ECLI:NL:GHSHE:2024:2574

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
20-002856-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. S. Riemens
  • mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
  • mr. A.E.J. Satink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met braak in woning te Weert

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 11 oktober 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2003, werd beschuldigd van diefstal in een woning te Weert, waarbij hij zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij primair vrijspraak heeft bepleit en subsidiair heeft aangevoerd dat het feit als insluiping moet worden gekwalificeerd in plaats van inbraak.

Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzitting en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 mei 2023 te Weert in de woning van de moeder van de aangever is ingebroken. De aangever heeft gezien dat er licht in de woning scheen en dat de verdachte is weggevlogen toen hij werd opgemerkt. Bij de aanhouding van de verdachte zijn sieraden en patronen aangetroffen, die door de aangever als afkomstig uit de woning zijn herkend.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak, aangezien de tussendeur naar de woonkamer was geforceerd. De verdediging heeft betoogd dat er geen bewijs is dat de verdachte in de woning is geweest, maar het hof heeft deze lezing verworpen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met braak en heeft de gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002856-23
Uitspraak : 1 augustus 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 oktober 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-135379-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2003,
wonende te [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijf] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is bepleit dat het feit slechts als insluiping kan worden aangemerkt en niet als inbraak.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 mei 2023 te Weert, althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden en/of patronen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 mei 2023 te Weert in een woning aan [adres 2] , sieraden en patronen, die aan [benadeelde] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juni 2023 (p. 6-8), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 1935 te [geboorteplaats 2] , [adres 2] .
Ik bewoon met mijn moeder [benadeelde] de woning [adres 2] . Het is een volledig afgescheiden gedeelte van het pand met [adres 2] . In dat gedeelte is het water, gas en elektriciteit door ons afgesloten omdat mijn moeder inmiddels bij mij op [adres 2] woont.
Vanavond, 31 mei 2023, omstreeks 22.40 uur was ik in mijn slaapkamer op de 1e verdieping aan de straatzijde. Mijn moeder was beneden. Plotseling werd ik wakker van luid gebonk, herhaald en enigszins ritmisch. Ik merkte toen dat het geluid van boven kwam, iets externs maar in of aan het huis.
Ik schreeuwde naar beneden of er iemand aan de ramen zat en ik hoorde mijn moeder
antwoorden dat zij dacht dat ik boven lawaai maakte. Toen ben ik via de zijdeur van
[adres 2] naar buiten gegaan. Aangezien wij globaal niets zagen wilden wij vanuit de tuin aan de achterzijde ook het huis bekijken. Daarbij zag ik een vreemde fiets tegen de achterzijde van het pand staan. Via de oprit met een metalen poort kom je bij ons achter in de tuin. Ik zag dat er een blauwe Albert Heijn tas aan middenstang van de fiets hing.
Nieuwsgierig door het ontdekken van deze fiets liep ik terug naar de voorkant. Toen ik door de brievenbus keek in de voordeur van [adres 2] zag ik licht schijnen op de overloop tussen de twee trapdelen. Dat licht moest dus van boven komen. Er was dus iemand zonder twijfel in huis. Toen ben ik meteen terug naar binnen gerend en heb de huistelefoon gepakt en 112 gebeld. Ik liep terug naar de straat zodat ik zicht kon houden. Ik zag nog via de brievenbus dat het licht naar beneden ging en sterker werd.
Ik ijsbeerde richting de oprit en zag toen ik bij de poort stond aan de straatzijde
een wit petje om de hoek komen bij de achtertuin waar de fiets had gestaan. Ik zag
dit petje heen en terug bewegen. Toen zag ik een man met witte pet tevoorschijn
komen. De man droeg donkere kleding en ik zag dat hij de fiets pakte. Ik zei tegen de
man dat de politie onderweg was en dat hij moest wachten.
Ik zag en hoorde dat de man met oergeluiden en overduidelijk lichaamstaal agressief
duidelijk maakte dat hij erlangs wilde. Hij was op de oprit al op zijn fiets gesprongen. Ik volgde de man te voet. Ondertussen gaf ik het signalement door en de vluchtrichting. Ik zag een politie auto komen. Ik wees meteen met mijn armen naar de vluchtende man op de fiets. Ik zag dat de politie de man achterna ging de parkeergarage in.
