ECLI:NL:GHSHE:2024:217

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
20-002182-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met bewijsbespreking en strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 2000, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 dagen en een taakstraf van 60 uren, maar dit vonnis werd in hoger beroep vernietigd. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten op 27 juni 2021 in Bergen op Zoom een grote hoeveelheid stroomkabels had gestolen van een bouwterrein. De getuigenverklaringen en het bewijs, waaronder het aantreffen van de verdachte in een auto met de gestolen goederen, waren doorslaggevend voor de bewezenverklaring. Het hof legde een gevangenisstraf op van 6 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte had geen recht op een lichtere straf, gezien de ernst van het feit en zijn eerdere veroordelingen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002182-22
Uitspraak : 22 januari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 20 september 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-169855-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2000,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal door twee of meer verenigde personen’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De politierechter heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] afgewezen en de benadeelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, welke kosten aan de zijde van de verdachte zijn begroot op nihil.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 9.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Derhalve is de vordering in hoger beroep niet aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal het voorwaardelijke verzoek gedaan om, ingeval het hof van oordeel is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, het proces-verbaal van de terechtzitting van de medeverdachte [medeverdachte 1] , inhoudende diens verklaring, aan het dossier van de verdachte toe te voegen.
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ongeveer 57.384 gram, in elk geval een grote hoeveelheid (stroom)kabels, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te Bergen op Zoom, tezamen en in vereniging met een ander, ongeveer 57.384 gram stroomkabels, die aan [benadeelde] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, Basisteam Bergen op Zoom, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, registratienummer PL2000-2021166372, gesloten d.d. 30 juni 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-103 (met voorblad digitaal in totaal 98 pagina’s). Alle verklaringen zijn daar waar nodig zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juni 2021 (pg. 82-83), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] , namens het slachtoffer [benadeelde] Zuid-Oost:
Pleegdatum/ tijd: Tussen zondag 27 juni 2021 om 00:05 uur en zondag 27 juni 2021 om 00:30 uur
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [benadeelde] , naam conform KvK
[benadeelde] , [adres 2]
’s-Hertogenbosch.
Ik ben als projectleider werkzaam voor [benadeelde] . Ik wens aangifte te doen van
diefstal [van] stroomdraad (…).
(…) wij [zijn] aan een project aan het werk in Bergen op Zoom gelegen aan de [adres 5] (
het hof begrijpt: [adres 5]) nabij de zuidzijde haven in Bergen op Zoom.
Op vrijdag 25 juni 20221 (
het hof begrijpt en leest: 2021), omstreeks 16.30 uur is het terrein afgesloten middels een hekwerk. De woning[en] zijn apart niet meer afgesloten omdat daar nog volop aan gewerkt wordt.
(…) nu blijken er o.a. stroomdraden weggenomen te zijn. (…) dit [zijn] draden die in de woningen hangen zodat zij door de elektricien in de woningen verder getrokken moeten worden. De bedradingen hangen altijd in klosjes bij de gaten in de muur.
De benadeelde heeft niemand het recht gegeven om de bedrading (…) weg te nemen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2021 (pg. 58-59), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.10 uur, was ik, verbalisant [verbalisant 2] , samen met
collega [verbalisant 4] . Omstreeks 00.10 uur, reden wij op de Burgemeester Stulemeijerlaan in Bergen op Zoom richting de Noordsingel in Bergen op Zoom. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag een donkergekleurde auto op de Rijtuigweg-Zuid in Bergen op Zoom rijden. Ik zag dat deze auto tegen de verplichte rijrichting
inreed. Ik zag dat de donkergekleurde auto richting de Burgemeester Stulemeijerlaan in Bergen op Zoom reed. Ik wilde handhaven tegen voornoemde gedraging en besloot om ons dienstvoertuig te keren. Ik keerde ons dienstvoertuig op de Burgemeester Stulemeijerlaan in Bergen op Zoom richting de Zoomdam in Bergen op Zoom. Ik zag dat de donker gekleurde auto rechtsaf sloeg en de
Burgemeester Stulemeijerlaan opreed. Ik keerde ons dienstvoertuig op de
burgemeester Stulemeijerlaan in Bergen op Zoom, richting de Noordsingel in Bergen op
Zoom. Ik zag dat de donker gekleurde auto voor ons dienstvoertuig reed. Ik zag dat de
donkergekleurde auto een zwarte Ford Focus betrof. Ik zag dat de zwarte Ford het
volgende kenteken had: [kenteken] .
Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.11 uur, kreeg ik en collega [verbalisant 4] de
opdracht van een medewerker van het operationeel centrum om uit te kijken naar een
zwarte Ford. Deze zwarte Ford zou betrokken zijn bij een inbraak op een bouwplaats in
Bergen op Zoom. De bouwplaats was gelegen aan de Zuidzijde Haven in Bergen op Zoom.
Ik zag dat de zwarte Ford die voor ons reed overeenkwam met het signalement dat de
medewerker van het operationeel centrum aan ons door had gegeven.
Ik zag dat de zwarte Ford linksaf sloeg richting de Noordsingel in Bergen op Zoom.
Wij reden achter de zwarte Ford aan. Collega [verbalisant 4] zette het stop-transparant aan. Ik zag dat de zwarte Ford voldeed aan het stopteken. Ik zag dat de zwarte Ford stopte ter hoogte van Bleekveld in Bergen op Zoom.
Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.15 uur, stapte ik uit ons dienstvoertuig en liep
richting de zwarte Ford. Ik zag dat er vier mannen in de zwarte Ford zaten. Ik zag
dat er één man op de bestuurderstoel zat. Ik zag dat er één man op de bijrijdersstoel
zat. Ik zag dat er twee mannen op de achterbank zaten. Ik zag dat de man die op de
bijrijdersstoel zat een grote bigshopper van de Albert Heijn op zijn schoot had. Ik
zag dat er in deze bigshopper elektriciteitsdraden zaten.
Ik vroeg aan de bestuurder van de zwarte Ford om zijn rijbewijs. Ik zag dat hij mij een geldig Nederlands rijbewijs overhandigde. Ik zag dat de foto op het rijbewijs overeenkwam met het gezicht van de bestuurder. Ik zag dat bestuurder [medeverdachte 1] heette en geboren was op [geboortedag 2] 1996 in [geboorteplaats 2] .
De man die achter de bijrijder zat overhandigde mij een geldig Nederlandse identiteitskaart. Ik zag dat de foto op de identiteitskaart overeenkwam met het gezicht van de man die achter de bijrijder zat. Ik zag dat de man [verdachte] heette en geboren was op [geboortedag 1] 2000.
Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.20 uur, zag ik in de kofferbak van de zwarte
Ford een aantal tassen vol met elektriciteitsdraden zitten.
Ook bleek op het politiebureau dat de bijrijder van de voornoemde zwarte Ford [medeverdachte 2] heet en geboren was op [geboortedag 3] 2000 in [geboorteplaats 3] .
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2021 (pg. 62-63), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , hoofdagent van de politie, was samen met hoofdagent [verbalisant 9] ,
beiden werkzaam bij de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant. Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.00 uur, hoorden wij dat er een melding werd afgegeven aan een andere eenheid van inbraak op de Zuidzijde Haven te Bergen op Zoom. Wij hoorden dat er een voertuig van het merk Ford was weggereden van de Zuidzijde Haven met de verdachte erin. Wij hoorden dat de 2141 net een Ford staande had en dat zij zagen dat er in het voertuig tassen met kabels lagen.
