ECLI:NL:GHSHE:2024:236

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
20-001427-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en opzetheling met betrekking tot een elektrische fiets en kentekenplaten

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor diefstal van een elektrische fiets en opzetheling van kentekenplaten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, met aftrek van voorarrest, en had een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 weken. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak en betwistte de vordering tot tenuitvoerlegging. Het hof heeft de zaak onderzocht en vastgesteld dat de verdachte de elektrische fiets had gestolen uit een fietsenstalling in Roosendaal en deze in zijn garagebox had verborgen. Daarnaast had hij valse kentekenplaten op een voertuig gemonteerd.

Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001427-23
Uitspraak : 24 januari 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 17 mei 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-041377-23 en 02-066406-23, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 96-196547-22, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1992,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ (feit 1 primair onder parketnummer 02-041377-23), ‘opzetheling’ (feit 1 onder parketnummer 02-066406-23) en ‘overtreding van artikel 41 lid 1, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994’ (feit 2 onder parketnummer 02-066406-23) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een in de zaak met parketnummer 96-196547-22 eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 02-066406-23 en ter zake van de subsidiair tenlastegelegde schuldheling onder parketnummer 02-041377-23 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf af te wijzen.
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit. Voorts heeft de raadsman bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen dan wel in verband met de bepleite vrijspraken het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Ten slotte heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-041377-23:
1.
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2023 tot en met 9 februari 2023 te Roosendaal, althans in Nederland, een (elektrische) fiets (Gazelle Orange, kleur blauw), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen (elektrische) fiets, althans dat goed, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2023 tot en met 10 februari 2023 te Roosendaal, althans in Nederland, een (elektrische) fiets (Gazelle Orange, kleur blauw), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 02-066406-23 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 7 maart 2023 te Moerdijk, twee kentekenplaten ( [kenteken 1] ), althans enige goederen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
2.
hij op of omstreeks 7 maart 2023 te Moerdijk, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk/type Peugeot 207, VIN-nummer [VIN nummer 1] ), waarvoor het kenteken [kenteken 2] is/was afgegeven, daarmede op de weg, A16, heeft gereden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig (een) teken(s) en/of middel(en), te weten de kentekenplaten [kenteken 1] , was/waren aangebracht waardoor de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van het ingevolge artikel 40 van de Wegenverkeerswet 1994 gevoerde kenteken, werd bemoeilijkt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-041377-23 primair en in de zaak met parketnummer 02-066406-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 02-041377-23:
1. primair
hij op 9 februari 2023 te Roosendaal een (elektrische) fiets (Gazelle Orange, kleur blauw), die geheel aan de politie eenheid Zeeland-West-Brabant toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen (elektrische) fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Zaak met parketnummer 02-066406-23 (gevoegd):
1.
hij op 7 maart 2023 te Moerdijk twee kentekenplaten ( [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
2.
hij op 7 maart 2023 te Moerdijk, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk/type Peugeot 207, VIN-nummer [VIN nummer 1] ), waarvoor het kenteken [kenteken 2] was afgegeven, daarmede op de weg, A16, heeft gereden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig tekens, te weten de kentekenplaten [kenteken 1] , waren aangebracht, waardoor de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van het ingevolge artikel 40 van de Wegenverkeerswet 1994 gevoerde kenteken, werd bemoeilijkt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de zaak met parketnummer 02-041377-23
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2023036360, gesloten d.d. 13 februari 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-44. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.

Proces-verbaal van aangifte met bijlage goederen d.d. 10 februari 2023, dossierpagina’s 15-17, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] namens politie Roosendaal:

Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Namens de benadeelde, de politie Roosendaal, doe ik aangifte van diefstal van een fiets. De fiets betreft een elektrische damesfiets van het merk Gazelle type Orange, voorzien van het framenummer [nummer] .
Op 6 februari 2023, omstreeks 16:25 uur, heb ik de fiets neergezet in de overdekte fietsenstalling gelegen aan het Stationsplein te Roosendaal. Hier staan altijd meerdere fietsen gestald. De fiets is voorzien van een GPS track en trace systeem. Deze fiets is namelijk onderdeel van een ICATCH project. Toen de fiets werd gestald was deze volledig intact. Middels een hangslot werd de fiets vastgemaakt aan een zogenaamd nietje. Dit nietje is een metalen frame en speciaal gemaakt om fietsen aan te stallen.
Op 9 februari 2023 omstreeks 21:58 uur kreeg een collega van mij een SMS bericht op mijn mobiele telefoon. In dit SMS bericht stond dat de bovenstaande fiets zich verplaatste. Gezien het feit dat de fiets middels een hangslot was vastgezet, kreeg ik het vermoeden dat de fiets was weggenomen.
Het hangslot, waarmee de fiets aan het nietje was vastgezet, is opengebroken en hierdoor niet meer bruikbaar.
Bijlage goederen
Merk/type: Gazelle Orange
Kleur: Blauw

