ECLI:NL:GHSHE:2024:2375

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
20-002054-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld voor het in vereniging opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een zwaardere straf van 2 maanden gevangenisstraf. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit voor het medeplegen en verzocht om een lichtere straf.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de bewijsstukken en de verklaringen van de verdachte en medeverdachte. De verdachte was samen met een ander in een huurauto, waarin aanzienlijke hoeveelheden hennep en amfetamine werden aangetroffen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De verklaring van de verdachte dat hij de drugs slechts in bewaring had genomen, werd als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest, en heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf gelast.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002054-23
Uitspraak : 19 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

‘s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 4 juli 2023, parketnummer
02-337128-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer
96-025975-21, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1998,
wonende te [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [P.I.]
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘het in vereniging opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 1) en ‘het in vereniging opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 2) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de eerder onder parketnummer 96-025975-21 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en de verdachte, in zoverre opnieuw rechtdoende, zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde voor zover dat ziet op het in vereniging plegen en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van het hof. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-025975-21 heeft de raadsman bepleit de vordering af te wijzen dan wel de proeftijd te verlengen of de op te leggen gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewijsconstructie, kwalificatiebeslissing en strafoplegging komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Goes, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 291,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Goes, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 maart 2022 te Goes tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 291,1 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 20 maart 2022 te Goes tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,2 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal einddossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, registratienummer PL2000-2022071724, gesloten d.d. 20 mei 2022, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 137.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2022, dossierpagina’s 41-45, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 20 maart 2022 was ik belast met verkeershandhaving binnen de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant. Omstreeks 18:02 uur kreeg ik op het ANPR-systeem op mijn van dienstwege verstrekte laptop een zogenaamde hit op een personenauto die langs een ANPR-camera reed. Ik zag dat deze hit was op een Seat Leon welke was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] . Ik zag dat aandacht verzocht werd voor het voornoemde voertuig daar dit een huurvoertuig zou betreffen van het autoverhuurbedrijf [bedrijf] uit Roosendaal. Ik besloot om het voertuig te controleren en nam zodoende post op het viaduct over de A58. Na enkele minuten zag ik het betrokken voertuig onder het viaduct door rijden. Ik ben voorbij het voertuig gereden en gaf de bestuurder een volgteken. Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde voorschriften heb ik de bestuurder zijn voertuig op eerste vordering doen stilhouden op de Kandtweg in Goes. Ik zag hierbij dat er twee personen in het voertuig zaten, namelijk een vrouwelijke bestuurder en een mannelijke bijrijder.
De bestuurder bleek genaamd: [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1998 te [geboorteplaats 2] in Nederland.
De bijrijder bleek genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1998 te [geboorteplaats 1] in Nederland.
Ik besloot het ingeslagen chassisnummer van het voertuig te controleren. Zodoende verzocht ik de bestuurder om de motorkap van het voertuig te ontgrendelen zodat ik deze kon openen. Het is mij namelijk bekend bij dit specifieke merk en type het ingeslagen chassisnummer zich in de motorruimte bevindt. Meteen toen ik de motorkap uit de ontgrendeling nam en omhoog tilde zag ik bovenop de accu een gele boodschappentas liggen. Ik rook ook direct een zeer penetrante hennepgeur die vanuit de motorruimte kwam.
Na het openen van de plastic zak zag ik dat er op het zicht 5 plastic zakken in lagen met daarin henneptoppen. Ik zag dat alle plastic zakken waren voorzien van een groene ronde sticker met daarop een geschreven tekst. Ik zag dat op 1 zak "100G" stond geschreven en op de andere 4 zakken "50G". Wat betreft de hoeveelheid hennep in deze zakken kwam deze opschrift mijn inziens goed overeen met het gewicht van de henneptoppen die erin zaten.
