Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij, in of omstreeks de periode van 16 juni 2022 tot en met 28 september 2022, te Tilburg, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, een of meerdere sieraden en/of muntstukken en/of andere voorwerpen (met een geschatte waarde van ongeveer €3.377,50), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
hij, in of omstreeks de periode van 16 juni 2022 tot en met 26 september 2022, te Tilburg, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een of meerdere sieraden en/of muntstukken en/of andere voorwerpen (met een geschatte waarde van ongeveer €3.377,50), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
€ 3.377,50 (drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro) aan immateriële schadeaf;
€ 3.377,50 (drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 43 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.