3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Partijen zijn op 18 oktober 2017 met elkaar gehuwd na het maken van huwelijkse voorwaarden.
De huwelijkse voorwaarden bevatten, naast een finaal verrekenbeding, voor zover in hoger beroep van belang, de volgende bepalingen:
“Gemeenschap van inboedel en echtelijke woning
1. Tussen de echtgenoten bestaat een gemeenschap van inboedel en echtelijke woning. De echtgenoten sluiten elke andere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap van goederen uit.
4. Onder echtelijke woning wordt verstaan:
- (…) wat partijen tot echtelijke woning dient of heeft gediend en hen als zodanig ter beschikking staat of heeft gestaan (…) voor zover van toepassing bezwaard met daarop gevestigde hypothecaire inschrijvingen en de daaraan verbonden hypothecaire geldleningen.
Vergoedingsrechten
Een echtgenoot heeft een vergoedingsrecht jegens de andere echtgenoot, indien een bedrag of waarde ten behoeve van die andere echtgenoot aan zijn vermogen is onttrokken. De vergoeding is gelijk aan het bedrag of de waarde ten tijde van de onttrekking en is direct opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich tegen die opeisbaarheid verzetten.
Kosten huishouding
1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden door de echtgenoten gedragen naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan worden de kosten gedragen naar evenredigheid van ieders vermogen. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
2. Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van het gezin en de daartoe behorende kinderen, de premies voor de gebruikelijke verzekeringen, de kosten van vakanties, de huurprijs van de echtelijke woning en rente van geldleningen die verband houden met de aanschaf van de echtelijke woning en de vakantiewoning.
3. Indien de echtgenoten in onderling overleg niet samenwonen, worden de gezamenlijke kosten van de afzonderlijke huishoudens, waaronder begrepen de kosten die verband houden met de huisvesting van de echtgenoten, gedragen op de wijze als in lid 1 is bepaald.
4. De echtgenoot die in een kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan hij op grond van het bepaalde in dit artikel zou moeten dragen, kan dit meerdere van de andere echtgenoot terugvorderen, mits hij die vordering instelt binnen een (1) jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar.”
Tot de beperkte gemeenschap behoort de echtelijke woning aan [adres] [postcode] te [woonplaats] (hierna: de woning). Ter financiering van de woning is een hypothecaire geldlening aan de man verstrekt.
Op [geboortedatum] 2018 is de dochter van partijen geboren.
De man heeft op 8 september 2021 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend.
Bij beschikking van 11 juli 2023 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 25 juli 2023 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank over de verdeling van de woning als volgt geoordeeld (rov. 3.5);
“ gelast een wijze van verdeling van de echtelijke woning aan het adres [adres] te [woonplaats]:
- bepaalt dat partijen zich binnen 14 dagen na de beschikkingsdatum wenden tot makelaarskantoor [makelaarskantoor] B.V. in [kantoorplaats] om de woning te laten taxeren;
- bepaalt dat de makelaar-taxateur vervolgens zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een maand en (indien één van partijen dat wenst) in aanwezigheid van beide partijen de woning zal taxeren tegen de actuele marktwaarde en dat deze taxatie tussen partijen zal gelden als een bindend advies;
- bepaalt dat de kosten van de taxatie door beide partijen gedragen worden, ieder voor de helft;
- bepaalt dat de vrouw vervolgens binnen drie maanden na de taxatie dient aan te tonen dat zij in staat is de toebedeling van de echtelijke woning tegen de getaxeerde waarde aan haar te financieren door overname van de hypothecaire geldlening en hiervoor de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid te doen ontslaan. Indien de vrouw daarin slaagt, zal de vrouw de woning aan haar toebedeeld krijgen, waarbij zij de helft van de overwaarde van de echtelijke woning (de taxatiewaarde minus de hypothecaire geldlening) aan de man moet voldoen. De kosten in verband met de taxatie en toedeling van de echtelijke woning aan de vrouw dienen partijen bij helfte te dragen;
- bepaalt dat, indien de vrouw er niet in slaagt om binnen de termijn van drie maanden de toebedeling van de woning aan haar te financieren, de woning door partijen binnen twee weken daarna te koop dient te worden aangeboden via makelaarskantoor [makelaarskantoor] B.V. in [kantoorplaats];
- bepaalt dat, indien partijen niet uiterlijk binnen de termijn van twee weken er in slagen om gezamenlijk de vraag- en laatprijs te bepalen, de verkoopmakelaar de verkoop- en laatprijs bindend zal vaststellen;
- bepaalt dat partijen gehouden zijn alle medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning tegen de door de makelaar bindend vastgestelde vraag- en laatprijs;
- bepaalt dat alle verkoopkosten, waaronder de kosten voor de makelaar, eerst van de opbrengst zullen worden voldaan;
- bepaalt dat partijen vervolgens ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de resterende overwaarde;
(…)”
Makelaarskantoor [makelaarskantoor] B.V. (hierna: het makelaarskantoor) heeft op 28 augustus 2023 de woning getaxeerd. De makelaar was ook op 21 augustus 2023 beschikbaar maar de vrouw wenste de taxatie pas op 28 augustus 2023 te laten uitvoeren (prod. 3 bij dagvaarding)
Op 5 september 2023 heeft het makelaarskantoor het taxatierapport verstrekt (prod. 4 en 5 bij dagvaarding). De woning is getaxeerd op een bedrag van € 420.000,--.