De politie kwam vervolgens naar mijn woning [adres 2] . Met de politie heb ik het gedeelte
[adres 2] bekeken. Ik liep achterom in de tuinzijde en ik zag dat de schuifdeur van de
veranda naar binnen lag. Ik weet niet of dit al zo was. Maar ik zag daarna wel dat de
tussendeur naar de woonkamer geforceerd was. Deze was dicht en op slot. Ik zag dat
deze tussendeur open stond en dat het slot (opmerking verbalisant: nachtschoot) nog
uitstak. Ik zag dat het hout van de andere deur met de slotkom deels gescheurd was
ter hoogte van de slotkom.
Ik controleerde het pand verder en zag op de 1e verdieping in de middelste kamer aan de straatzijde dat van de kast in de hoek de deuren geforceerd waren. Deze houten kast was op slot geweest en had lichte braakschade aan de deuren. Ook andere kasten stonden open en waren doorzocht. Ik zag diverse papieren vanuit de kasten op de grond liggen.
De woning is eigendom van mijn moeder. Er is lichte braakschade aan de houten
tussendeur. Van de geforceerde kast is aan de binnenzijde een latje los gekomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 1 juni 2023 (pg. 10-11), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 31 mei 2023, omstreeks 22.45 uur, gaf het Operationeel Centrum een melding uit. Ter hoogte van [adres 2] zou een persoon in een woning zijn en aan het schijnen zijn met een zaklamp. Kort hierna gaf het Operationeel Centrum aan dat deze persoon een witte pet op had, een zwarte jas aan had en op de fiets gevlucht was in de richting van de ' [locatie 1] '.
Wij reden in de richting van de ' [locatie 1] '. Op enig moment hoorden wij portofonisch
dat de verdachte mogelijk in de parkeergarage genaamd ' [locatie 2] ' zou zijn. Wij
reden over de [locatie 3] en stopten hier ons dienstvoertuig. Wij renden via de
uitrit de parkeergarage in en zagen hier collega [verbalisant 8] bij een persoon staan. Wij zagen dat deze persoon een donker vest droeg en een witte pet op had. Wij zagen dat er een fiets op de grond lag vlakbij hem.
Hierop hield ik, verbalisant [verbalisant 1] , om 22.54 uur de verdachte aan op verdenking van inbraak in een woning.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , voerde een identiteitsfouillering uit bij de verdachte. Ik zag dat hij in zijn rechterzak van zijn vest een mobiele telefoon had, ik zag dat de zaklamp van deze telefoon nog aan stond. Ik trof verder in zijn zakken vier oude patronen en diverse sieraden aan.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 2003
Geboorteland: [geboorteplaats 1]
Geslacht: Man
Nationaliteit: Algerijnse
Adres: [adres 1]
Postcode plaats: [adres 1]
3.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d. 1 juni 2023 (pg. 20-21), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Op 1 juni 2023 om 09.30 uur hoorde ik de aangever [benadeelde] , aanvullend in verband met de woning inbraak gepleegd op 31 mei 2023 tussen 22.40 uur en 22.45 uur.
Ik (
het hof begrijpt: aangever) wil jullie ervan op de hoogte brengen dat ik enveloppes heb aangetroffen die open gescheurd waren en her en der door de woning verspreid lagen. In deze enveloppes zaten de sieraden.
Opmerking verbalisant: Ik, verbalisant [verbalisant 3] , liet een foto zien aan de aangever van de sieraden die de verdachte in zijn fouillering had zitten.
Op de foto die u me laat zien, herken ik de gouden ketting met het ronde plaatje en
de munitie. Het horloge is van mijn opa geweest.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2023 (pg. 23-24), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Op 31 mei 2023, omstreeks 22.45 uur, kregen wij het verzoek van het Operationeel Centrum Maastricht om te rijden naar [adres 2] .
