ECLI:NL:GHSHE:2024:2281
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van appellant in hoger beroep tegen Vesteda
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is appellant, verblijvende en gedetineerd in [plaatsnaam], in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen op 5 oktober 2023. De appellant, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, heeft op 5 januari 2024 een exploot van dagvaarding ingediend om Vesteda, de geïntimeerde, op te roepen voor de openbare terechtzitting van het hof op 26 maart 2024. Vesteda is echter niet verschenen, waardoor er verstek is verleend.
De appellant kreeg een termijn van zes weken om een memorie van grieven in te dienen, maar deze termijn is later ambtshalve met vier weken verlengd. Op de rol van 4 juni 2024 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat de appellant niet binnen de gestelde termijnen heeft gehandeld en dat het recht om de memorie van grieven te nemen is vervallen. Dit leidde tot een akte van niet-dienen aan de wederpartij.
Uiteindelijk heeft het hof op 16 juli 2024 geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat er geen grieven zijn aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.