i. De advocaat van de vrouw heeft per e-mail van 12 december 2023 aan de advocaat van de man medegedeeld dat:
i. het de vrouw niet is gelukt de woning te financieren onder “uitkoop van” de man;
ii. de vrouw opdracht heeft gegeven aan het makelaarskantoor om de woning te verkopen;
iii. de vrouw daarbij haar medewerking zal verlenen en daartoe alle instructies van het makelaarskantoor zal opvolgen (prod. 4 bij cva).
De vrouw heeft op 13 december 2023 de opdracht tot dienstverlening aan het makelaarskantoor ondertekend (prod. 3 en 4 bij cva).
De procedure bij de voorzieningenrechter
3.2.1.In deze procedure vordert de man, na wijziging van eis, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
“1. de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis een verkoopopdracht te verstrekken aan makelaarskantoor [makelaarskantoor] te [kantoorplaats] tot verkoop van de woning aan [adres] te [woonplaats] voor een door de makelaar te bepalen vraagprijs en laatprijs van € 420.000,00 en met een opleverdatum op zo kort mogelijke termijn,
2.
primair: de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de woning te verlaten en de woning schoon en leeg op te leveren;
subsidiair: de vrouw te veroordelen om alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor de spoedige verkoop van de woning aan een derde, waaronder het herstel van de lekkage in de badkamer en aan de verwarmingsinstallatie, het verstrekken van een sleutel van de woning aan de makelaar, de makelaar onbeperkte toegang tot de woning te verschaffen, en de woning schoon en opgeruimd te houden voor bezichtigingen;
meer subsidiair: de vrouw te veroordelen om alle schriftelijke adviezen van de makelaar ter bevordering van de verkoop van de woning aan een derde binnen de daarvoor gestelde termijn op te volgen;
3. de vrouw te veroordelen om mee te werken aan de levering van de woning, alle noodzakelijke feitelijke handelingen daartoe te verrichten en de woning schoon, leeg en verkoopklaar op te leveren;
4. de vrouw te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw niet integraal voldoet aan de onder randnummers 1 tot en met 3 gevraagde veroordelingen;
5. te bepalen dat wanneer de vrouw niet haar medewerking verleent aan het verstrekken van een verkoopopdracht aan de makelaar, het tekenen van de verkoopovereenkomst met de kopers en de levering van de woning aan een derde, dit vonnis dezelfde kracht heeft als de instemmende wilsverklaring van de vrouw terzake deze rechtshandelingen;
6. te bepalen dat de vrouw met ingang van 21 augustus 2021, althans met ingang van een door de voorzieningenrechter passend geachte datum, tot de datum van levering van de woning aan een derde, de helft van de aflossingen op de hypothecaire geldlening bij [bedrijf] aan de man dient te vergoeden bij de verdeling van de verkoopopbrengst;
7. te bepalen dat de vrouw met ingang van 25 juli 2023, dan wel met ingang van een door de voorzieningenrechter passend geachte datum tot de datum van levering van de woning aan een derde alle lasten van de echtelijke woning (met uitzondering van de aflossing), waaronder de hypotheekrente, de gemeentelijke belastingen en de watersysteemheffingen zowel voor de gebruiker als voor de eigenaar als eigen schuld voor haar rekening dient te nemen.