Op dit adres zou een heterdaad woninginbraak plaatsvinden. Dader zou zijn gevlucht in
de richting van de [locatie 1] .
Melder [aangever] (
het hof begrijpt: aangever [aangever]) deelde mij mede dat de tussendeur naar de volgende ruimte wel was geforceerd. Ik zag dat de nachtschoot nog uit stak en ik zag lichte braakschade in de andere houten deur met de slotkom. Deze tussendeur was volgens melder [aangever] dicht en afgesloten geweest. De deur stond nu open en gaf toegang tot de rest van de woning [adres 2] alsmede de trappen naar de 1e verdieping en zolderruimte.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2023 (pg. 31), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 6] :
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , hoorde dat de verdachte [verdachte] verklaarde dat het horloge van hem was en dat het dingetje om het bandje vast te maken, kapot was. Ik heb het horloge zelf bekeken en ik zag dat het 'dingetje' van het horloge om het bandje vast te maken, niet kapot was.
Goed
Goednummer: PL2300-2023083348-1611056
Categorie omschrijving: Horloges/klokken
Object: Horloge
Merk/type: Longines
Land: Nederland
Bijzonderheden: Zwart lederen bandje
6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2023 (pg. 33), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 7] :
Op 31 mei 2023, omstreeks 23:50 uur, kwam de verdachte, later bekend als, [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2003, bij ons binnen in het cellencomplex te Roermond.
Bij binnenkomst heb ik de verdachte onderworpen aan een insluitingsfouillering.
Bij het aftasten van de kleding voelde ik verschillende objecten in de linker broekzak van de verdachte.
Ik haalde verschillende objecten en sieraden uit de broekzak van de verdachte, waaronder een polshorloge.
Tevens zag ik tijdens de fouillering dat de verdachte nog een horloge droeg aan zijn pols.
Ik haalde ook nog een viertal patronen van een vuurwapen uit de broekzak van de verdachte.
7.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten: een kennisgeving van inbeslagneming (p. 35);
Inbeslagneming
Plaats: [adres 2]
Datum en tijd: 1 juni 2023 te 10:30 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 2003
Geboorteland: [geboorteplaats 1]
Volgnummer 1
Goednummer: PL2300-2023083348-1611060
Categorie omschrijving: Wapens/munitie/springstof
Object: Munitie
Aantal/eenheid: 4 stuks
Land: Nederland
8.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten: een kennisgeving van inbeslagneming (p. 36-37);
Inbeslagneming
Plaats: [adres 2]
Datum en tijd: 1 juni 2023 te 10:30 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 2003
Geboorteland: [geboorteplaats 1]
Volgnummer 1
Goednummer: PL2300-2023083348-1611056
Categorie omschrijving: Horloges/klokken
Object: Horloge
Merk/type: Longines
Land: Nederland
Bijzonderheden: Zwart lederen bandje
Volgnummer 2
Goednummer: PL2300-2023083348-1611058
Categorie omschrijving: Sieraden/tafelzilver
Object: Ketting
Land: Nederland
Bijzonderheden: Gouden ketting met bedeltje eraan in een ronde vorm
9.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 18 juli 2024:
Ik was die avond van 31 mei 2023 bij de betreffende woning. Ik ben in de tuin geweest. Ik had mijn fiets bij de woning gezet. Toen ik de tuin uitkwam stond die man daar. Ik zag de man aan de telefoon. Ik ben snel op de fiets weggevlucht.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met braak. Hiertoe is in de kern aangevoerd dat er geen bewijs is dat de verdachte in de woning is geweest. De aangever heeft de verdachte wel op de oprit van het huis gezien, maar niet in de woning. Daarnaast verklaart de verdachte dat de aangetroffen goederen van hem zijn en dat hij deze op andere wijze heeft verkregen. Daardoor is het niet vast te stellen dat de verdachte de goederen heeft verkregen door inbraak in de woning, aldus de verdediging. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er sprake is van insluiping in de woning en niet van inbraak. Hiertoe is in de kern aangevoerd dat de woning verlaten was, de poort open stond en de schuifdeur van de veranda al naar binnengevallen was. Op grond hiervan zou hooguit insluiping bewezen kunnen worden verklaard, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat op 31 mei 2023 tussen 22.40 en 22.45 uur in de woning van de moeder van aangever aan de [adres 2] is ingebroken, dat de verdachte ten tijde van de inbraak bij de woning aanwezig was en is weggevlucht toen hij buiten door de aangever werd waargenomen.
