ECLI:NL:GHSHE:2024:2330

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
20-002254-23 (OWV)
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging uitspraak rechtbank Limburg en vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in hennepkwekerijzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2023. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene vastgesteld op € 109.028,20 en een betalingsverplichting opgelegd voor datzelfde bedrag, alsook een gijzeling van 1080 dagen. De betrokkene had tijdig hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van de uitspraak vroeg, terwijl de verdediging pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en een beperking van het wederrechtelijk verkregen voordeel tot € 7.500,00. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en een andere schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 36.342,74, waarbij het hof rekening hield met de betrokkenheid van meerdere personen bij de hennepkwekerij. De duur van de gijzeling is vastgesteld op 726 dagen, conform de wettelijke bepalingen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002254-23
Uitspraak : 4 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2023 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 03-038834-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij uitspraak waarvan beroep heeft de rechtbank het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 109.028,20 en aan de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor datzelfde bedrag.
Daarnaast heeft de rechtbank de duur van de gijzeling – die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd – vastgesteld op 1080 dagen.
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormelde uitspraak tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de uitspraak waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de ontnemingsvordering wegens de in de onderliggende strafzaak bepleite vrijspraak. Subsidiair is bepleit dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden beperkt tot een bedrag van € 7.500,00, zijnde het bedrag dat de betrokkene heeft ontvangen als vergoeding voor het verhuren van de kelder voor een periode van drie maanden.
Uitspraak waarvan beroep
Het hof zal de uitspraak waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het zich met die uitspraak niet kan verenigen. Meer in het bijzonder komt het hof tot een andere geschatte omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bewijsmiddelen
Het hof grondt zijn overtuiging dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen op de hierna te vermelden wettige bewijsmiddelen en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 november 2020 (dossierpagina’s 12 tot en met 18), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
[
dossierpagina 12]
Het betreffende pand betreft een bedrijfsruimte (kapsalon) op de begane grond gelegen met aanduiding [adres 2] met daarboven een woning zijnde [adres 2] .
[
dossierpagina 13]
Er werd op dinsdag 17 november 2020 binnengetreden. Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Achter de voordeur is een hal met direct rechts de meterkast. In de hal is de trap naar de eerste verdieping. Wij, verbalisanten, zagen in de meterkast de knoppen zoals deze genoemd waren in de Meld Misdaad Anoniem melding. Aan de trap waren scharnieren bevestigd die erop duiden dat de trap omhoog geklapt kon worden. Bij het omhoog klappen van de trap lagen er op een verhoging een twintigtal vuilniszakken gevuld met aarde, wortels en resten van hennepplanten. (…) In het soort van portaal in de kelderruimte stonden diverse dozen met daarin gebruikte stekkentrays voor stekken en een droogrek.
2.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 3 Wetboek van Strafrecht d.d. 27 november 2020 (dossierpagina’s 47 tot en met 56) en de bijbehorende fotomap (dossierpagina’s 57 tot en met 61), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] :
[
dossierpagina 48]
Ontnemingsperiode
Tussen 10 augustus 2020 en 17 november 2020. Deze periode beslaat 14 weken.
De aangetroffen planten waren in alle ruimtes circa 2 á 3 weken oud. Er zijn aanwijzingen dat er minimaal 1 eerdere oogst is geweest in alle aanwezige ruimtes. Volgens rapport FPA duurt een kweekcyclus 10 weken derhalve wordt uitgegaan van start kweek 14 weken geleden.
Ruimte 1
1 eerdere oogst
10 augustus 2020 (week 33) t/m 19 oktober 2020 (week 43) = (10 weken)
Ruimte 2
1 eerdere oogst
10 augustus 2020 (week 33) t/m 19 oktober 2020 (week 43) = (10 weken)
[
dossierpagina 49]
[
het hof begrijpt hier gelet op de inhoud van het onderhavige rapport:Ruimte 3]
1 eerdere oogst
10 augustus 2020 (week 33) t/m 19 oktober 2020 (week 43) = (10 weken).
Aantal kweekruimtes: 3

1.e kweekruimte

In de 1e kweekruimte stonden 156 hennepplanten
Per m2 stonden er 20 hennepplanten.
[
dossierpagina 50]
Vaststelling eerdere oogsten 1e kweekruimte.
Stof op voorwerpen
Er lag een niet doorbroken stoflaag op:
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- de aanwezige elektra
- het rotorblad van de ventilator

Kalkaanslag

Er zat diverse kalkaanslag op het gehele irrigatiesysteem en opstaande randen van de lekbakken.

Overige indicator(en)

Schimmel op de afzuiginstallatie.
[
dossierpagina 52]
2e kweekruimte
In de 2e kweekruimte stonden 500 hennepplanten
Per m2 stonden er 20 hennepplanten.

Vaststelling eerdere oogsten in de 2e kweekruimte.

Stof op voorwerpen
Er lag een niet doorbroken stoflaag op:
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- de aanwezige elektra

Overige indicator(en)

Schimmel op de afzuiginstallatie.
[
dossierpagina 53]
3e kweekruimte
In de 3e kweekruimte stonden 521 hennepplanten
Per m2 stonden er 20 hennepplanten.

