Uitspraak
[minderjarige 1]), geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2]), geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
[de moeder], wonende op een bij het hof bekend adres, hierna te noemen: de moeder;
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, statutair gevestigd te [vestigingsplaats ] , hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling);
de gezinshuisouders van [minderjarige 1], van wie de namen en de woonplaats bij het hof bekend zijn;
de gezinshuisouders van [minderjarige 2], van wie de namen en de woonplaats bij het hof bekend zijn.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
De kinderen hebben als gevolg van hetgeen zij hebben meegemaakt in hun opvoeding meer van de opvoeders nodig. [minderjarige 1] heeft moeite met het reguleren en adequaat uiten van haar emoties. Ook [minderjarige 2] heeft begeleiding nodig bij het reguleren van zijn emoties. Hij heeft last van boze buien en er zijn momenten waarop hij volledig dichtklapt. Binnen de perspectief biedende gezinshuizen verblijven de kinderen in een veilige omgeving waar zij een positieve groei doormaken. Er is een prille maar vooral kwetsbare ontwikkeling gaande. Het is in het belang van de kinderen dat deze ontwikkeling niet wordt doorbroken. Er zijn nog steeds zorgen over de kinderen. [minderjarige 1] heeft recent een terugval gehad als gevolg van de agressie van de vader tijdens een bezoekmoment en zij is nog steeds in regressie. [minderjarige 2] ‘bevriest’ soms, bijvoorbeeld als hij op het laatste moment te horen krijgt dat het bezoek met de vader (weer) niet doorgaat, en heeft dan extra aandacht nodig. Ook zijn er zorgen bij beide kinderen rondom hun hechting en (basis)vertrouwen. Het voorgaande maakt dat de kinderen (nog steeds) ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.