ECLI:NL:GHSHE:2024:233

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
20-002640-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot grote hoeveelheid hennep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1988 en woonachtig te [adres 1], was eerder vrijgesproken van meerdere feiten, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 dagen voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en eenvoudige belediging. Het hoger beroep was beperkt tot de vrijspraak van het eerste feit, dat betrekking had op het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, namelijk 2018,4 gram.

Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van twee maanden geëist, terwijl de raadsman van de verdachte vrijspraak bepleitte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 juli 2021 in een pand te Nieuw Namen een grote hoeveelheid hennep aanwezig had. De inbeslaggenomen hennep was aangetroffen in verschillende ruimtes van de woning, waaronder de woonkamer en de achtertuin. De verdachte heeft verklaard dat de hennep van hem was en dat hij de aangetroffen kogelpatronen in de kliko had gegooid.

Het hof heeft de tenlastelegging aangepast en de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft een gevangenisstraf van 16 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 100 uren. Tevens zijn de in beslag genomen hennep en andere voorwerpen onttrokken aan het verkeer. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep geconstateerd, maar geen consequenties verbonden aan deze schending.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002640-21
Uitspraak : 24 januari 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 27 oktober 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-188865-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3 en ter zake van ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie’ (feit 4) en ‘eenvoudige belediging’ (feit 5) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 dagen, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de politierechter de onder de verdachte inbeslaggenomen goederen onttrokken aan het verkeer en is de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 5] (ter zake van feit 5) toegewezen tot een bedrag van € 106,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte heeft de politierechter het verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens de akte partiële intrekking hoger beroep van 18 januari 2023, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de vrijspraak ter zake van hetgeen aan de verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dat betekent dat de veroordeling en strafoplegging ter zake van de feiten 4 en 5, evenals de vrijspraak ter zake van feiten 2 en 3, door de politierechter bij vonnis van 27 oktober 2021 inmiddels onherroepelijk is.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van feit 1 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de onder de verdachte inbeslaggenomen goederen, voor zover de verdachte daarvan nog geen afstand heeft gedaan, te onttrekken aan het verkeer.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit ter zake van feit 1. Voorts heeft de raadsman de teruggave van de onder de verdachte inbeslaggenomen weegschaal en zak bepleit. Verder heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde in hoger beroep, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Nieuw Namen, gemeente Hulst, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2018,4 gram hennep (2.019 gram), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd.
Het hof overweegt in dat verband in het bijzonder het volgende. Het is de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging geweest om een totale hoeveelheid van de inbeslaggenomen 2.019 gram hennep ten laste te leggen. Derhalve is de tenlastelegging op dit onderdeel aangevuld. De verdachte is daardoor, mede gelet op het woord “ongeveer” voorafgaande aan de tenlastegelegde 2018,4 gram, niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 juli 2021 te Nieuw Namen, gemeente Hulst, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2018,4 gram hennep (2.019 gram), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2021192037, gesloten d.d. 8 oktober 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-245. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

