Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/306183 / HA ZA 22-266)
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met productie 1;
- de memorie van grieven met producties A38-A41;
- de memorie van antwoord met productie HB1.
4.De beoordeling
- 1 x Coneflush 450 filter (…)
- Inclusive: functional test (FAT/SAT), manuals, (…)
- Exclusive: installation, (…)
- De FAT- en de SAT test, waarbij speciaal de automatische backflush functie goed moet worden getest.
- Het filter en alle delen ervan moeten functioneren bij een bedrijfstemperatuur van 85 graden Celsius.
- Dat aanwezig moet zijn de documentatie volgens DIN EN 60204-1 inclusief gebruiksaanwijzing voor afstelling, onderhoud en reparatie voor de (onderdelen) Lieaire actuator, TR-EM-288, schakelkast, kleppen aandrijving en drukverschilschakelaar.
- Dat het filter moet zijn afgezekerd met een zekering van 10 ampère.
- Dat IBS na de FAT- en SAT-testen verplicht is om € 29.072,00 te betalen en daarmee aan al haar verplichtingen heeft voldaan.
- Dat Holland Filter aan IBS de overeengekomen provisie moet voldoen en op straffe van dwangsommen binnen 14 dagen na vonnis 10% van de koopsom als provisie moet betalen.
- Dat Holland Filter aansprakelijk is voor door IBS geleden schade met verwijzing naar een schadestaat procedure.
- Dat IBS hangende de wanprestatie van Holland Filter het recht behoudt om de koop te ontbinden.
- IBS veroordeeld tot betaling aan Holland Filter van € 36.763,76 (zijnde de koopprijs van € 36.340,- en de kosten van de getrokken bankgaranties van € 423,76) binnen 5 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de verzuimrente naar Duits recht ter hoogte van 10 basispunten boven de wettelijke basisrente naar Duits recht, te weten de ECB herfinancieringsrente, vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
- IBS veroordeeld tot afname van het filter ten kantore van Holland Filter binnen 5 werkdagen na betekening van het vonnis, en in geval van niet (tijdige) nakoming van de afnameverplichting, verklaart voor recht dat Holland Filter het recht heeft om het filter te vernietigen of te laten vernietigen tegen betaling van de kosten door IBS, welke begroot worden op € 5.000,- (excl. btw), en
- IBS veroordeeld tot betaling van € 3.375,77 aan buitengerechtelijke kosten alsmede tot betaling van € 2.974,- aan proceskosten, onder de bepaling dat als IBS de proceskosten niet binnen 14 dagen na de datum van het vonnis voldoet, zij over die proceskosten wettelijke rente verschuldigd is.
- te verklaren voor recht dat IBS op rechtens relevante gronden terecht geweigerd heeft het door Holland Filter aangeboden filtersysteem te aanvaarden, en daardoor harerzijds niet in verzuim verkeert/verkeerde door haar weigering tot afname en betaling van het filtersysteem in de staat waarin dat (bij de (af)levering) werd aangeboden;
- Holland Filter te veroordelen tot integrale nakoming van alle op haar rustende verbintenissen c.q. verplichtingen uit de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst d.d. 16 juli 2018 en de daarop gebaseerde overeenkomst (van aanneming van werk naar Duits recht (i.e.
- Holland Filter te veroordelen in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
- Holland Filter niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans deze vorderingen haar te ontzeggen als zijnde ongegrond en onbewezen;
- Holland Filter te veroordelen in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
12 december 2012 (Brussel I bis-Vo) de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Het hof is eveneens van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Duits recht van toepassing is.
“manuals”diende te verstrekken (rov. 4.1.4). Voor zover door IBS op meer aanspraak wordt gemaakt, heeft zij verzuimd te motiveren en te onderbouwen dat dat meerdere is overeengekomen. Holland Filter heeft aangevoerd dat IBS op 26 mei 2020 heeft ingestemd met de documentatie zoals deze door Holland Filter aan IBS is verstrekt. Holland Filter heeft daarnaast onderbouwd naar voren gebracht dat zij op 14 juli 2020 alle documentatie betreffende het filtersysteem via ‘We Transfer’ naar IBS heeft gestuurd. Voorts bestrijdt Holland Filter dat IBS over meer of andere stukken, ook in het licht van eisen van toezichthoudende instanties, zou moeten beschikken. In het licht van dit gemotiveerde verweer heeft IBS haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van IBS gelegen om voldoende concreet of specifiek aan te voeren welke documentatie zij mist, Grief 6 is tevergeefs voorgesteld.
3 juli 2020 is afgezegd door Holland Filter. De door Holland Filter uitgevoerde test op 14 juli 2020 kan volgens IBS niet als FAT worden aangemerkt omdat (i) de test niet heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de klant en (ii) de filterinstallatie niet is getest onder realistische condities en omstandigheden.
“functional test (FAT/SAT)”(rov. 4.1.4). Ten aanzien van de uitvoering van een SAT zoals IBS deze beschrijft, te weten een test op locatie van de klant, in Iran, bestrijdt Holland Filter dat dit tussen partijen overeengekomen is. Holland Filter wijst op de afspraak van partijen
“ex works”, hetgeen betekent dat de klant zelf het filter komt ophalen vanaf de locatie van Holland Filter en de afspraak dat IBS zelf verantwoordelijk is voor plaatsing van het filter bij de eindklant op locatie. Bovendien, zo voert Holland Filter aan, zou voor de uitvoering van een SAT IBS het filter eerst moeten afnemen en installeren. Een voorafgaande aan de afname plaatsvindende SAT zou volstrekt niet logisch zijn, aldus Holland Filter. Dit alles is niet, althans onvoldoende, door IBS weersproken. IBS heeft het filter niet afgenomen in juli 2020, terwijl ook uit de eigen beschrijving van IBS volgt dat een SAT pas plaats kan vinden na plaatsing van het filter. Aldus kan niet worden aangenomen dat partijen hebben afgesproken dat een SAT een voorwaarde was voor afname.
14 juli 2020 (rov. 4.1.6). Niet is gebleken dat partijen zijn overeengekomen dat aanwezigheid van IBS vereist was voordat sprake kon zijn van een met de overeenkomst corresponderende test. Daarop stuit het eerste bezwaar van IBS tegen de uitgevoerde test al af. Daarbij komt dat IBS wel degelijk in de gelegenheid is gesteld bij de test aanwezig te zijn. IBS heeft namelijk erkend dat Holland Filter heeft aangeboden om de eerder gedane test in het bijzijn van IBS en haar getuige te herhalen, maar dat zij hiervan geen gebruik heeft willen maken. De nieuwe, maar niet onderbouwde stelling van IBS dat de afspraak op 3 juli 2020 door Holland Filter is afgezegd, is door Holland Filter betwist. In zoverre is deze laatste stelling van IBS ook niet relevant nu IBS geen gebruik heeft willen maken van het aanbod om de eerder gedane test in het bijzijn van IBS en haar getuige te herhalen.