Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.De procedure bij de kantonrechter
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met 10 producties, waarvan de producties 1 tot en met 6 gedingstukken uit de procedure bij de kantonrechter betreffen en de producties 7 tot en met 10 nadere bewijsstukken;
- de memorie van antwoord met producties 13 tot en met 15;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Kamerstukken II1992/93, 23095, 3, p. 32-33) vermeldt in dit verband, en voor zover hier relevant, het volgende:
brengt de nadelige gevolgen van gebreken in zaken, afkomstig van de aanbesteder, alleen voor rekening van de aanbesteder “voor zover de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst niet met betrekking tot deze gebreken in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten”. Bij het aangaan van de overeenkomst zal de aannemer tekort zijn geschoten, als hij met de deskundigheid die van hem verwacht mocht worden en met de onder de omstandigheid te vergen zorgvuldigheid de gebreken in de zaken zou hebben ontdekt. Bij de uitvoering zal de aannemer tekortschieten, als hij de schadelijke gevolgen van de gebreken had kunnen voorkomen bij inachtneming van de onder de omstandigheid vereiste zorgvuldigheid en bij aanwezigheid van de vereiste deskundigheid. De vereiste zorgvuldigheid zal kunnen meebrengen dat hij de aanbesteder waarschuwt, zodat deze zijnerzijds maatregelen kan treffen ter voorkoming van schadelijke gevolgen. Een dergelijke waarschuwingsplicht in dit verband speciaal in de wet te vermelden lijkt niet gewenst. Het artikel legt de bewijslast ter zake van de inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid op de aannemer. De van hem te vergen deskundigheid brengt mee dat hij de hem verschafte grondstoffen niet blindelings gebruikt.”