De aangever heeft, voordat hij de verdachte buiten trof, gezien dat in de woning licht op de overloop scheen en dat het licht sterker werd en naar beneden ging. Hieruit volgt naar het oordeel van het hof dat de inbreker met een brandende zaklamp in de woning was. De verdachte had bij zijn aanhouding om 22.54 uur, dus kort na de inbraak, een telefoon bij zich had waarvan de zaklamp brandde. De verdachte droeg daarnaast een aantal sieraden (onder meer een horloge van merk Longines) en vier patronen bij zich. Deze voorwerpen zijn door de aangever herkend als zijnde afkomstig uit de woning.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dat de verdachte degene is geweest die heeft ingebroken (en daartoe een deur in woning heeft geforceerd) en daarbij sieraden, het horloge en de patronen heeft gestolen.
De verklaring van de verdachte dat hij de patronen in de tuin zou hebben gevonden en dat het horloge en de ketting van hem zouden zijn aangezien hij deze in Frankrijk zou hebben gekocht, blijft bij een enkele stelling en wordt niet verder onderbouwd. Ook in het dossier is voor deze stelling geen enkel aanknopingspunt te vinden. De verdachte heeft evenmin enig concreet verifieerbaar gegeven of schriftelijk stuk overgelegd. Het hof acht de lezing van de verdachte ook niet geloofwaardig aangezien de aangever deze goederen heeft herkend als goederen die afkomstig zijn uit de woning gelegen aan de [adres 2] . Daarbij komt dat de verdachte heeft gezegd dat het horloge van het merk Armani zou zijn en kapot was, terwijl het een horloge van het merk Longines betrof en verbalisant [verbalisant 6] heeft gerelateerd dat het horloge niet kapot was. De door de verdachte gepresenteerde lezing is ook niet (anderszins) aannemelijk geworden.
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, volgt dat de verdachte sieraden en patronen van mevrouw [benadeelde] uit haar woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen.
Het hof verwerpt op basis van het voorgaande het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Met betrekking tot de vraag of in deze zaak sprake is van insluiping of diefstal door middel van braak, overweegt het hof als volgt.
Het hof is het met de verdediging eens dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door braak aan de schuifdeur van de veranda. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter wel dat de tussendeur naar de woonkamer geforceerd.
Aldus heeft de verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 31 mei 2023 schuldig gemaakt aan een woninginbraak, waarbij hij sieraden en patronen heeft weggenomen. Woninginbraken hebben niet zelden veel impact op de slachtoffers daarvan. Zij ervaren het als een enorme inbreuk op hun privacy en gevoel van veiligheid wanneer een onbekende zich in hun woning heeft begeven, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen, en daarbij persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Naast de financiële schade die is veroorzaakt door het wegnemen van voornoemde goederen, is schade ontstaan aan de tussendeur en kastdeuren. De verdachte heeft zich kennelijk niets aangetrokken van de belangen van de bewoner van de woning, maar slechts gehandeld uit eigen financieel gewin. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft bij de straftoemeting gelet op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 mei 2024, niet eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk is veroordeeld.
Tevens heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het ‘Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS)’, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Volgens die oriëntatiepunten kan voor een inbraak in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als uitgangspunt voor de op te leggen straf worden genomen.
De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden gevorderd. Het hof kan zich, alles afwegende, vinden in deze vordering en zal de verdachte daartoe in hoger beroep veroordelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.E.J. Satink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.A.M.H. Hermans, griffier,
en op 1 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.E.J. Satink en mr. I.A.M.H. Hermans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2023083348, sluitingsdatum 19 juli 2023, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 72. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.