Nadat ik deze plastic zakken met henneptoppen uit de boodschappentas verwijderd had zag ik onderin de boodschappentas nog een plastic zak met daarin een witte natte pasta-achtige substantie. Bij het oppakken van de plastic zak rook ik ook een muffe geur. Op basis van de kenmerken van deze aangetroffen witte pasta vermoed ik dat het om amfetamine gaat.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 maart 2022, dossierpagina 52-53, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
V = vraag verbalisant
A = antwoord getuige
De getuige verklaarde: Ik ben eigenaar van het bedrijf [bedrijf] en ik verhuur auto's, motoren en bestelbussen. Zo heb ik ook een voertuig in de verhuur met kenteken [kenteken] .
V: Wanneer u een voertuig verhuurt, hoe wordt het voertuig dan gecontroleerd?
A: Alle voertuigen die terugkomen uit de verhuur worden gecontroleerd. De voertuigen worden brandschoon afgeleverd.
V: Is u iets opgevallen toen u dit voertuig aan het schoonmaken was?
A: Ik heb de olie gecheckt. Er was niets vreemds mee aan de hand.
V: Ik heb hier een foto en daar ligt iets oranje van kleur (
het hof begrijpt: de gele boodschappentas) onder de motorkap, was dat bij u bekend?
A: Ik weet zeker dat die er niet lag toen ik de auto verhuurde. Zeker zo’n fel gekleurde tas of wat dan ook onder de motorkap was mij 100% zeker opgevallen.
3.
Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 21 maart 2022, dossierpagina’s 18-22, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
V = vraag verbalisant(en)
A = antwoord verdachte
V: Relatie?
A: Ja, met [verdachte] .
V: Hoe vaak huur jij bij [bedrijf] een auto?
A: Dit is de tweede auto.
V: Wat betaal je?
A: Ik denk dat deze auto 1400 euro was. Wij betalen helft/helft.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2022, dossierpagina’s 34-37, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V = vraag verbalisant(en)
A = antwoord verdachte
V: Hoe vaak huur jij bij [bedrijf] een auto?
A: Dit is de tweede auto.
V: Best een bedrag om een auto te huren.
A: Wij delen de rekening van het verhuurbedrijf.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2022, dossierpagina’s 75-76, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
- 2441467: 292,1 gram netto verdeeld over vijf verschillende sealbags.
Uit elke aangeboden hoeveelheid materiaal werd door mij een representatief monster genomen dat door mij werd getest, waarbij gebruik werd gemaakt van de MMC narcotest Cannabis.
De tests gaven een positieve reactie, indicatief voor THC zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op Lijst II, onderdeel b van de Opiumwet.
- 2441468: 50,2 gram netto van een witte, kleverige, substantie in één sealbag.
Uit de aangeboden hoeveelheid materiaal werd door mij een representatief monster genomen dat door mij werd getest. Dit monster werd getest waarbij gebruik werd gemaakt van de MMC narcotest Opiaten/Amfetaminen. De test gaf een positieve reactie op amfetamine, zijnde een stof die is vermeld Lijst I van de Opiumwet.
6.
Het NFI-rapport NFiDENT d.d. 5 april 2022, dossierpagina 79, opgemaakt door ing. [deskundige] :
Zaaknummer: 2022.04.05.034 (aanvraag 001)
Politieregistratienummer: PL2000-2022071643
Ontvangen van: Forensische Opsporing Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant
Vraagstelling: Bevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusie
Kenmerk: AAMJ9201NL
Omschrijving FO: pasta, wit, uit 50,2 gram
Conclusie: bevat amfetamine
Aanvullende informatie: Amfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
7.
Het proces-verbaal resultaat onderzoek dactyloscopische sporen d.d. 16 mei 2022, dossierpagina’s 83-87, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Algemeen
Voor het zoek- en individualisatieproces van dactyloscopische sporen, wordt in Nederland gebruik gemaakt van het landelijke geautomatiseerde vingerafdrukken- en handpalmsysteem, genaamd HAVANK (Het Automatische Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollectie).
Delictinformatie forensisch onderzoek
Proces-verbaalnummer: PL2000-2022071643-28
Delictinformatie: Handel e.d. softdrugs (lijst II)
Datum onderzoek: 8 april 2022
Plaats delict: Kandtweg Goes
Dit proces-verbaal geeft een overzicht weer van de dactyloscopische resultaten op het moment van opmaken van dit proces-verbaal.
