.
Gerelateerd aan vraag 2 heb ik met betrekking tot de SIN-nummers AAOY5879NL, AAOY5880NL en AAOY5897NL de chain of custody vanuit het LSV (Landelijk Sporen Volgsysteem) als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Hierop is te zien dat SIN AAOY5879NL en AAOY5880NL 31-05-2022 zijn verzonden naar het NFI.
Het spoor met SIN AAOY5897NL is niet ingezonden naar het NFI.
Opgemerkt dient te worden dat in het opgemaakte en verstrekte proces-verbaal 2022121120-4 in de sporenlijst het foutieve SIN nog staat vermeld.
Derhalve verklaar ik dat daar waar in het proces-verbaal 2022121120-4 het SIN-nummer AAOY5897NL staat vermeld hier AAOY5879NL dient te worden gelezen.
Bijlagen
CHAIN OF CUSTODY
Gegevens zaak
Zaak: Woninginbraak, [adres 2]
(het hof begrijpt: [adres 2] )
Feit: Gekwal. Diefstal in/uit woning
Gegevens spoor: AAOY5879NL
Soort spoor: Spoor – Biologisch
Beschrijving spoor: Bloed
Veiliggesteld op: 13 mei 2022 10:02
Plaats aantreffen: Op de tegelvloer van de keuken thv de slaapkamerdeur
Veiliggesteld door: [verbalisant 2]
Log datum & tijd
Activiteit datum & tijd
Activiteit
Uitgevoerd door
13-05-2022 13:56
13-05-2022 10:02
Veiligstellen
[verbalisant 2] , MW006479
[…]
27-05-2022 13:47
31-05-2022 00:00
Transport
vtsPN afdeling logistiek
13-11-2023 14:52
13-11-2023 12:00
Ontvangstbevestiging
[naam]
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met braak. Hiertoe is in de kern aangevoerd dat onvoldoende vast is komen te staan dat het door het NFI onderzochte spoor ook het daadwerkelijk het in bedoelde woning aangetroffen bloedspoor betreft, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het procesdossier blijkt dat er door verbalisant [verbalisant 2] twee bloedsporen in de woning zijn aangetroffen. Het gaat om:
De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de keuken ter hoogte van de slaapkamerdeur;
De bloedbemonstering aangetroffen op de tegelvloer van de slaapkamer op de begane grond.
Het eerste bloedspoor werd, blijkens pagina 12 van het politiedossier, door [verbalisant 2] veiliggesteld en voorzien van SIN AAOY5879NL. Het tweede bloedspoor werd door [verbalisant 2] voorzien van SIN AAOY5880NL. Onder het kopje ‘Biologische sporen’ op diezelfde pagina wordt vervolgens als SIN-nummer van het eerste bloedspoor SIN AAOY5897NL opgenomen, waaraan spoornummer PL2000-2022121120-138956 wordt gekoppeld. Het tweede bloedspoor blijft daar vermeld onder SIN AAOY5880NL en krijgt spoornummer PL2000-2022121120-138957. Het NFI heeft vervolgens, zoals blijkt uit pagina 16 van het dossier, het bloedspoor onder SIN AAOY5879NL onderzocht en daaruit bleek dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van de verdachte. De vraag is welke SIN-nummers en spoornummers bij de inbraak van deze zaak horen, nu er verschillende SIN-nummers en spoornummers in het dossier zijn vermeld.
Er wordt in het politiedossier één keer, te weten onder het kopje ‘Biologische sporen’ op pagina 12 van het procesdossier, gesproken over SIN AAOY5897NL. Aangezien daarvoor en daarna in het dossier consequent over het SIN-nummer AAOY5879NL wordt gesproken en de genoemde plaats van veiligstellen bij zowel SIN AAOY5879NL en AAOY5897NL dezelfde is, te weten op de tegelvloer van de keuken ter hoogte van de slaapkamerdeur op het adres [adres 2] , is bij het SIN-nummer AAOY5897NL naar het oordeel van het hof sprake van een kennelijke verschrijving in de zin van een verwisseling van de laatste twee cijfers. Dit verklaart verbalisant [verbalisant 2] ook in het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024. Hij verklaart dat daar waar in het proces-verbaal 2022121120-4 het SIN-nummer AAOY5897NL staat vermeld, AAOY5879NL dient te worden gelezen.
Dat SIN AAOY5879NL het juiste nummer voor de inbraak in onderliggende zaak is, blijkt ook uit de chain of custody vanuit het Landelijk Sporen Volgsysteem. Hieruit kan worden afgelezen dat er in de woning aan [adres 2] op 13 mei 2022 twee bloedsporen zijn veiliggesteld. Het gaat dan om SIN AAOY5879NL (het 1e bloedspoor) en SIN AAOY5880NL (het 2e bloedspoor). Er is geen derde spoor met SIN AAOY5897NL bijgekomen in deze zaak.
