ECLI:NL:GHSHE:2024:2281

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.339.269_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van appellant in hoger beroep tegen Vesteda

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is appellant, verblijvende en gedetineerd in [plaatsnaam], in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen op 5 oktober 2023. De appellant, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, heeft op 5 januari 2024 een exploot van dagvaarding ingediend om Vesteda, de geïntimeerde, op te roepen voor de openbare terechtzitting van het hof op 26 maart 2024. Vesteda is echter niet verschenen, waardoor er verstek is verleend.

De appellant kreeg een termijn van zes weken om een memorie van grieven in te dienen, maar deze termijn is later ambtshalve met vier weken verlengd. Op de rol van 4 juni 2024 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat de appellant niet binnen de gestelde termijnen heeft gehandeld en dat het recht om de memorie van grieven te nemen is vervallen. Dit leidde tot een akte van niet-dienen aan de wederpartij.

Uiteindelijk heeft het hof op 16 juli 2024 geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat er geen grieven zijn aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.339.269/01
arrest van 16 juli 2024
in de zaak van
[appellant],
verblijvende en gedetineerd [plaatsnaam] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. I.A.C. Cools te Tilburg,
tegen
Custodian Vesteda Fund I B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Vesteda,
verstek verleend,
op het bij exploot van dagvaarding van 5 januari 2024 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 5 oktober 2023, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellant] als gedaagde en Vesteda als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9512774 \ CV EXPL 21-6565)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[appellant] heeft bij voormeld exploot Vesteda opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 26 maart 2024, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld. Vesteda is niet verschenen en tegen haar is op de rol van 26 maart 2024 verstek verleend.
2.2.
Aan [appellant] is een termijn van zes weken verleend voor het nemen van de memorie van grieven op de rol van 7 mei 2024. Vervolgens is aan [appellant] een ambtshalve uitstel van vier weken verleend op de rol van 4 juni 2024, ambtshalve peremptoir.
2.3.
Op de rol van 4 juni 2024 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van [appellant] om de memorie van grieven te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn(en) is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan de wederpartij ambtshalve akte van niet-dienen verleend.
2.4.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

[appellant] heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat [appellant] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juli 2024.
griffier rolraadsheer