Overzicht dactyloscopische sporen met bijbehorende uitslag
Individualisatie
Achternaam: [medeverdachte]
Voornamen: [medeverdachte]
Geboren: [geboortedag 2] 1998
Spoornummer: PL2000-2022071643-138377
SIN: AAOB5700NL
Spoortype: Dacty
Spooromschrijving: Vingerafdruk
Wijze veiligstellen: Foto
Datum/tijd veiligstellen: 8 april 2022 om 14:54 uur
Plaats veiligstellen: Voorzijde onderkant midden
Datum uitslag: 13 april 2022
Uitslag: Individualisatie spoor op [medeverdachte] , geb.; [geboortedag 2] 1998
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 1998
Spoornummer: PL2000-2022071643-138362
SIN: AA0B5685NL, AA0B5694NL, AA0B5695NL, AA0B5697NL en AA0B5701NL
Spoortype: Dacty
Spooromschrijving: Vingerafdruk
Wijze veiligstellen: Foto
Datum/tijd veiligstellen: 8 april 2022 om 11:15 uur
Plaatsen veiligstellen: Voorkant midden boven sluitstrip, voorkant links in hoek boven sluitrand, voorzijde links boven onder sluitstrip, voorzijde rechts onder in de hoek en achterzijde links midden
Datum uitslag: 13 april 2022
Uitslag: Individualisatie spoor op [verdachte] , geb.: [geboortedag 1] 1998
8.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 92-93, d.d. 12 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 02110422000100000 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000100000
Kenmerk sporen: AA0B5685NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310001844180
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313301555002
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Datum vastlegging: 20-03-2022
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 02110422000100000 en de afbeelding van de rechterduim van incidentnummer 313301555002 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310001844180.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch-technische normen.
9.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 96-97, d.d. 13 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000100900
Kenmerk sporen: AA0B5694NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310001844180
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313301555002
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Datum vastlegging: 20-03-2022
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 02110422000100900 en de afbeelding van de linkerduim van incidentnummer 313301555002 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310001844180.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch-technische normen.
10.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 100-101, d.d. 13 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000101000
Kenmerk sporen: AA0B5695NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310001844180
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313401135190
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Datum vastlegging: 24-07-2020
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 02110422000101000 en de afbeelding van de rechterwijsvinger van incidentnummer 313401135190 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310001844180.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch-technische normen.
11.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 104-105, d.d. 13 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000101200
Kenmerk sporen: AA0B5697NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310001844180
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313401135190
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Datum vastlegging: 24-07-2020
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee
gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd
als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor
02110422000101200 en de afbeelding van de linker wijsvinger van incidentnummer
313401135190 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310001844180.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor
afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig
ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd
conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch
technische normen.
12.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 108-109, d.d. 13 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000101600
Kenmerk sporen: AA0B5701NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310001844180
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313401135190
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Datum vastlegging: 24-07-2020
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee
gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd
als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor
02110422000101600 en de afbeelding van de linker middelvinger van incidentnummer
313401135190 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310001844180.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor
afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig
ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd
conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch -
technische normen.
13.
Een geschrift, te weten het rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina’s 88-89, d.d. 13 april 2022, opgemaakt door [naam] , Operationeel Specialist Biometrie, voor zover inhoudende:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 02110422000101500 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 11-04-2022
Kenmerk Havank: 02110422000101500
Kenmerk spoor: AA0B5700NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310002205595
SKN-nummer: [SKN-nummer]
Incidentnummer: 313401555026
Achternaam: [medeverdachte]
Voornamen: [medeverdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 2] 1998
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2]
Datum vastlegging: 20-03-2022
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 02110422000101500 en de afbeelding van de rechterduim van incidentnummer 313401555026 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310002205595.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. De individualisatie op deze persoon is gebeurd conform de beschreven procedures en op basis van de toepasselijke forensisch-technische normen.
14.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [verdachte] door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, d.d. 1 maart 2024, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [verdachte] :
U zegt mij dat het gaat om een drugszaak uit 2022 (
het hof begrijpt: 20 maart 2022). Dat klopt. Ik wil nu het echte verhaal vertellen.