Het hof stelt op grond van het voorgaande buiten twijfel dat alleen de sporen met SIN AAOY5879NL en SIN AAOY5880NL aan de inbraak in deze zaak zijn gekoppeld. Dat zijn ook de sporen die zijn onderzocht door het NFI en welke resultaten naar de verdachte hebben geleid. Uit SIN AAOY5879NL blijkt namelijk dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van de verdachte. Nu het hof op grond van de chain of custody en de plaats van veiligstellen van het spoor concludeert dat SIN AAOY5879NL bij deze inbraak hoort, neemt het hof aan dat dit bloedspoor van de verdachte in de woning is aangetroffen en dat de verdachte op 12 mei 2022 in de woning is geweest.
Met betrekking tot de wisselende spoornummers overweegt het hof als volgt. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024 gerelateerd dat hij abusievelijk het foutieve SIN-nummer in BVH had ingevoerd, te weten AAOY5897NL, waardoor hij nieuwe spoornummers aan de juiste SIN-nummers moest koppelen. Hierdoor moesten de SIN-nummers opnieuw worden ingevoerd en werden nieuwe spoornummers gegenereerd. Aan SIN AAOY5879NL werd spoornummer PL2000-2022121120-138961 gekoppeld en aan SIN AAOY5880NL spoornummer PL2000-2022121120-138962. Dit is de reden dat de spoornummers op pagina 14 van het politiedossier niet overeenkomen met de spoornummers zoals oorspronkelijk opgenomen op pagina 12 van het politiedossier. Het gaat echter nog steeds om dezelfde twee sporen en niet om een nieuw spoor/nieuwe sporen.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024 ook beschreven wat er met SIN AAOY5897NL is gebeurd. Hiertoe heeft hij de chain of custody van dit SIN-nummer opgezocht en toegevoegd aan het proces-verbaal. SIN AAOY5897NL leidde naar een werktuigspoor gekoppeld aan een latere inbraak in Kapelle. Dit spoor is pas op 18 juli 2022 veiliggesteld, dus na de veiligstelling van de sporen in onderliggende zaak.
Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat SIN AAOY5879NL gekoppeld is aan een spoor dat op 13 mei 2022 in de woning gelegen aan [adres 2] is veiliggesteld. Het NFI heeft het bloedspoor onderzocht en hieruit blijkt dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van de verdachte.
Het alternatieve scenario van de verdachte met betrekking tot de vraag hoe zijn DNA in de woning terecht kan zijn gekomen, te weten dat iemand een buisje met zijn bloed zou hebben gehad, vindt geen grond in het procesdossier en is daarom naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden. Ook overigens heeft de verdediging dit alternatieve scenario geen handen en voeten gegeven door het verstrekken van concrete, verifieerbare gegevens of stukken. Het is bij het stellen van een alternatief scenario gebleven. Het hof concludeert daarom uit het aantreffen van zijn DNA in de woning, dat de verdachte degene is die op 12 mei 2022 in de woning gelegen aan [adres 2] is geweest. Uit de aangifte blijkt voorts dat er op 12 mei 2022 horloges en een geldbedrag uit voorgenoemde woning zijn weggenomen. Het hof houdt de verdachte hiervoor verantwoordelijk.
Het hof is dan ook van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, volgt dat de verdachte op 12 mei 2022 horloges en een geldbedrag van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] uit hun woning gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen.
Het hof verwerpt op basis van het voorgaande het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft het hof verzocht om, in het geval van een bewezenverklaring, aan de verdachte een straf op te leggen gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 12 mei 2022 schuldig gemaakt aan een woninginbraak, waarbij hij horloges en een geldbedrag heeft weggenomen. Woninginbraken hebben niet zelden veel impact op de slachtoffers daarvan. Zij ervaren het als een enorme inbreuk op hun privacy en gevoel van veiligheid wanneer een onbekende zich in hun woning heeft begeven, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen, en daarbij persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Naast de financiële schade die is veroorzaakt door het wegnemen van voornoemde goederen, is schade ontstaan aan het raam van de schuifpui. De verdachte heeft zich kennelijk niets aangetrokken van de belangen van de bewoner van de woning, maar slechts gehandeld uit eigen financieel gewin. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft bij de straftoemeting gelet op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 mei 2024, reeds eerder ter zake van een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld. Deze veroordeling heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich schuldig te maken aan het tenlastegelegde feit.
Tevens heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het ‘Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS)’, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Volgens die oriëntatiepunten kan voor een inbraak in een woning, waarbij sprake is van recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden als uitgangspunt voor de op te leggen straf worden genomen.
Het hof ziet in hetgeen ter terechtzitting omtrent de verdachte is gebleken geen reden om een straf gelijk aan de duur van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zoals door de verdediging is bepleit, op te leggen.
Naar het oordeel van het hof kan eveneens niet worden volstaan met een deels voorwaardelijke straf als door de advocaat-generaal gevorderd omdat daarin de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt.
Alles afwegende acht het hof, in overeenstemming met de landelijke oriëntatiepunten, een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.E.J. Satink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.A.M.H. Hermans, griffier,
en op 1 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.E.J. Satink en mr. I.A.M.H. Hermans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2022121120, sluitingsdatum 14 december 2022, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 37. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.