Uitspraak
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 3] ,
- [minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 4] .
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder van 3 mei 2024;
- de e-mail met bijlage van de GI van 24 mei 2024;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder van 10 juli 2024;
- de brief met bijlage van de GI van 10 juli 2024.
3.De beoordeling
31 januari 2025.
Er zijn wel veel zorgen over de plek waar [minderjarige 2] nu verblijft. [minderjarige 2] verblijft voor het grootste deel op een behandelgroep van [instelling 2] . Dit is geen passende verblijfplaats voor [minderjarige 2] . Er wordt door de moeder en de [instelling 2] dringend gezocht naar een langdurige verblijfplek voor hem. Wanneer [minderjarige 2] behandeling en begeleiding heeft in een voor hem passende woonsetting, kan hij vanuit daar (deels) naar huis komen. Een uithuisplaatsing is voor geen van de kinderen noodzakelijk.
Bij de tussenevaluatie van 3 juli 2024 heeft [instantie], anders dan gewoon is bij een tussenevaluatie, al geconstateerd dat het thuis wonen van [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] minder schadelijk voor hen is dan wanneer er sprake blijft van een uithuisplaatsing. [instantie] verwacht dat een thuisplaatsing van de drie kinderen voor rust, duidelijkheid en vertrouwen gaat zorgen. Met de juiste ondersteuning en begeleiding kan de moeder zich met haar kinderen verder ontwikkelen in de thuissetting. De GI heeft dit tussentijdse advies van [instantie] overgenomen en wil daar uitvoering aan geven door de duur van de machtiging van de uithuisplaatsing te bekorten, althans daar geen uitvoering meer aan te geven. Een thuisplaatsing zal snel gerealiseerd worden.
[minderjarige 3] en [minderjarige 4] verblijven op dit moment slechts één weekend in de maand bij hun tante. Voor zij volledig kunnen worden thuisgeplaatst, dient met name te worden afgestemd met hun deeltijdpleegouder wat dit betekent voor de deeltijdpleegzorg die er nu is. Het streven is om de thuisplaatsing van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] zo snel mogelijk, maar uiterlijk 1 augustus 2024 te realiseren.
Wat betreft de thuisplaatsing van [minderjarige 1] is het belangrijk dat er wordt afgestemd met zijn behandelgroep Jade wat nodig is om [minderjarige 1] gefaseerd thuis te plaatsen en wanneer zijn plaatsing op de behandelgroep kan stoppen. Ook moeten afspraken worden gemaakt over eventuele begeleiding van [minderjarige 1] in de thuissetting. Ook voor [minderjarige 1] is de insteek dat zijn thuisplaatsing zo snel mogelijk en in ieder geval vóór het einde van de zomervakantie, zijnde 18 augustus 2024, gerealiseerd wordt.
Van de GI wordt een actieve en regisserende rol verwacht bij het zoeken naar een passende woonvorm voor [minderjarige 2] , ook al is er sprake van een WLZ-indicatie.
4.De beslissing
26 januari 2024 voor wat betreft de verlenging van de machtiging van [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 1] voor het overige;
26 januari 2024 voor wat betreft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] ;