Op zondag 27 juni 2021, omstreeks 00.15 uur, kwamen wij ter plaatse op de Bleekveld
in Bergen op Zoom hier zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat er meerdere collega’s met
meerdere verdachte stonden en dat er een voertuig stond met meerdere tassen kabels en
werktuig. Ik zag dat het voertuig voorzien was kenteken [kenteken] en van het merk Ford
was.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] haalde alle voorwerpen uit de kofferbak van het voertuig. Ik
zag dat het meerdere bigshoppers waren met kabels, ik zag dat er verschillend
werktuig in lag.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , doorzocht het voertuig. Ik trof in het voertuig meerdere
bigshoppers aan met kabels, alle kabels zijn inbeslaggenomen en, op basis van waar ze
uitgehaald zijn, in verschillende papierenzakken geplaatst. Het totaal gewicht van
alle kabels betrof: 57384 gram.
4.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 27 juni 2021 (pg. 50-51), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 2] :
Op zondag 27 juni 2021 omstreeks 00:22 uur, hielden wij op de locatie Noordsingel,
Bergen op Zoom (thv bleekveld), als verdachte aan:

Verdachte

Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren: : [geboortedag 2] 1996
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] in Nederland
5.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 27 juni 2021 (pg 29-30), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op zondag 27 juni 2021 omstreeks 00:21 uur, hielden wij op de locatie [adres 1]
, als verdachte aan:
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag 1] 2000
6.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 27 juni 2021 (pg. 39-40), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] :
Op zondag 27 juni 2021 omstreeks 00:22 uur, hielden wij op de locatie Noordsingel,
Bergen op Zoom (thv bleekveld), als verdachte aan:

Verdachte

Achternaam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboren : [geboortedag 3] 2000
Geboorteplaats: : : [geboorteplaats 3] in Nederland
7.
De kennisgeving van inbeslagneming registratienummer: 2021166372-15,
(pg. 8 ), voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats : [adres 3]
Datum en tijd : 27 juni 2021 te 01:15 uur
Omstandigheden : De kabels zijn in zowel los als in diverse tassen
aangetroffen in de kofferbak van het voertuig wat bij
de diefstal betrokken was.
Beslagene
Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren : [geboortedag 2] 1996
Volgnummer 1
Goednummer : PL2000-2021166372-2348516
Categorie omschrijving : Bouw/installatiemateriaal
Object : Kabel
Aantal : 6 stuks
Totale hoeveelheid: : 57,384 g
(het hof begrijpt: 57.384 gram)
Bijzonderheden: : Verschillende soorten elektra bekabeling
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 juni 2021 (pg. 73-74), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
Ik wil graag een getuigenverklaring afleggen van
(het hof begrijpt: over)een diefstal die achter mijn woning op een bouwterrein is gepleegd. Ik woon aan [adres 4] .
Vandaag zaterdag 26 juni 2021 omstreeks 23.55 uur hoorde ik mijn vriendin zeggen dat
zij buiten hekken hoorde schuiven. Ik ben toen met mijn vriend buiten gaan kijken naar
het bouwterrein. Ik stond toen bij mijn poort aan de achterzijde van de tuin. Ik kijk
vanuit hier recht op het bouwterrein van [benadeelde] .
Ik zag een zwarte Ford focus model 2000-2003. Ik herkende dit model gelijk want mijn
maat heeft deze auto gehad. Ik zag voor de Ford focus een man staan die spullen over
het hek aan het gooien was. Ik zag dat deze persoon met tassen bezig was. Ik kan deze
man omschrijven als (
naar het hof begrijpt: gekleed in) donkere kleding. Ik zag dat één van de tassen een bigshopper van Albert Heijn betrof.
Ik zag dat de Ford focus toen naar voren reed en de bestuurder hiervan uit stapte. Ik
[zag] dat hij donkere kleding aan had. Ik zag dat de bestuurder mee ging helpen met het inladen van tassen. Ik zag dat deze tassen achterin de Ford focus werden gelegd. Een van deze tassen was dus een Albert Heijn bigshopper.