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, dossierpagina’s 25-26, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :

Op 9 februari 2019 omstreeks 21:58 uur zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat op 9 februari 2023 omstreeks 21:58 uur er een SMS bericht was binnen gekomen dat de fiets was gaan bewegen. Ik kon hieruit concluderen dat de fiets was weggenomen. Via de bijgeleverde website voor het volgen van het track en trace systeem, zag ik dat de lokfiets aan het bewegen was.
Aangezien wij op dat moment niet fysiek dienst waren, is besloten om een en ander op vrijdag 10 februari op te pakken.
In de “geschiedenis” van de afgelegde route door de ontvreemde lokfiets was te zien dat hij een grote route door Roosendaal had afgelegd en uiteindelijk tot stilstand kwam ter hoogte van een garagebox aan [adres 2] .
Middels een zogenaamde locater, een apparaat welke de lokfiets tot op de meter nauwkeurig kan weergegeven, werd de lokfiets op 10 februari 2023, omstreeks 15:29 uur, aangetroffen door verbalisant [verbalisant 4] , in [adres 2] .

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, dossierpagina 24, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :

Op 10 februari 2023, omstreeks 15.20 uur, ontving ik, in het kader van een onderzoek naar een gestolen fiets, vanuit het Regionaal informatieknooppunt een email met hierin kadasterinformatie.
Deze kadasterinformatie betrof informatie omtrent de garagebox welke is gevestigd aan [adres 2] in Roosendaal.
Hierin las ik, verbalisant, dat de eigenaar van genoemde garagebox betrof:
De heer [betrokkene]
[adres 3]
[adres 3]
Vervolgens nam ik met deze eigenaar telefonisch contact op. Ik vroeg aan de heer [betrokkene] aan wie hij genoemde garagebox verhuurde. Ik hoorde dat de heer [betrokkene] aan mij het volgende verklaarde: “Ik verhuur de garagebox aan de heer [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1992. Het adres van deze man is [adres 1] .”

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, dossierpagina 27, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

Op 10 februari 2023, omstreeks 15:30 uur, opende ik de garagebox gelegen aan [adres 2] . Deze garagebox opende ik, samen met verschillende collega's. Ik opende de garagebox omdat, ik het vermoeden had dat er een gestolen fiets in de garagebox stond. Ik forceerde de deur van de garagebox. Ik opende de garagedeur en zag een fiets staan. De fiets stond rechts in de hoek, gezien vanaf de ingang van de garage. Ik zag aan de linkerkant verschillende fietstassen liggen. De fiets is inbeslaggenomen. Tussen de fietstassen zag ik een huurcontract liggen. Op dit contract stond de naam van de huurder van de garagebox. Op het contract stond de naam: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1] . Ik zag dat het adres van [verdachte] [adres 1] was.
Voertuig
Goednummer: PL2000-2023036181-2558848
Voertuig: Fiets (Dames)
Merk/type: Gazelle Orange
Kleur: Blauw
Framenummer: [nummer]
Bijzonderheden: Betreft een elektrische fiets

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, dossierpagina 33, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 10 februari 2023 heb ik de beelden van de Openbare orde te Roosendaal bekeken in verband met een diefstal fiets uit de bewaakte stalling op Stationsplein te Roosendaal.
Ik heb het volgende waargenomen op de beelden:
Op 9 februari 2023, om 21:58 uur, zag ik op de beelden een persoon de bewaakte stalling inlopen. Ik zag dat deze persoon een halflange groene jas droeg. Ik zag dat deze persoon donkere schoenen droeg met een witte rand of teken.
Op 9 februari 2023, om 21.59, zag ik op de beelden een persoon op een elektrische fiets de fietsenstalling uit komen fietsen. Ik zag dat de bestuurder van de fiets bovenomschreven persoon was.
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] zag ik dat [verdachte] in het bezit was een
halflange groene jas. Tevens zag ik dat de schoenen die [verdachte] droeg, donker waren met hierop wit aan de onderzijde en een wit merkteken. Ik zag dat deze van het merk Nike waren.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2023, dossierpagina’s 39-43, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

O: Op 10 februari 2023 ben jij aangehouden voor heling/-diefstal. In een garagebox die jij huurt aan [adres 2] is een gestolen fiets aangetroffen.
(…)
V: De agenten treffen in de garagebox gevestigd op [adres 2] een huurcontract aan die op jou naam staat. Jij huurt deze garagebox?
A: Ja.
In de zaak met parketnummer 02-066406-23
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2023058611, gesloten d.d. 7 maart 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-29. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2023, dossierpagina’s 11-12, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :

Op 7 maart 2023 was ik, verbalisant [verbalisant 7] , samen met politiefunctionaris [verbalisant 8] , beiden werkzaam voor politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, belast met een onopvallende surveillance in de gemeente Moerdijk.
Op 7 maart 2023 kregen wij vanuit het ANPR kentekenplaten controle systeem, op de A16 ter hoogte van Moerdijk, een melding over het kenteken [kenteken 1] , volgens het systeem waren deze kenteken
(het hof begrijpt: kentekenplaten)tussen 26 februari 2023 om 18:00 uur en 1 maart 2023 om 12:15 uur gestolen. Van deze diefstal was op 5 maart 2023 aangifte gedaan.
Naar aanleiding van deze melding besloten wij om dit voertuig te controleren. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat een blauwe Peugeot 207 voorzien van het kenteken [kenteken 1] ons passeerde. Wij reden achter het voertuig aan over de A16 richting de A17. Hier ging het voertuig richting industrieterrein Moerdijk. Ik zag dat er een man in het voertuig zat. Ik zag dat de gordel van de bestuurder achter de man zelf langs ging. Ik zag dat de gordel niet op de gebruikelijke manier gebruikt werd. Wij namen het voertuig mee richting de Plaza in Moerdijk. Hier kreeg het voertuig een stopteken doormiddel van het rode transparant in het onopvallende politiedienstmotorvoertuig.
Op 7 maart 2023 liep ik richting de blauwe Peugeot 207. Ik zag dat achter het stuur een man zat. Ik vroeg de man om een geldig rijbewijs. Ik zag dat de man mij een geldig Nederlands identiteitsbewijs overhandigde. De man bleek te zijn: [verdachte] ( [verdachte] ), geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1] in Nederland.
Ik zei tegen [verdachte] dat ik graag het VIN nummer van het voertuig wilde controleren. Ik las in de voorruit dat het VIN nummer [VIN nummer 1] was. Ik zag het VIN nummer dat bij het kenteken [kenteken 1] hoorde [VIN nummer 2] zou moeten zijn.
Op 7 maart 2023 hoorde ik, verbalisant [verbalisant 7] , dat [verbalisant 8] verdachte [verdachte] aanhield voor het rijden zonder rijbewijs, voor de heling van de kentekenplaten voorzien van de letters: [kenteken 1] .
(...)
Ik, verbalisant [verbalisant 7] , hoorde dat [verbalisant 8] in het voertuig nog een set met kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken 2] had aangetroffen. Ik zag in het politiesysteem dat bij het kenteken [kenteken 2] het VIN nummer [VIN nummer 1] hoorde. Ik zag in het politiesysteem dat dit voertuig sinds 02-01-2023 geen geldige tenaamstelling meer had, dat het voertuig geen verzekering en geen APK meer had.
Goederen
(…)
Object: Kentekenplaat
Aantal/eenheid: 2 stuks
Registratienummer: [kenteken 1]

2.

Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2023 dossierpagina’s 23 - 25, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :

