In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een vonnis van de kantonrechter in een geschil tussen [appellante] en Camping [X] B.V. Het hof behandelt een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, waarin [appellante] is veroordeeld om een standplaats op de camping te ontruimen en een bedrag van € 6.688,68 te betalen aan Camping [X]. De kantonrechter had de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat [appellante] in hoger beroep aanvecht. Het hof heeft de procedure gevolgd en op 30 januari 2024 een arrest gewezen.
In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de standplaatsovereenkomst ontbonden en [appellante] veroordeeld tot ontruiming van de standplaats, met een dwangsom en betaling van kosten. [appellante] heeft in hoger beroep een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging ingediend, stellende dat de executie een noodtoestand zou veroorzaken en dat het vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellante] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van de kantonrechter wordt afgeweken.
Het hof heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen en heeft de incidentele vordering afgewezen. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak staat op de rol voor dagbepaling van de mondelinge behandeling na aanbrengen, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.