Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/323551 / KG ZA 23-394)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van 29 juli 2024 met producties 12, 14 en 15.
- de vader en mr. Engwegen;
- de moeder en mr Schreurs;
- [persoon A], namens de raad.
3.De beoordeling
- van vrijdag 15:00 uur tot zondag 18:30 uur, waarbij de moeder het halen en brengen van [de minderjarige] voor haar rekening neemt en in de andere week van woensdag 15:00 uur tot vrijdag 18:30 uur, waarbij de vader het halen en brengen van [de minderjarige] voor zijn rekening neemt;
- in verband met de start van [de minderjarige] op de crèche zullen de ouders na de zomervakantie opnieuw met elkaar overleggen over de invulling van de omgang tussen de vader en [de minderjarige].
- primair de moeder te gebieden haar medewerking te verlenen aan de overeenge-komen omgangsregeling inhoudende dat [de minderjarige] de ene week van vrijdag van 15:00 uur tot zondag 18:30 uur bij de vader verblijft, waarbij de moeder het halen en brengen voor haar rekening neemt, en de andere week van woensdag 15:00 uur tot vrijdag 18:30 uur bij de vader verblijft waarbij de vader het halen en brengen voor zijn rekening neemt, op strafte van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet;
- subsidiair de moeder te gebieden haar medewerking te verlenen aan een omgangsregeling waarbij [de minderjarige] één keer per veertien dagen gedurende het weekend van vrijdag 17:00 uur tot zondag 18:30 uur bij de vader verblijft, waarbij de ouder waar [de minderjarige] heeft verbleven haar brengt naar de andere ouder, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet;
- meer subsidiair de moeder te gebieden haar medewerking te verlenen aan een in goede justitie te bepalen omgangsregeling, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet.
- primair, het gebieden van de moeder om haar medewerking te verlenen aan de overeengekomen omgangsregeling inhoudende dat [de minderjarige] de ene week van vrijdag van 15:00 uur tot zondag 18:30 uur bij de vader verblijft, waarbij de moeder het halen en brengen voor haar rekening neemt, en de andere week van woensdag 15:00 uur tot vrijdag 18:30 uur bij de vader verblijft waarbij de vader het halen en brengen voor zijn rekening neemt, op strafte van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet;
- subsidiair het gebieden van de moeder om haar medewerking te verlenen aan een omgangsregeling waarbij [de minderjarige] één keer per veertien dagen gedurende het weekend van vrijdag 17:00 uur tot zondag 18:30 uur bij de vader verblijft, waarbij de ouder waar [de minderjarige] heeft verbleven haar brengt naar de andere ouder, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet;
- meer subsidiair het gebieden van de moeder om haar medewerking te verlenen aan een in goede justitie te bepalen omgangsregeling, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of deel hiervan dat de moeder niet aan het vonnis voldoet.
De vader betwist de zorgen die de voorzieningenrechter over (het gedrag van) de vader heeft. Het klopt dat de vader zich, uit wanhoop omdat de moeder de afspraken niet nakwam, een aantal keren op een manier heeft gedragen die mogelijk niet door de beugel kon en niet in het belang van [de minderjarige] was, maar zo zal de vader zich niet meer gedragen en hij heeft dat ook niet meer gedaan. De vader wil benadrukken dat hij zich nooit agressief richting de moeder heeft geuit en dat hij [de minderjarige] ook niet uit de armen van de moeder heeft ‘gegrist’. Dat [de minderjarige] last heeft gehad van spanningen tussen de ouders kan de vader begrijpen, maar hij betwist dat zijn gedragingen tot angstgevoelens of onveiligheid bij [de minderjarige] hebben geleid.