Toen de auto weg reed zag ik dat de bijrijder blank was. Ik zag dat de auto reed in de richting van de Konijnenburgweg en daar is de auto gekeerd en richting de Rijtuigweg gereden. Ik heb geen kenteken van dit voertuig gezien. Toen heb ik 112 gebeld.
9.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 juni 2021 (pg. 75-76), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
Ik, [getuige 2] , was aan het chillen met een vriend van mij. Ik was bij hem thuis in de
tuin. Mijn vriend, [getuige 1] , woont op [adres 4] .
Net na middernacht, 27 juni 2021, om vijf over twaalf, hoorde ik allemaal gerinkel
achter de tuin vandaan komen. Ik hoorde ook gekraak van bigshoppers. Ik vond het raar
om dit op dit tijdstip te horen.
Terwijl ik aan het roken was ging ik kijken wat er aan de hand was. Toen zag ik aan
de rechterzijde vanuit mij gezien (dus de rijtuigweg) een donkere Ford Focus staan,
met de lichten aan.
Ik zag dat de auto vervolgens met gedoofde lichten naar de ingang van het bouwterrein
reed. Hierop liepen wij uit de tuin en toen zag ik twee mannen die bigshoppers aan
het inladen waren in de kofferbak. Ik zag dat het merk van de Bigshoppers Albert
Heijn betrof. Ik wist dat het een bigshopper van Albert Heijn was, omdat de
kenmerkende blauwe kleur op de tas stond.
Ik weet dat ze donker gekleed waren en ze hadden allemaal een capuchon op.
Ik heb gezien dat de kofferbak door een van de personen werd dichtgedaan. Op het moment dat wij met de meldkamer aan het bellen waren reed de auto weg in de richting van de Konijnenburgweg. Even later zag ik de auto weer terugrijden over de Rijtuigweg in de richting van het centrum. Ik heb zelf twee personen gezien, ook zag ik dat de auto van positie veranderde. Dus het is aannemelijk dat er minimaal nog een persoon in het voertuig zat.
10.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 juni 2021 (pg. 94-97), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
V: Wie zat waar in de auto?
A: [medeverdachte 2] (het hof begrijpt gelet op pag. 95 bovenaan : [medeverdachte 2] ) zat volgens mij naast mij en de andere twee dus achterin.
V: Hoe is dat gisterenavond gegaan?
A: Ik ben ze gewoon op gaan halen.
V: Wie kreeg je aan de lijn?
A: [medeverdachte 2] (…).
V: Wat vroeg [medeverdachte 2] aan jou?
A: Hij vroeg mij of ik hem kon komen ophalen.
V: Waar moest je hem komen halen?
A: Ik zou hem ophalen in de buurt van de brandweerkazerne in Bergen op Zoom.
V: En dan?
A: (…) Ik denk dat ik nog geen 200 meter had gereden toen ik werd aangehouden.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 juni 2021 (pg. 101-103), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
V: Kan er ook iemand anders bestuurder van jouw auto zijn geweest?
A: Nee. Ik ben de enige bestuurder geweest, toen ik die jongens ben gaan ophalen.
Niemand van hen heeft ook een rijbewijs.
V: Hadden zij nog iets bij zich of vast toen ze je tegemoet kwamen gelopen?
A: Ik zag dat [medeverdachte 2] en [verdachte]
(het hof begrijpt: [verdachte] )tassen, ik weet niet hoeveel, in hun handen droegen.
A: (…) Als de getuige gezien heeft dat er tassen zijn ingeladen, klopt dat.
12.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 december 2023, voor zover inhoudende:
De verdachte verklaart op vragen van het hof als volgt:
Ik ben twee keer eerder op het betreffende bouwterrein in Bergen op Zoom geweest. Dat was in juni 2021. Ik was daar om te helpen met het opbouwen van steigers. Ik ben in de nacht van 26 juni 2021 op 27 juni 2021, samen met [medeverdachte 2] , opgehaald door [medeverdachte 1] . Ik ben met [medeverdachte 1] bevriend. Ik was samen met [medeverdachte 2] in de buurt van het bouwterrein. Ik zat achterin de Ford Focus van [medeverdachte 1] .
Bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
II.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsman – in de kern weergegeven – aangevoerd dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal te komen, in aanmerking genomen dat de verdachte het tenlastegelegde ontkent, verdachtes rol en aandeel bij het tenlastegelegde niet kan worden vastgesteld en voorts voldoende steunbewijs ontbreekt. Ter nadere adstructie van dit verweer heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van (o.a.) de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] onbetrouwbaar zijn, omdat de getuigen bij hun verhoor door de politie in elkaars aanwezigheid zijn gehoord en bovendien zijn de getuigen bij gelegenheid van hun verhoor door de rechter-commissaris teruggekomen op hun eerder ten overstaan van de politie afgelegde belastende verklaringen. Bijgevolg kunnen hun verklaringen niet voor het bewijs worden gebezigd.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het tijdstip van de melding van de diefstal en het moment van aantreffen van de verdachte en de medeverdachten, alsmede de afstand tussen de plaats van de diefstal en de locatie van het aantreffen van de verdachte en de medeverdachten, in een te ver verwijderd verband van elkaar staan, zodat die omstandigheden niet redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van het tenlastegelegde.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Gelet op de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep ziet het hof geen reden om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Daartoe overweegt het hof dat de getuigen kort na het tenlastegelegde (binnen twee uren) een gedetailleerde verklaring hebben afgelegd, steeds gebaseerd op eigen waarnemingen en vanuit het eigen gezichtspunt van waaruit het een en ander is waargenomen. Anders dan de raadsman, leidt het hof uit de verklaringen van de getuigen dus juist af dat zij hebben verklaard over hetgeen zij zelf hebben waargenomen en zulks vanaf de eigen positie waar zij zich bevonden en vanaf het moment dat zij zelf op de hoogte raakten en getuige waren van het voorval. Het hof stelt derhalve vast dat de redenen van wetenschap van de getuigen is ontleend aan feiten en omstandigheden die zij zelf hebben kunnen waarnemen en niet aan afstemming met elkaar. Dat de getuigenverklaringen op detailniveau hier en daar van elkaar verschillen is een logisch gevolg van het voorgaande. Anders dan de verdediging ziet het hof hierin dan ook juist een aanwijzing voor de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen in plaats van het tegenovergestelde.
De enkele omstandigheid dat de getuigen, nadat zij hun waarnemingen hebben gedaan, samen in de woning van getuige [getuige 1] hebben verbleven en/of in elkaars aanwezigheid door de politie zijn verhoord, rechtvaardigt naar het oordeel van het hof – in het licht van het vorenstaande – dan ook geenszins de stelling van de verdediging dat de verklaringen aldus op elkaar zouden zijn afgestemd of dat de getuigen elkaar onderling hebben beïnvloed door (met elkaar of in elkaars aanwezigheid) te spreken over het zojuist gebeurde en dat de verklaringen dus onbetrouwbaar zouden zijn.
Bij de weging en waardering van de betrouwbaarheid van voormelde verklaringen acht het hof voorts redengevend dat, blijkens de processen-verbaal van bevindingen, de verdachte samen met de medeverdachten is aangetroffen in een donker gekleurde Ford Focus, alsmede dat in de auto (onder meer) een blauwe Albert Heijn bigshopper is aangetroffen. Omtrent deze, voor het bewijs meest redengevende, feiten en omstandigheden is derhalve door de getuigen verklaard en mitsdien vinden de verklaringen van de getuigen (objectieve) verankering in de overige bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het verweer ertoe strekkende dat geen sprake zou zijn van medeplegen, overweegt het hof in het bijzonder het navolgende.
