Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008 (hierna: [minderjarige 1] );
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2010 (hierna: [minderjarige 2] ).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het ouderlijk gezag van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder was het niet eens met de eerdere beslissing van de rechtbank Limburg, die het gezamenlijk ouderlijk gezag had beëindigd en had gewijzigd naar eenhoofdig gezag van de vader. De moeder stelde dat er geen noodzaak was voor deze wijziging en dat zij in staat was om haar verantwoordelijkheden als ouder te dragen, ondanks de problemen in de communicatie met de vader. De vader daarentegen voerde aan dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat de moeder door haar beperkingen niet in staat was om adequaat te overleggen over de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2024 zijn beide ouders gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, beide met persoonlijke problematiek, niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen in het belang van de kinderen. De kwetsbaarheid van de kinderen, die beiden speciale zorg nodig hebben, was een belangrijke factor in de beslissing van het hof. Het hof oordeelde dat de wijziging van het gezag naar eenhoofdig gezag van de vader noodzakelijk was in het belang van de kinderen, en dat de belangen van de kinderen een inbreuk op het recht op gezinsleven van de moeder rechtvaardigden. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof verzocht om een afschrift van de uitspraak naar het centraal gezagsregister te sturen.