In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in een incident dat was ingeleid door Frarabe Beheer B.V. en andere appellanten tegen Belastingadvies- en Accountancykantoor [zzz] B.V. De appellanten vorderden in het incident om aan de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis de voorwaarde te verbinden dat het door hen te betalen bedrag op de derdengeldrekening van de advocaat van [zzz] B.V. blijft staan tot vier weken na het eindarrest in de hoofdzaak. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellanten hoofdelijk aansprakelijk waren voor een vordering van [zzz] B.V. van € 145.271,43, die uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De appellanten voerden aan dat er een reëel risico was dat [zzz] B.V. het bedrag niet zou terugbetalen indien zij in hoger beroep ongelijk kregen. Het hof overwoog dat de vordering in het incident moest worden afgewezen, omdat de appellanten niet voldoende onderbouwd hadden dat er sprake was van een restitutierisico. Het hof concludeerde dat de belangenafweging niet in het voordeel van de appellanten uitviel, aangezien [zzz] B.V. voldoende activa had om aan haar verplichtingen te voldoen. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot de eindbeslissing in de hoofdzaak.