Vaststelling eerdere oogsten in de 3e kweekruimte.

Stof op voorwerpen
Er lag een niet doorbroken stoflaag op:
[
dossierpagina 54]
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- de aanwezige elektra

Overige indicator(en)

Schimmel op de afzuiginstallatie.
[
dossierpagina 56]
In de woning werd een gebruikt droogrek aangetroffen en tevens werden er meerdere afvalzakken aangetroffen met gebruikte cocos-aarde.
[
dossierpagina 58]
Foto 4: zakken met gebruikte teelaarde [
het hof: inclusief de bijbehorende foto]
[
dossierpagina 59]
Foto 5: zakken met resten van hennepplanten [
het hof: inclusief de bijbehorende foto]
Foto 6: gebruikte knipschaar [
het hof: inclusief de bijbehorende foto]
Foto 7: vervuild waterreservoir [
het hof: inclusief de bijbehorende foto]
Foto 10: resten hennep op droogrek [
het hof: inclusief de bijbehorende foto]
Grondslag van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeling
De betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2023 veroordeeld ter zake van – kort weergegeven – het telen van 1177 hennepplanten, gepleegd op 17 november 2020. Dit vonnis is – voor zover relevant – bij arrest van dit hof van heden, 4 juli 2024, onder parketnummer 20-002253-23, bevestigd.
De wettelijke grondslag
Het hof ontleent aan de inhoud van voormelde bewijsmiddelen het oordeel dat de betrokkene door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten – te weten een eerdere oogst uit de desbetreffende hennepkwekerij, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door de betrokkene is begaan – voordeel als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, heeft verkregen.
Schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De verdediging heeft subsidiair bepleit dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden beperkt tot een bedrag van € 7.500,00, zijnde het bedrag dat de betrokkene heeft ontvangen als vergoeding voor het verhuren van de kelder voor een periode van drie maanden.
Het hof verwerpt dit verweer, nu zulks niet aannemelijk is geworden. De betrokkene heeft zich bij gelegenheid van zijn politieverhoor ten aanzien van alle vragen op zijn zwijgrecht beroepen en ter terechtzitting in eerste aanleg (waar hij – anders dan in hoger beroep – wel ter terechtzitting is verschenen) is het slechts gebleven bij de enkele stelling dat hij slechts € 7.500,00 had ontvangen, zonder daarbij enige details mede te delen met betrekking tot (bijvoorbeeld) de aanleiding, de ontmoeting, de personen van wie hij deze bedragen zou hebben gekregen, de verhuur, de afspraken, de werkzaamheden en de opbrengsten.
Normen van het Functioneel Parket Afpakken
Het hof baseert zich bij de berekening op de update ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 (hierna ook te noemen: de normen van het Functioneel Parket).
Eerdere oogsten
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat sprake is van verschillende indicatoren die erop wijzen dat een of meer eerdere oogsten hebben plaatsgevonden, te weten:
  • stof op de kappen van armaturen van assimilatielampen;
  • stof op de aanwezige elektra;
  • stof op het rotorblad van de ventilator;
  • kalkaanslag op het gehele irrigatiesysteem en opstaande randen van de lekbakken;
  • schimmel op de afzuiginstallatie;
  • zakken met gebruikte teelaarde;
  • zakken met resten van hennepplanten;
  • een gebruikte knipschaar;
  • een vervuild waterreservoir;
  • resten van hennep welke op een droogrek zijn aangetroffen.
Gelet op deze indicatoren is het hof van oordeel dat ten minste sprake is geweest van één eerdere (geslaagde) oogst met een teeltcyclus van 10 weken.

Kweekruimte 1

Opbrengsten
In kweekruimte 1 zijn 156 planten aangetroffen. Bij 20 hennepplanten per m2 is de opbrengst 25,7 gram hennep per plant per oogst. De prijs per kilogram hennep is € 4.070,00.
Dit leidt volgens de normen van het Functioneel Parket tot de volgende bruto-opbrengst:
156 planten x 25,7 gram hennep = 4.009,2 gram hennep = 4,0092 kilogram hennep.
4,0092 kilogram hennep x € 4.070,00 =
€ 16.317,44.
Kosten
Afschrijvingskosten € 150,00
Inkoopkosten hennepstekken (156 planten x € 3,81 per stek) € 594,36
Overige variabele kosten (156 planten x € 3,88 per plant) € 605,28 +
Subtotaal kosten € 1.349,64

Kweekruimte 2

Opbrengsten
In kweekruimte 2 zijn 500 planten aangetroffen. Bij 20 hennepplanten per m2 is de opbrengst 25,7 gram hennep per plant per oogst. De prijs per kilogram hennep is € 4.070,00.
Dit leidt volgens de normen van het Functioneel Parket tot de volgende bruto-opbrengst:
500 planten x 25,7 gram hennep = 12.850 gram hennep = 12,85 kilogram hennep.
12,85 kilogram hennep x € 4.070,00 =
€ 52.299,50.
Kosten
Afschrijvingskosten € 350,00
Inkoopkosten hennepstekken (500 planten x € 3,81 per stek) € 1.905,00
Overige variabele kosten (500 planten x € 3,88 per plant) € 1.940,00 +
Subtotaal kosten € 4.195,00