1.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2021, dossierpagina’s 29-31, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 20 juli 2021 was ik belast met onderzoek naar handel in verdovende middelen op het adres, [adres 2] .
Diezelfde dag trad ik, met zes andere collega's, de woning binnen.
In de woonkamer op de bank werd verdachte [verdachte] aangetroffen. Op de eerste
verdieping in een slaapkamer werd verdachte [medeverdachte] aangetroffen.
(…)
Vervolgens hebben we de woning doorzocht.
De woning betreft een hoekwoning met een begane grond, eerste verdieping en een
zolderruimte. De woning heeft een achtertuin welke door een schutting is afgeschermd.
De poort van deze schutting was bij aankomst dicht maar niet afgesloten.
Verbalisant [verbalisant 3] doorzocht de woonkamer. In de woonkamer op de bank, naast
verdachte [verdachte] , lag een bakje met hennep. Na wegen betrof dit 12.3 gram
hennep.
Op de grond in de woonkamer lag de inhoud van een omgevallen kartonnen doos.
Hiertussen lag een in plastic gewikkelde bol geperste hennep. Na wegen betrof dit
30.7
gram hennep.
Verbalisant [verbalisant 4] zag in de woning en naast de voordeur henneptoppen op de
vensterbank liggen. Na weging betrof dit 8.4 gram.
Verbalisant [verbalisant 5] doorzocht een kastje wat in de bijkeuken stond. Dit kastje had
een glazen schuifdeurtje. In dit kastje stond een potje met henneptoppen. Na weging hadden de henneptoppen een gewicht van 38.5 gram.
Verbalisant [verbalisant 6] doorzocht, de slaapkamer op de eerste verdieping van verdachte
[medeverdachte] . In deze kamer werd verdachte [medeverdachte] op bed aangetroffen bij het betreden
van de woning. Op het nachtkastje stond een potje met henneptoppen. Onder een kussen
wat op het bed lag, lag één joint en twee henneptoppen.
De henneptoppen in het potje hadden een gewicht van 7.5 gram, de twee henneptoppen hadden een gewicht van 0.6 gram.
Verbalisant [verbalisant 7] doorzocht een zwartkleurige kliko container die in de achtertuin
stond. Hierin zat een draagtas van Splenter schoenen. In deze tas zaten twee zakken
met henneptoppen. Na weging betrof één zak 830 gram, de ander 838 gram.
Verder werd in deze kliko een tas van de Aldi aangetroffen met hierin een plastic
tasje van Carrefour. Hierin zaten henneptoppen met een gewicht van 253 gram.
Voorts werd een tas van de Spar aangetroffen. Hierin zat een doosje met munitie: 50 patronen met kaliber 9mm, merk Magtech.
Alle verdovende middelen zijn gewogen op een geijkte weegschaal.
Alle genoemde gewichten zijn NETTO gewichten uitgedrukt in gram.
Totaal zijn dus de volgende goederen in beslag genomen:
Woonkamer
- 12,3 gram hennep
- 30,7 gram hennep
Hal
- 8,4 gram hennep
Bijkeuken
- 38,5 gram hennep
Slaapkamer
- joint
- 7,5 gram hennep
- 0,6 gram hennep
Achtertuin
- 830 gram hennep
- 838 gram hennep
- 253 gram hennep
Ik, [verbalisant 2] , heb alle genoemde goederen gezien. Ik heb alles bekeken. De in
beslag genomen hennep, alle hoeveelheden, herkende ik aan de geur, kleur en
samenstelling als hennep afkomstig van de Cannabis plant.
Ik herken dit doordat ik opgeleid ben als drugstester en al jarenlang drugsonderzoeken doe.

2.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2021, dossierpagina’s 39-40, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 4] :

Op 20 juli 2021 bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 7] , ons in de tuin van perceel [adres 2] .
Wij zagen dat er op enkele meters afstand van de achtergevel van de betrokken woning
een zwarte kliko in de tuin stond. Ik, [verbalisant 7] , zag dat deze kliko was voorzien van
een sticker van de ZRD (Zeeuwse Reinigings Dienst) met daarop een barcode en het
adres [adres 2] . Ik, [verbalisant 7] , openende het deksel en ik,
zag dat er zich een zwarte boodschappentas, voorzien van het opschrift de Splenter schoenen in de kliko bevond. Ik zag dat er zich in deze boodschappentas een tweetal grote gripzakken bevond welke waren gevuld met gedroogde henneptoppen, welke ik ambtshalve als zodanig herkende. Vervolgens nam ik, [verbalisant 7] , deze boodschappentas compleet met de gevulde gripzakken in beslag.
Na weging bleek dat de inhoud van de gripzakken met hennep, respectievelijk 838 en
830 gram wogen.
(…)
Ik, [verbalisant 4] , trof tevens nog een plastic boodschappentas aan van de Aldi. Ik, [verbalisant 4]
, zag dat er zich in de deze boodschappentas een plastic zak bevond van de
Carrefour met daarin diverse gedroogde henneptoppen, welke ik als zodanig ambtshalve
herkende. Vervolgens nam ik, [verbalisant 4] deze boodschappentas compleet met de gevulde zak van de Carrefour in beslag. Na weging bleek dat de inhoud van deze zak met hennep, 253 gram woog.

