ECLI:NL:GHSHE:2024:2333

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
20-002643-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake diefstal van mobiele telefoons

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is ter zake van ‘telkens: diefstal’ veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de verdediging, die vrijspraak heeft bepleit voor de tenlastegelegde feiten. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de subsidiaire tenlasteleggingen en heeft een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en is tot de conclusie gekomen dat de diefstallen bewezen zijn.

Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de rechtbank verbeterd en aangevuld. Het hof heeft vastgesteld dat de telefoons van de benadeelden kort na hun vermissing bij de verdachte zijn aangetroffen, wat een gerechtvaardigd bewijsvermoeden oplevert dat de verdachte de telefoons heeft gestolen. De verklaring van de verdachte dat hij de telefoons in België had gekocht, werd niet geloofwaardig geacht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de verbeterde bewijsoverwegingen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002643-23
Uitspraak : 4 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 13 september 2023, parketnummer 03-216649-23 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 21-000363-22, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘telkens: diefstal’ (
feit 1 primairen
feit 2 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek.
Daarnaast heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van de onder parketnummer 21-000363-22 eerder aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten slotte heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 21-000363-22.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, met aanvulling en verbetering van de gronden, te weten een aanvulling van de bewijsmiddelen en een verbetering van de bewijsoverwegingen.
Het hof zal – indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld – de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken in een aanvulling op dit verkorte arrest, welke aanvulling dan aan dit verkorte arrest wordt gehecht. De politierechter heeft immers in het beroepen vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, zonder de inhoud van die bewijsmiddelen weer te geven, terwijl het hof is gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Bewijsoverwegingen
Het hof zal de bewijsoverwegingen van de rechtbank verbeteren, door de tweede alinea van die bewijsoverwegingen (pagina 6 van het vonnis waarvan beroep) te vervangen door de navolgende overweging:
Bij de verdachte zijn op 27 augustus 2023 rond 22.37 uur de telefoons van [benadeelde 1] en, naar later bleek, van [benadeelde 2] aangetroffen. Aangeefster [benadeelde 1] kwam er rond 21.00 uur achter dat haar telefoon weg was en aangeefster [benadeelde 2] kwam er rond 22.45 uur achter dat haar telefoon weg was. Gelet op het zeer korte tijdsbestek tussen het moment waarop de aangevers hun telefoon misten en het moment dat deze bij de verdachte werden aangetroffen, bestaat een gerechtvaardigd doch weerlegbaar bewijsvermoeden dat het de verdachte is geweest die de telefoons heeft gestolen. De verklaring die de verdachte hier tegenover stelt, inhoudende dat de telefoons van hem waren en dat hij deze in een winkel in België had gekocht, past objectief bezien niet in de vastgestelde tijdspanne tussen vermissing en aantreffen bij de verdachte en vindt bovendien op geen enkele manier steun in het dossier. De verklaring van de verdachte kan het bewijsvermoeden dus niet weerleggen. Voor het overige bestaan ook geen contra-indicaties op grond waarvan zou moeten of kunnen worden aangenomen dat het niet de verdachte is geweest die deze telefoons heeft weggenomen. Bij die stand van zaken resteert geen andere plausibele verklaring dan dat het de verdachte is geweest die de twee telefoons heeft weggenomen. Op grond hiervan acht het hof de diefstallen bewezen.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. C.A. van Roosmalen, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 4 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.