Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Bewijsoverwegingen feit 1 (opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing)
(het hof begrijpt: die nacht, kort na de jaarwisseling)buiten stond bij de brand en hij op haar afkwam om haar gelukkig nieuwjaar te wensen, een donkerbruine hoodie, dus trui met capuchon, droeg. Het was de camera van deze buurvrouw die de bewuste camerabeelden heeft vastgelegd. Zij heeft verklaard dat zij daags na het incident
(het hof begrijpt: nieuwjaarsdag)rond 15:00 uur door de verdachte aan haar voordeur is benaderd. De verdachte heeft haar toen geld geboden om het beeldmateriaal te wissen. Dat de verdachte die middag omstreeks 15:00 uur bij de buurvrouw aan de deur is geweest is ook vastgelegd op de door verbalisant [verbalisant 4] bekeken camerabeelden van 1 januari 2024 overdag. De kleding en het schoeisel dat hij toen droeg was volgens laatstgenoemde vergelijkbaar met de kleding die hij eerder die middag droeg.
(het hof neemt waar dat de camera precies in de richting van het gasverdeelstation tegenover de percelen met nummers [adres 1] en [adres 2] hing)onder toevoeging van printscreens gerelateerd hetgeen zij gedurende 59 minuten waarnam op de camerabeelden. Zo relateert zij bij een printscreen met bijbehorend tijdstip 00:20:14 het volgende te zien. Er komt vanuit rechts in beeld, vermoedelijk vanuit de woning aan het perceel [adres 1] , een jonge man aanlopen. De jonge man loopt tot aan het muurtje tussen de percelen [adres 2] en [adres 1] . De jongen geeft de vrouw met de lange bruine haren een hand. De jonge man heeft kort geschoren haren, lijkt een trui met capuchon te dragen. De man blijft staan en stopt zijn beide handen in zijn zakken, dit lijken op zakken die in zijn trui zitten aan de voorzijde. Als de jonge man met zijn rug naar de camera gedraaid staat, zie ik iets op zijn rechter achterkant van zijn broek, dit is lichter van kleur dan de rest van zijn broek.
hof: een hoodie is een trui/sweater met vaste capuchon) en de grijskleurige spijkerbroek die de verdachte kort -minder dan twintig minuten na het gebeurde- droeg toen hij voor de camera verscheen om de buurvrouw (met de lange bruine haren) een gelukkig nieuwjaar te wensen, terwijl op de achtergrond aan de overkant van de straat de brand woedde. Waar de rechtbank overwoog dat deze kleding zeer algemeen, onvoldoende onderscheidend en onvoldoende specifiek is en deze vijf dagen later ook niet bij de doorzoeking in de woning van de verdachte is aangetroffen, komt de hof tot een andere oordeel. Zoals hiervoor vermeld heeft ook het hof zorgvuldig en net als de politie naar de camerabeelden gekeken en daarbij heeft het hof waargenomen dat de broek, die de als verdachte door verbalisant [verbalisant 3] geïdentificeerde man draagt, ter hoogte van de rechterkontzak een wit detail vertoont. Dit detail is uitgebreid waarneembaar als de man in gesprek is met de buurvrouw, terwijl hij met zijn rug naar de camera staat. Het hof ziet hier eenzelfde detail als het detail dat die nacht op de broek van de dader wordt waargenomen en dito op de broek die de verdachte vervolgens op 1 januari 2022 bij daglicht draagt. Verbalisant [verbalisant 6] omschrijft over dat beeldfragment van zo’n twintig minuten na middernacht dat zij iets op de rechter achterkant van zijn broek ziet dat lichter is van kleur dan de rest van zijn broek en daar blijft vervolgens haar omschrijving bij. Dit in het oog van het hof springende detail acht het hof in aanvulling op de reeds vastgestelde algemene overeenkomsten van verdachtes kleding (de matchende grijze kleur van zijn broek, de donkerkleurige bovenkleding met capuchon als ook de zwarte sneakers) met die van de dader naast het met de dader overeenkomende postuur en de vergelijkbare lichaamslengte, zodanig specifiek en onderscheidend dat dit een concrete aanwijzing is die bijdraagt aan de conclusie dat de verdachte de dader is. Dat vijf dagen later, terwijl verdachte reeds vergeefs op 1 januari 2022 had gepoogd tegen betaling de camerabeelden van de buurvrouw te laten wissen, deze kleding niet bij de doorzoeking in zijn woning is aangetroffen, verbaast het hof dan ook allerminst en doet aan dat in het oog springende detail op de broek van de dader nog minder af.
“Ik vond het niet prettig dat dit allemaal bij mijn voordeur gebeurde en dat er politie aanwezig was. Ik vond het niet fijn dat de politie mij allemaal vragen stelde. Gezien mijn strafblad ende omstandigheid dat de persoon op mijn oprit is geweest, ging ik ervan uit dat de politie mij zou gaan verdenken, althans gaan bevragen. Ik heb natuurlijk twee jaar V.I. boven mijn hoofd hangen. Ik heb er niet bij nagedacht dat ik mezelf - door me zo te gedragen – verdacht zou maken.”Het gedrag dat de verdachte die nacht liet zien acht het hof allesbehalve redengevend, misschien enigszins verdacht, maar niet meer dan dat. Daarentegen betreft hetgeen de verdachte heeft verklaard als reden voor zijn gedrag daderkennis, daar de verdachte - als hij geen betrokkenheid bij het bewezenverklaarde zou hebben- op 1 januari 2024 zo’n veertig minuten na het gebeurde, geen enkele wetenschap kon hebben van de aanwezigheid van de dader op verdachtes oprit. Van een redengevende verklaring die deze wetenschap bij de verdachte op dat moment zou kunnen verklaren, is het hof uit de mond van de verdachte noch anderszins uit het politieonderzoek gebleken; de politie wist op dat moment nog niets van hetgeen op de camerabeelden was vastgelegd en via de buurvrouw was de verdachte ook nog niet over de camerabeelden geïnformeerd. Geruchten waar hij de daaropvolgende middag over zou hebben gerept, kunnen hem in dit verband ook niet baten, nu uit niets blijkt dat díe geruchtenstroom – zo die er al is geweest – op dat tijdstip al op gang was gekomen. Dit is dan ook een omstandigheid die niet alleen bijdraagt aan de verdenking jegens de verdachte, maar met deze daderkennis wijst de verdachte rechtstreeks naar zichzelf.
Bewijsoverwegingen feit 2 (voorhanden hebben van een geluiddemper)
bestemd is vooreen vuurwapen, doch enkel
geschiktwas voor een luchtdrukwapen.
bestemd of geschiktis om te bewerkstelligen dat het geluid van (het afgaan van) het schot wordt gedempt. Een voorwerp valt aldus onder deze definitie in het geval dit voorwerp geschikt is om het geluid van een schot van een vuurwapen te reduceren of daarvoor is bestemd, ongeacht de daadwerkelijke geschiktheid daartoe. Zodra aldus kan worden vastgesteld dat de geluiddemper (ook) voor gebruik op een vuurwapen geschikt is, is daarmee de strafbaarheid van het voorhanden hebben daarvan, gegeven.
bestemdmoet zijn voor een vuurwapen en dat het enkele
geschiktzijn niet reeds maakt dat sprake is van een wapen, als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, geen steun in het recht. Reeds nu is vastgesteld dat de geluiddemper (mede)
geschiktis voor een vuurwapen, komt het hof tot een bewezenverklaring.
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geluiddemper;