3.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2021, dossierpagina 41, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 20 juli 2021 was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met het onderzoek naar de handel in verdovende middelen door verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
Vervolgens hoorde ik dat er in de achtertuin kogelpatronen werden aangetroffen, 50 stuks 9 mm. De patronen werden aangetroffen door collega [verbalisant 7] . De patronen lagen in een klikobak in de achtertuin. In dezelfde kliko werden ook grote hoeveelheden hennep aangetroffen.
Daar ik [verdachte] aanhield voor handel dan wel bezit verdovende middelen vertelde ik
hem direct dat ik hem ook aanhield voor de aangetroffen munitie.
Ik hoorde hem vervolgens het volgende verklaren:
“Ik ga alles bekennen, ik neem alle schuld op me. Het is alles voor mijn rekening.
Die patronen waren gestolen, ik moest deze in opdracht terughalen. Vervolgens heb ik
ze dus terug gestolen.”
In de woning werd door verbalisant [verbalisant 3] een bol geperste hennep aangetroffen. Dit
was geperste hennep in plastic folie gewikkeld. Desgevraagd verklaarde verdachte
[verdachte] dat dit bestemd was voor smokkel in de gevangenis.

4.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 juli 2021, dossierpagina’s 197-204, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [medeverdachte] :

V: Waar woont u en met wie?
A: [adres 2]
V: Met wie woont u daar?
A: Met mijn zoon, omdat hij geen plek heeft, hij zou binnenkort verhuizen naar zijn eigen huis.
V: Welke zoon bedoelt u?
A: [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte)

(…)

V: Hoe lang woont [verdachte] al bij u?
A: [verdachte] logeert bij mij, hij niet ingeschreven.
V: Hoelang logeert hij al?
A: Sinds hij zijn huis vorig jaar heeft verlaten.
(…)
V: De spullen zijn aangetroffen in de kliko, wat kun je daarover verklaren?
A: Heb ik geen idee van, heb ik niet gezien.
V: Over welke container heeft u het?
A: De groene
V: En de zwarte?
A: Paar dagen geleden heeft [verdachte] die naar buiten gebracht.

5.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 juli 2021, dossierpagina’s 217-224, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :

V: Waar woon je en met wie?
A: Ik woon aan [adres 2] . Ik woon daar met mijn moeder.
(…)
V: In de woonkamer op de bank werd een bakje met hennep aangetroffen. Dit betrof 12,3 gram netto. Wat kan je hierover verklaren?
A: Dat heb ik zelf ingeleverd.
V: Van wie is de hennep?
A: Van mij.
V: In de woning naast de voordeur werden henneptoppen op de vensterbank aangetroffen. Dit betrof 8,4 gram netto. Wat kan je hierover verklaren?
A: Het zou kunnen.
V: Van wie zijn die henneptoppen?
A: Van mij.
V: In een kastje in de bijkeuken werd een potje met henneptoppen aangetroffen met een
gewicht van 38,5 gram netto. Wat kan je hierover verklaren?
A: Ook van mij.
V: In de slaapkamer van jouw moeder stond een potje met henneptoppen (7,5 gram netto), lag er onder een kussen op het bed 1 joint en twee henneptoppen (0,6 gram netto). Wat kan je hierover verklaren?
A: Dat zij af en toe een jointje rookt.
V: Van wie zijn deze verdovende middelen?
A: Van mij.

6.

Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 244-245:

Plaats: [adres 2] , binnen de gemeente Hulst

7.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 27 oktober 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