8. de vrouw te veroordelen in de proceskosten.”
3.2.2.Aan deze vordering heeft de man, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Hij heeft in de echtscheidingsprocedure verzocht te bepalen dat de vrouw vanaf de beëindiging van de verrekenperiode ook draagplichtig is voor de aflossing van de hypothecaire geldlening. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
De vrouw bewoont vanaf 1 augustus 2021 de woning. Zij heeft niet het recht van voortgezet gebruik van de woning waardoor ook geen sprake is van een gebruiksvergoeding. Zij moet daarom vanaf 28 november 2023 dan wel 5 december 2023 alle lasten die zijn verbonden aan de woning voldoen. Krachtens de huwelijkse voorwaarden moet zij vanaf 1 augustus 2021 tot de datum van levering van de woning aan een derde ook mee betalen aan de aflossing van de hypotheek.
De woning moet zo spoedig mogelijk wordt verkocht. De hypotheek staat alleen op zijn naam en per 1 februari 2024 zal de hypotheekrente stijgen vanwege het eindigen van de rentevaste periode. De vrouw heeft geen rechtens te respecteren belang om de verkoop van de woning nog langer uit te stellen.
3.2.3.De vrouw heeft de vordering weersproken.
3.2.4.De voorzieningenrechter heeft alle vorderingen afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
3.3.1.De man heeft tijdig hoger beroep in gesteld. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis.
Hij heeft daartoe vijf grieven aangevoerd. De grieven gaan over:
het verrichten van alle noodzakelijke handelingen tot verkoop (grief 1);
het tekenen van de verkoopovereenkomst en de akte van levering (grief 2);
de afwijzing van de gevorderde dwangsommen (grief 3);
de bijdrage van de vrouw aan de aflossing van de hypotheek (grief 4);
de bijdrage van de vrouw aan de rentelasten en gebruikerslasten (grief 5).
3.3.2.De vrouw heeft de grieven weersproken.
3.3.3.De man heeft bij zijn appeldagvaarding gevorderd, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis te vernietigen en “te bepalen dat:
primair: de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis de woning te verlaten en de woning schoon en leeg op te leveren;
subsidiair: de vrouw te veroordelen om alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor de spoedige verkoop, van voormelde woning aan een derde, waaronder het herstel van de lekkage in de badkamer en aan de verwarmingsinstallatie, het verstrekken van een sleutel van voornoemde woning aan de makelaar; de makelaar onbeperkte toegang tot de woning te verschaffen, en de woning schoon en opgeruimd te houden voor bezichtigingen;
subsidiair: de vrouw te veroordelen om alle schriftelijke adviezen van de makelaar ter bevordering van de verkoop van de woning aan een derde binnen de daarvoor gesteld termijn op te volgen
primair de vrouw te veroordelen om mee te werken aan de levering van de woning, alle noodzakelijke feitelijke handelingen daartoe te verrichten en de woning schoon, leeg en verkoopklaar op te leveren,
de vrouw te veroordelen om al het vorenstaande onder 1 tot en met 4 gevorderde te verrichten op verbeurte van een dwangsom van € 500,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw in gebreke blijft integraal aan deze veroordeling te voldoen;
te bepalen dat voor het geval de vrouw haar medewerking niet verleent aan het verstrekken van een verkoopopdracht aan de makelaar, het tekenen van de verkoopovereenkomst met de kopers en de levering van de woning aan een derde dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de rechtshandeling welke de vrouw dient te verrichten teneinde haar aandeel in de woning te verkopen en te leveren aan een derde voor een door de makelaar te bepalen vraagprijs en een laatprijs van € 420.000,= en een oplevertermijn op zo kort mogelijke termijn en dat het vonnis in de plaats treedt van dat deel van de akte waarin de vrouw verklaart de woning te leveren aan een derde onder voormelde voorwaarden.
te bepalen dat de vrouw met ingang van 1 augustus 2021 tot de datum van levering van de woning aan een derde de helft van de aflossingen op de hypothecaire geldlening bij [bedrijf] over deze periode aan de man dient te vergoeden bij de verdeling van de verkoopopbrengst, althans met ingang van zodanige datum als uw voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
te bepalen dat de vrouw met ingang van 25 juli 2023, da wel met ingang van de datum die uw Voorzieningenrechter vermeent te behoren tot de datum van levering van de woning aan een derde alle lasten van de echtelijke woning (met uitzondering van de aflossing die voor rekening komt van beide partijen ieder voor de helft), waaronder de hypotheekrente, de gemeentelijke belastingen en watersysteemheffingen zowel voor de gebruiker- als voor de eigenaar als eigen schuld voor haar rekening dient te nemen.
met veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties.”