Iemand vroeg aan mij om een tas bij me te houden, om een tas in bewaring te nemen dus. Dus ik heb de tas aangepakt. En die tas heb ik onder de motorkap gestopt.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde voor zover dat ziet op het medeplegen, gelet op de verklaring van de verdachte als getuige bij de raadsheer-commissaris. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op 1 maart 2024 is de verdachte, op verzoek van de verdediging van de medeverdachte [medeverdachte] , als getuige gehoord door de raadsheer-commissaris. De verdachte heeft daar onder meer verklaard dat hij de drugs van een man in bewaring heeft gekregen en dat de medeverdachte niets met de aangetroffen drugs te maken heeft, zij wist er niets van. Deze verklaring is op verzoek van de raadsman toegevoegd aan het dossier van de verdachte, zodat de verdachte op basis daarvan kan worden vrijgesproken van het tezamen en in vereniging plegen van het aanwezig hebben van de aangetroffen hoeveelheden hennep en amfetamine.
Het hof overweegt dat uit de bewijsmiddelen en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte bij de politie is af te leiden dat de medeverdachte en verdachte samen een auto huurden en gebruikten, dat zij op 20 maart 2022 samen in deze auto staande worden gehouden, waarbij de medeverdachte de auto bestuurt en verdachte de bijrijder is. Onder de motorkap van deze auto worden vervolgens hoeveelheden soft- en harddrugs in sealbags aangetroffen en op de sealbags van de softdrugs zitten zowel vingerafdrukken van de verdachte als een vingerafdruk van de medeverdachte. De verklaring die de verdachte bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd past op dit punt op geen enkele manier bij voornoemde feiten en omstandigheden zoals die volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof acht deze verklaring op dat onderdeel dan ook niet aannemelijk en schuift deze als ongeloofwaardig terzijde.
Op grond van het voorgaande is er naar het oordeel van het hof sprake geweest van een bewuste en nauwe en samenwerking tussen de verdachte en zijn toenmalige partner, medeverdachte [medeverdachte] , bij het aanwezig hebben van de hoeveelheid hennep en amfetamine.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Op te leggen sanctie
De raadsman van de verdachte heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar, gelet op de toepasselijkheid van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, in combinatie met een taakstraf, zoals door de politierechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid van ongeveer 291,1 gram hennep en ongeveer 50,2 gram amfetamine. Het bezit en het gebruik van deze middelen brengt maatschappelijk onwenselijke effecten met zich en is bovendien schadelijk voor de volksgezondheid. Het gebruik van verdovende middelen werkt verslaving in de hand met veelal vermogenscriminaliteit en overlast in de samenleving tot gevolg. Daarbij komt dat de handel in dergelijke drugs leiden tot zeer ernstige vormen van criminaliteit. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 mei 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder, in België, onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Deze oriëntatiepunten gaan bij het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht tussen de 50-100 gram uit van een taakstraf voor de duur van 150 uren. Bij het aanwezig hebben van softdrugs met een gewicht tussen de 100-300 gram gaan de oriëntatiepunten uit van een geldboete ter hoogte van € 400,00. Het hof merkt daarbij op dat deze oriëntatiepunten uitgaan van plegen, dat er in onderhavige zaak sprake is van medeplegen en dat deze oriëntatiepunten uitgaan van een first offender, hetgeen de verdachte niet is.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, het strafblad van de verdachte, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en mede vanuit het oogpunt van een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof ziet geen aanleiding aan de verdachte een straf op te leggen zoals door de raadsman is bepleit, nu een dergelijke straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.
Alles afwegende acht het hof, in navolging van de vordering van de advocaat-generaal, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-025975-21
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 juli 2021 onder parketnummer 96-025975-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal gelasten. De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de vordering af te wijzen dan wel de proeftijd te verlengen of de op te leggen gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt en geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan van tenuitvoerlegging zou behoren te worden afgezien dan wel sprake zou moeten zijn van enige vorm van matiging, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 juli 2021 onder parketnummer 96-025975-21, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Aldus gewezen door:
mr. A. Muller, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. S.C. van Duijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Benschop, griffier,
en op 19 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.