Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- dinsdag uit school tot 18.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] van school haalt en waarna de vader [minderjarige] naar de oma (mz) van [minderjarige] brengt;
- donderdag uit school tot 18.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] van school haalt en waarna de vader [minderjarige] naar de oma (mz) van [minderjarige] brengt;
- zaterdag van 18.30 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] bij de grootouders van de moeder ophaalt en waarna de vader [minderjarige] naar de oma (mz) van [minderjarige] brengt;
Daarnaast hebben partijen overeenstemming bereikt over deelname aan het traject Ouderschap Blijft. In afwachting van het verloop van dit traject heeft de rechtbank iedere verdere beslissing pro forma aangehouden tot 6 april 2023.
4.De omvang van het hoger beroep
- [minderjarige] heeft wekelijks omgang met de vader op dinsdag en donderdag van 14.00 uur tot 18.30 uur en zaterdag van 18.30 uur tot zondag 18.30 uur;
- de vakanties worden bij helfte verdeeld, bij een vakantie langer dan één week een hele week bij de moeder en vervolgens een hele week bij de vader;
- feestdagen worden in onderling overleg tussen de ouders verdeeld.
5.De beoordeling
Er is geen constructieve communicatie met de vader mogelijk. Van de moeder kan niet langer worden gevergd dat zij samen met de vader beslissingen neemt over [minderjarige] . Vanwege de onderlinge verhoudingen vindt de communicatie plaats via de zus van een halfzus van de moeder. De ouders communiceren beiden via haar over aangelegenheden rondom [minderjarige] .
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Wel zijn er zorgen over het feit dat de vader niet laat zien dat hij actief invulling geeft aan het gezag. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vader zich passief opstelt als het gaat om het inwinnen van informatie via school over de ontwikkeling van [minderjarige] . Voorts is het zorgelijk dat de vader kennelijk niet inziet dat hij op de moeder intimiderend overkomt en welke invloed de spanningsvolle overdrachtsmomenten op [minderjarige] en de moeder hebben. Voorts onderschrijft de vader de noodzaak voor individuele hulpverlening niet, terwijl het hof net als de rechtbank dergelijke hulpverlening wel noodzakelijk acht.
De moeder heeft onlangs het schoolrapport van [minderjarige] ontvangen. [minderjarige] gaat na de zomervakantie naar groep 3. Uit het rapport blijkt dat [minderjarige] op diverse gebieden een ontwikkelingsachterstand heeft. Dit is voor de moeder temeer een reden om [minderjarige] in ieder geval ten aanzien van de zorgregeling de nodige rust te gunnen. In verband hiermee wenst de moeder een regeling die minder wisselingen voor [minderjarige] bevat. Dat kan als [minderjarige] in het weekend dat zij bij de vader verblijft van vrijdagmiddag na school tot dinsdagochtend voor school bij hem is, in plaats van tot maandag voor school. De regeling waarbij [minderjarige] op de dinsdagmiddag door de vader uit school wordt gehaald en bij hem verblijft komt dan te vervallen. In de andere week haalt de vader [minderjarige] op maandagmiddag uit school en verblijft zij bij de vader tot en met dinsdagochtend. Daarmee zijn er minder belastende wisselmomenten en wordt tegemoet gekomen aan de wens van de vader dat [minderjarige] langer bij hem is.
Na de vrijspraak van de vader is de zorgregeling hervat die is bepaald in de bestreden beschikking. Hierdoor zien de vader en [minderjarige] elkaar sindsdien weer op dinsdag en donderdag van 14.00 uur tot 18.30 uur en van zaterdag 18.30 uur tot zondag 18.30 uur. Deze regeling wordt al jaren zo uitgevoerd en [minderjarige] is aan deze regeling gewend. De vader ziet dan ook geen enkele reden om deze regeling te wijzigen. Daarnaast zien de vader en [minderjarige] elkaar een langere periode niet dan nu het geval is als het verzoek van de moeder wordt toegewezen. De vader betwist dat [minderjarige] last heeft van de overdrachtsmomenten. [minderjarige] is een vrolijk en lief kind dat zich snel weet aan te passen als de vader haar komt ophalen. Evenmin geeft het schoolrapport van [minderjarige] aanleiding om de zorgregeling te wijzigen. [minderjarige] ontwikkelt zich gewoon in haar eigen tempo.
Nog los van de praktische moeilijkheden rondom de overdrachtsmomenten in de huidige zorgregeling, kent die zorgregeling op zichzelf veel wisselmomenten die gelet op de onderlinge spanningen tussen de ouders niet meer in het belang van [minderjarige] zijn. Daarnaast is [minderjarige] gebaat bij een zorgregeling waarbij zij langer aaneengesloten bij een van de ouders verblijft zodat zij minder frequent hoeft te schakelen tussen de verschillende gezinssystemen en kan profiteren van intensiever en langduriger contact met beide ouders. De zorgregeling die de moeder verzoekt past bij deze uitgangspunten. De vader heeft geen bezwaren geuit tegen de regeling anders dan dat de huidige regeling altijd al zo verloopt en dat er in de voorgestelde regeling langer geen fysiek contact tussen hem en [minderjarige] is. Gesteld noch gebleken is dat een langer verblijf van [minderjarige] bij de vader niet mogelijk is of anderszins op bezwaren stuit. Hoewel de vader terecht heeft aangevoerd dat de verzochte regeling betekent dat [minderjarige] en hij elkaar een langere periode niet zien, wordt dit voldoende gecompenseerd doordat er sprake is van langere, aaneengesloten, contactmomenten. Gelet op het voorgaande acht het hof de zorgregeling die de moeder heeft verzocht heeft meest in het belang van [minderjarige] .
6.De beslissing
- eens per veertien dagen van vrijdagmiddag na school tot en met dinsdagochtend naar school;
- de andere week van maandagmiddag na school tot en met dinsdagochtend naar school;
- indien de overdrachtsmomenten niet op school verlopen, worden deze begeleid door een onpartijdige derde;