Op zondag 5 maart 2023 om 13:56 is door mij de door de aangever via internet aangeboden aangifte verwerkt tot een proces-verbaal.
Aangever [aangever 2] geboren op [geboortedag 2] 1975 wonende te [geboorteplaats 2] .
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Verklaring
"kentekenplaten zijn van mijn auto gestolen"
Goederen
De aangever verstrekte over de bij het incident betrokken objecten de volgende aanvullende informatie:
Kenteken [kenteken 1]
Bewijsoverwegingen
Bespreking van het verweer ten aanzien van het primair tenlastegelegde onder parketnummer 02-041377-23
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is samengevat aangevoerd dat de omstandigheid dat de fiets bij de verdachte in de garagebox is aangetroffen, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van diefstal te komen. De verbalisanten hebben op 9 februari 2023 een melding ontvangen dat de betreffende fiets bewoog, maar hebben pas op 10 februari 2023 actie ondernomen en de fiets aangetroffen in de garagebox van de verdachte. De fiets zou van eigenaar kunnen zijn verwisseld tijdens de route naar het uiteindelijke eindpunt, te weten de garagebox van de verdachte. Voorts kan niet op grond van de jas en schoenen worden aangenomen dat het de verdachte was die de fiets heeft weggenomen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt onder meer dat de elektrische damesfiets in de fietsenstalling gelegen aan het Stationsplein te Roosendaal op 9 februari 2023 om 21:58 uur in beweging komt en dat diezelfde fiets vervolgens op 10 februari 2023 omstreeks 15:30 uur in de garagebox van de verdachte wordt aangetroffen. Op beelden van de bewaakte stalling aan het Stationsplein in Roosendaal is te zien dat een persoon op 9 februari 2023 om 21:58 uur de bewaakte stalling inloopt en dat deze persoon een halflange groene jas en donkere schoenen met een witte rand of teken draagt. Diezelfde persoon komt vervolgens om 21:59 uur op een elektrische fiets de fietsenstalling uitfietsen. Bij de aanhouding van de verdachte op 10 februari 2023 werd door verbalisant [verbalisant 2] gezien dat de verdachte in het bezit was van een halflange groene jas en dat hij donkere schoenen draagt met wit aan de onderzijde en een wit merkteken.
De verdachte heeft in zijn verhoor van 10 februari 2023 bij de politie verklaard dat hij de fiets zou hebben gekocht voor een contant bedrag van € 475,00. De verdachte heeft echter geen nadere invulling aan die verklaring gegeven; zo kan hij niet zeggen van wie hij deze heeft gekocht, anders dan dat dit van een jongen is waarvan hij denkt dat het een zwerver is, waar hij de fiets precies heeft gekocht en heeft hij geen bon van de aankoop van de fiets. Bovendien verklaarde de verdachte op die 10e februari 2023 dat hij die fiets “eergister” (hof: 8 februari 2023) zou hebben gekocht. Nu de verdachte aldus naar het oordeel van het hof geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het bezit van de gestolen fiets zo relatief kort na de diefstal en hij qua kleding aan het signalement voldoet van degene die de fiets op 9 februari 2023 om 21:58 wegneemt, acht het hof, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Het verweer wordt verworpen.
Bespreking van het verweer ten aanzien van parketnummer 02-066406-23
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van zowel feit 1 als feit 2. Daartoe heeft hij samengevat aangevoerd dat de wijze van montage van de kentekenplaten er niet op duidde dat deze van diefstal afkomstig waren. Ook stond het voertuig niet op naam van de verdachte en betrof het geen voertuig waarvan de verdachte kon en moest weten welk kenteken erbij hoorde. Aldus blijkt uit geen van de stukken uit het procesdossier dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de kentekenplaten op het voertuig van diefstal afkomstig waren, waardoor de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1. Gelet op het voorgaande dient eveneens vrijspraak te volgen voor feit 2, nu de verdachte geen redenen had om aan te nemen dat hij de Wegenverkeerswet overtrad.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van het dossier vast dat de verdachte op 7 maart 2023 in de Peugeot 207 reed waarop valse, gestolen, kentekenplaten waren gemonteerd, terwijl de daadwerkelijk bij het voertuig behorende kentekenplaten los in het voertuig lagen. In het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is geen enkele aanwijzing gekomen dat dit voertuig aan een ander dan de verdachte ter beschikking zou hebben gestaan: een geldige tenaamstelling ontbreekt, verdachte rijdt in de auto en doet tegenover de politie afstand van de auto.
Bij gebrek aan contra-indicaties, is het hof derhalve op grond van het bewijs in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de kentekenplaten op de auto door misdrijf verkregen goederen betroffen. Daarmee acht het hof ook het onder feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-041377-23 primair wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het in de zaak met parketnummer 02-066406-23 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

opzetheling.

Het in de zaak met parketnummer 02-066406-23 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van artikel 41 lid 1, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een elektrische (lok)fiets uit een bewaakte fietsenstalling. De verdachte heeft met zijn handelen aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendom.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een tweetal kentekenplaten en het besturen van een voertuig met daarop die twee geheelde – valse – kentekenplaten. De heling van gestolen goederen leidt ertoe dat de plegers van diefstal van die goederen – doorgaans geldelijk – voordeel kunnen trekken uit de door hen gepleegde diefstallen. Heling houdt derhalve de vermogenscriminaliteit in stand, terwijl deze vermogensdelicten leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen. Verder heeft de verdachte door het besturen van een auto met daarop een tweetal valse kentekenplaten kennelijk doelbewust gefrustreerd c.q. trachten te frustreren dat controle in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 en eventuele opsporingshandelingen kunnen plaatsvinden. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 november 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk, ook ter zake van soortgelijke feiten, is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst en brutaliteit van de bewezenverklaarde feiten alsmede voormelde persoonlijke omstandigheden, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een zwaardere gevangenisstraf dan eerder opgelegd en dan gevorderd, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft bij vordering van 11 februari 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van een bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 november 2022 onder parketnummer 96-196547-22 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering van oordeel dat, nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Anders dan de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet dient te worden afgewezen, nu het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 oktober 2023 waarin de vordering tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde straf is toegewezen, nog niet onherroepelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 41 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-041377-23 primair en in de zaak met parketnummer 02-066406-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 02-041377-23 primair en in de zaak met parketnummer 02-066406-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 november 2022 onder parketnummer 96-196547-22, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. A. Muller en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 24 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. Peperkamp is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.