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat in de nacht van 26 juni 2021 op 27 juni 2021 een diefstal heeft plaatsgevonden vanaf het bouwterrein van [benadeelde] in Bergen op Zoom, waarbij een hoeveelheid stroomkabels is weggenomen. Blijkens de aangifte is dit bouwterrein gelegen aan de [adres 5] . Uit de getuigenverklaringen blijkt dat de getuigen rond middernacht geluiden horen komen van het bouwterrein waar de diefstal heeft plaatsgevonden en zien hoe big shoppers over de omheining van het terrein worden gegooid en in een donkerkleurige Ford Focus worden geladen. Een (of meer) van deze tassen betrof volgens de getuigen een bigshopper van de Albert Heijn. Het zou om mimimaal drie personen gaan die vervolgens in de Ford Focus zijn weggereden. Ook de bestuurder zou hebben geholpen met het inladen van de tassen. Deze getuigen bellen vervolgens de politie. Binnen een tijdsbestek van 10 minuten na deze waarneming door de getuigen wordt door in de buurt aanwezige politie een donkerkleurige Ford Focus gezien, komend over de Rijtuigweg-Zuid rechtsafslaand de Burgemeester Stulemeijerlaan op richting de Noordsingel, en dus komend vanuit de richting van de [adres 5] en op een rijafstand van ongeveer 1,5 kilometer van de [adres 5] . De zwarte Ford Focus wordt staande gehouden op de Noordsingel in Bergen op Zoom en hierin blijken de verdachte en de medeverdachten te zitten. In de auto worden big shoppers met daarin stroomkabels aangetroffen. Een van de tassen blijkt een big shopper van de Albert Heijn te zijn.
De verdachte – die op de achterbank achter de bijrijder werd aangetroffen – heeft zich bij gelegenheid van zijn verhoor door de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal. Hij heeft geen tassen in de auto gezien, noch gezien dat medeverdachte [medeverdachte 2] een bigshopper op schoot had.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, alsmede de overige in de bewijsmiddelen vervatte feiten en omstandigheden, waarbij het hof in het bijzonder nog de verklaringen van [medeverdachte 1] betrekt, die immers heeft verklaard dat verdachte samen met [medeverdachte 2] tassen droeg en er tassen zijn ingeladen, in onderlinge samenhang en (tijds)verband bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte tezamen met zijn mededader de stroomkabels heeft weggenomen en dat daarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. Bijgevolg hecht het hof geen geloof aan de ontkennende verklaring van de verdachte, zodat het hof aan deze verklaring voorbijgaat.
Het hof verwerpt mitsdien de tot vrijspraak strekkende verweren van de verdediging in al hun onderdelen.
Nu het hof komt tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, behoeft het voorwaardelijke verzoek van de advocaat-generaal geen nadere bespreking, nu niet is voldaan aan de daaraan ten grondslag liggende voorwaarde.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte heeft tezamen met zijn mededader stroomkabels gestolen vanaf een bouwterrein in Bergen op Zoom. Door te handelen zoals bewezen is verklaard heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Het handelen van de verdachte heeft niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar het zorgt eveneens voor overlast. De verdachte heeft zich van de negatieve gevolgen van zijn handelen niets aangetrokken en heeft (klaarblijkelijk) slechts gehandeld uit het oogpunt van eigen financieel gewin. Dit wordt hem door het hof aangerekend.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 oktober 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij in een huurwoning woont, dat hij zijn opleiding tot rioolmonteur heeft afgemaakt en dat hij op zoek is naar werk. Hij ontvangt momenteel een uitkering en staat onder bewind. Hij krijgt een bescheiden bedrag per week om van te leven.
Naar het oordeel van het hof kan, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Al het voorgaande afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Voor de oplegging van een taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit, ziet het hof – in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde – geen ruimte, zodat het hof tot oplegging daarvan niet zal overgaan. Het hof gaat aldus boven de eis van de advocaat-generaal uit, nu die eis naar het oordeel van het hof onvoldoende recht doet aan de ernst en aard van het feit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. M.M. Koevoets, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.S. Vos, griffier,
en op 22 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.