3.3.4.Bij zijn akte overlegging producties tevens houdende wijzing van eis heeft de man zijn vorderingen als volgt gewijzigd:
“ De man wijzigt zijn eis onder punt 1 in de dagvaarding als volgt:
1. De vrouw te veroordelen om de woning uiterlijk 15 juli 2024 te verlaten en de woning schoon en leeg op te leveren;
De man trekt zijn eisen onder de punten 2 tot en met 4 in de dagvaarding in.
De man wijzigt zijn eis onder punt 5 in de dagvaarding als volgt:
5. de vrouw te veroordelen om al hetgeen onder punt 1 gevorderde te verrichten op verbeurte van een dwangsom van €500,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw in gebreke blijft integraal aan de veroordeling te voldoen.
De man wijzigt zijn eisen onder de punten 6, 7, 8 en vult deze eisen aan als volgt:
6. te bepalen dat voor het geval de vrouw haar medewerking niet verleent aan de levering van de woning conform de getekende verkoopovereenkomst d.d. 11 april 2024 dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de rechtshandeling welke de vrouw dient te verrichten teneinde haar aandeel in de woning te leveren conform de getekende verkoopovereenkomst d.d. 11 april 2024 en dat het vonnis in de plaats treedt van dat deel van de akte waarin de vrouw verklaart de woning te leveren aan de kopers onder voormelde voorwaarden.
7. te bepalen dat de vrouw over de periode 1 augustus 2021 tot 15 juli 2024 aan de man terzake vergoeding van haar aandeel in de aflossingen op de hypothecaire geldleningen bij [bedrijf] ten bedrage van € 7.760,58 (…) dient te vergoeden bij de verdeling van de verkoopopbrengst uit haar aandeel in de verkoopopbrengst, althans zodanig bedrag als uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
8. te bepalen dat de vrouw over de periode 1 augustus 2021 tot 15 juli 2024 aan de man ter zake vergoeding van haar aandeel in de rentelasten op de hypothecaire geldleningen bij [bedrijf] ten bedrage van € 16.932,55 (…) dient te vergoeden bij de verdeling van de verkoopopbrengst uit haar aandeel in de verkoopopbrengst, althans zodanige bedrag als uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
9. te bepalen dat de vrouw over de periode 1 augustus 2021 tot 15 juli 2024 aan de man terzake vergoeding van haar aandeel in de gemeentelijke belastingen en watersysteemheffingen voor wat betreft de gebruikerslasten volledig en voor wat betreft de eigenaarslasten voor de helft ten bedrage van € 1.230,88 dient te vergoeden bij de verdeling van de verkoopopbrengst uit haar aandeel in de verkoopopbrengst, althans met ingang van zodanige datum en zodanig bedrag als uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
10. met veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties.”
Ter toelichting op de wijziging van eis heeft de man in randnr. 1 van zijn akte het volgende naar voren gebracht.
Op 11 april 2024 hebben partijen een verkoopovereenkomst voor de woning gesloten (prod. 30 bij akte). De woning is verkocht voor € 438.000,-- met een opleverdatum van uiterlijk 15 juli 2024. Dit betekent dat de vrouw van 25 juli 2023 tot uiterlijk 15 juli 2024 met uitsluiting van de man gebruik heeft gemaakt van de woning zonder recht of titel en zonder daarvoor een vergoeding te voldoen.
3.3.5.Bij haar akte uitlaten, tevens houdende bezwaar en overleggen producties heeft de vrouw bezwaar gemaakt tegen de in rov. 3.3.4. genoemde akte omdat sprake is van strijd met de twee-conclusie-regel (art. 347 lid 2 Rv) en de goede procesorde. In de akte zijn voornamelijk nieuwe stellingen en gronden aangevoerd en de eisen gewijzigd en vermeerderd. Daarmee is sprake van nieuwe grieven. Na de memorie van grieven kunnen echter geen nieuwe grieven meer worden genomen. De vrouw verzoekt het hof de akte buiten beschouwing te laten.