De wapens waren van mij ontvreemd en moesten terug naar de eigenaar. Die zaten toen in een tas met veel andere spullen. Ik was niet op de hoogte dat er kogels bijzaten. (…) Ik heb de tas toen in de kliko gegooid.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is samengevat aangevoerd dat ook de moeder in woning verbleef en dat niet uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de aangetroffen hennep in de kliko. De verdediging stelt dat de kliko vrij toegankelijk was en dat onderzoek aan de kliko niet eenduidig in de richting van de verdachte wees. Het is aldus onduidelijk van wie de aangetroffen hennep in de kliko was.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte voorafgaand en ten tijde van het aantreffen van de hennep op 20 juli 2021 woonachtig was op het adres [adres 2] , dat de kliko behorend bij deze woning, waarin de hennep werd aangetroffen, in de tuin op enkele meters afstand van de achtergevel van de woning stond en dat de poort van de schutting in de tuin niet was afgesloten, maar wel dicht zat. Verder heeft de verdachte verklaard dat de hennep in de woning van hem was en dat hij de tas met kogelpatronen – welke tas tezamen met de tassen met hennep op 20 juli 2021 in de kliko is aangetroffen – zelf in de kliko heeft gegooid. [medeverdachte] , de moeder van de verdachte, heeft voorts in haar verhoor van 20 juli 2021 verklaard dat de verdachte de betreffende kliko een paar dagen geleden naar buiten heeft gebracht. Het hof is op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat geen sprake is van een begin van aannemelijkheid dat een ander dan de verdachte de hennep in de kliko heeft gelegd. Nog los van het feit dat het volstrekt onaannemelijk is dat een ander deze hoeveelheid hennep met een aanzienlijke waarde in een kliko in de omheinde tuin van verdachte zou deponeren. Naar het oordeel van het hof staat de wetenschap en beschikkingsmacht van de verdachte met betrekking tot de hennep in de zwarte kliko in de tuin behorend bij de woning waar hij op dat moment woonachtig was, onder de deze omstandigheden vast.
Nu de raadsman integrale vrijspraak heeft bepleit, en aldus, zo begrijpt het hof, ook vrijspraak heeft willen bepleiten voor de in de woning aangetroffen hennep, overweegt het hof dat dit verweer zijn weerlegging vindt in de door het gebezigde bewijsmiddelen, zodat dit verweer geen (nadere) bespreking behoeft.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De advocaat-generaal heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden op te leggen.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit, ingeval het hof tot een bewezenverklaring van de volledige hoeveelheid hennep komt, te volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de periode die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 37 dagen.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. Het (frequente) gebruik van softdrugs kan de gezondheid van personen schaden en het aanwezig hebben van hennep staat in relatie tot het vervaardigen van en de handel in softdrugs, hetgeen allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten met zich meebrengt. Door zijn handelswijze heeft de verdachte bijgedragen aan deze nadelige gevolgen. De verdachte heeft zich daar onvoldoende rekenschap van gegeven en heeft met zijn strafbare handelen, kennelijk uitsluitend met het oog op persoonlijk financieel gewin, de instandhouding van het criminele drugscircuit bevorderd.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 november 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, passend en geboden.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt het hof nog het navolgende.
Het hof stelt vast dat in hoger beroep de redelijke termijn is overschreden, te weten een geringe overschrijding van ongeveer 2,5 maand. Namens het Openbaar Ministerie is op 9 november 2021 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof heden, 24 januari 2024, arrest wijst. Het hof volstaat, gelet op de beperkte duur van de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de berechting in feitelijke aanleg, in beide instanties is afgerond binnen ruim 2,5 jaar, met de constatering van de schending en verbindt daaraan geen consequenties.
Beslag
Het hof is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven hennep, drugs en methadon (voor zover de verdachte daarvan nog geen afstand heeft gedaan) voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezenverklaarde feit is begaan en dat deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Op grond hiervan zal het hof deze voorwerpen onttrekken aan het verkeer.
Voorts zal het hof de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven zak en weegschaal eveneens onttrekken aan het verkeer, nu deze voorwerpen met de te aan het verkeer te onttrekken drugs, door het hof worden beschouwd als een gezamenlijkheid van voorwerpen. Er is een relatie tussen deze goederen en de aangetroffen verdovende middelen. De goederen kunnen dus niet aan de verdachte terug worden gegeven of anderszins in het verkeer worden gebracht. Het ongecontroleerde bezit ervan acht het hof in strijd met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 zak (G2359109)
- 1 Weegschaal (G2356899)
- 16 stuks methadon (G2356987);
- 105 gram drugs (G2357002);
- 838 gram hennep (G2356968);
- 830 gram hennep (G2356972);
- 253 gram hennep (G2356978).
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. A. Muller en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 24 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. Peperkamp is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.