Kweekruimte 3

Opbrengsten
In kweekruimte 3 zijn 521 planten aangetroffen. Bij 20 hennepplanten per m2 is de opbrengst 25,7 gram hennep per plant per oogst. De prijs per kilogram hennep is € 4.070,00.
Dit leidt volgens de normen van het Functioneel Parket tot de volgende bruto-opbrengst:
521 planten x 25,7 gram hennep = 13.389,7 gram hennep = 13,3897 kilogram hennep.
13,3897 kilogram hennep x € 4.070,00 =
€ 54.496,08.
Kosten
Afschrijvingskosten € 350,00
Inkoopkosten hennepstekken (521 planten x € 3,81 per stek) € 1.985,01
Overige variabele kosten (521 planten x € 3,88 per plant) € 2.021,48 +
Subtotaal kosten € 4.356,49
Kweekruimte
Opbrengst
Kosten
Saldo
1
€ 16.317,44
€ 1.349,64
€ 14.967,80
2
€ 52.299,50
€ 4.195,00
€ 48.104,50
3
€ 54.496,08
€ 4.356,49
€ 50.139,59
Totaal
€ 113.211,89
Verder zal het hof de elektriciteitskosten en de kosten van het waterverbruik in mindering brengen, nu dit kosten zijn die door de betrokkene zijn gemaakt en in directe relatie staan tot de verkrijging van het wederrechtelijk verkregen voordeel en welke de betrokkene daadwerkelijk heeft betaald.
Daarom komen de verbruikskosten van de illegaal afgenomen elektriciteit en de netwerkkosten elektriciteit voor aftrek in aanmerking, te weten:
46.466 kWh x € 0,06040 = € 2.806,55
75 dagen x € 3,96973 = € 297,73 +
Subtotaal elektriciteitskosten € 3.104,28
Verder komen de kosten voor waterverbruik voor aftrek in aanmerking, te weten:
1.542 m3 x € 0,70 =
€ 1.079,40.

Resumé

Aldus schat het hof op grond van het vorenstaande de totale omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van:
Saldo kweekruimten € 113.211,89
Kosten elektriciteit € 3.104,28
Kosten water € 1.079,40 -/-
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 109.028,21
Toerekening
Het hof stelt ten slotte vast dat naar algemene ervaringsregels heeft te gelden dat bij hennepkwekerijen van een zekere omvang vaak niet slechts 1 persoon betrokken is. Het hof zal daarom in de onderhavige zaak, waarbij sprake is van een aanzienlijke hennepkwekerij met 1177 hennepplanten – zonder daarbij te oordelen over welke rol daarin is vervuld – in het voordeel van de betrokkene ervan uitgaan dat de betrokkene het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen met twee andere personen. Daarbij betrekt het hof voorts dat is waargenomen dat voor de woning – meestal heel vroeg in de ochtend of laat in de avond – een bestelbus wordt geparkeerd waarin/-uit spullen werden geladen, hetgeen naar het oordeel van het hof eveneens een contra-indicatie vormt voor de aanname dat geen anderen bij de hennepkwekerij zijn betrokken. Bij gebreke van aanwijzingen voor een concrete verdeling zal het hof uitgaan van een pondspondsgewijze verdeling.
Het hof stelt aldus het wederrechtelijk verkregen voordeel voor specifiek de betrokkene vast op een bedrag van
€ 109.028,21 / 3 = € 36.342,74.
Op te leggen betalingsverplichting
Gelet op het vorenstaande zal het hof zal aan de betrokkene de verplichting opleggen tot betaling van een bedrag ter hoogte van
€ 36.342,74aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Gijzeling
Met ingang van 1 januari 2020 heeft het nieuwe elfde lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kracht van wet gekregen. Het hof zal daarom bij het opleggen van de ontnemingsmaatregel tevens de duur van de gijzeling bepalen die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering in de onderhavige zaak ten hoogste kan worden gevorderd indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt.
Het hof hanteert, overeenkomstig de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde uitgangspunten, bij de berekening van de duur van deze gijzeling voor elke volle € 50,00 van de betalingsverplichting één dag. De maximale duur van de gijzeling bedraagt ingevolge artikel 36e, elfde lid, van het Wetboek van Strafrecht drie jaren.
Gelet op de hoogte van de op te leggen betalingsverplichting zal het hof mitsdien de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd hierna bepalen op
726 dagen.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt de uitspraak waarvan beroep en doet opnieuw recht:
stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 36.342,74 (zesendertigduizend driehonderdtweeënveertig euro en vierenzeventig eurocent);
legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 36.342,74 (zesendertigduizend driehonderdtweeënveertig euro en vierenzeventig eurocent);
bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op
726 (zevenhonderd zesentwintig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 4 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.