In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor roekeloos rijgedrag, waarbij hij onder invloed van alcohol en drugs een auto bestuurde en een ongeval veroorzaakte dat leidde tot lichamelijk letsel bij een ander. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzegd voor 36 maanden, waarvan 30 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
De zaak kwam voor het hof na hoger beroep van de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij ook al was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van roekeloos rijgedrag en pleitte voor een mildere straf.
Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos rijgedrag, met een snelheid van minstens 70 km/u binnen de bebouwde kom, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en zijn inspanningen om zijn leven weer op de rails te krijgen. Uiteindelijk besloot het hof om de straf te bevestigen, met enkele aanpassingen, en de ontzegging van de rijbevoegdheid te handhaven, maar met een voorwaardelijk gedeelte.