[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 2002,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte ter zake van ‘om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van het feit
’veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tevens heeft de rechtbank de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaard (personenauto) c.q. onttrokken aan het verkeer
(5 tassen met ieder 20 kilogram van een mengsel van coffeïne en paracetamol).
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde sancties voor zover het betreft de opgelegde gevangenisstraf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde feit een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en teruggave van de inbeslaggenomen auto aan de verdachte c.q. uitkering van de opbrengst van de waarde van de auto aan de verdachte indien deze reeds verkocht zou zijn. Subsidiair, indien het hof mocht komen tot een bewezenverklaring, heeft zij bepleit dat het hof een gevangenisstraf zal opleggen gelijk aan het reeds door de verdachte ondergane voorarrest.
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering.
De bewijsvoering behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, verbetering en aanvulling. De bewezenverklaring door de eerste rechter komt mede te berusten op de hierna volgende bewijsmiddelen en bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Verbetering bewijsmiddelen
Het hof kan zich verenigen met de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen 1 tot en met 5. Het hof is echter van oordeel dat de bewijsmiddelen 6 tot en met 10 (deels onjuist doorgenummerd) op een aantal punten verbetering behoeven. Omwille van de leesbaarheid zal het hof de bewijsvoering voor wat betreft dit gedeelte vervangen door onderstaande bewijsmiddelen
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen vanaf nummer 6 komen te luiden:
6. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag d.d. 11-10-2022, nummer 2022.08.19.119 (aanvraag 001), opgemaakt door de NFI-deskundige forensische drugsanalyse [naam deskundige] , opgenomen op dossierpagina 38 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
“Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?
Zo niet:
Is het onderzoeksmateriaal een versnijdingsmiddel voor drugs?”
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AANK0107NL
AANK0108NL
AANK0110NL t/m
AANK0118NL
Elf monsters lichtbeige poeder
Alle monsters bevatten een gekleurd mengsel van paracetamol en coffeïne
Conclusie
Opiumwet
In de onderzoeksmaterialen werden geen Opiumwetsubstanties aangetoond.
Versnijdingsmiddelen
De onderzoeksmaterialen zijn gebruikelijke versnijdingsmiddelen voor heroïne.
Aanvullende informatie
De kleur van zuivere coffeïne (cafeïne) en paracetamol is wit; om het versnijden met beige
tot bruine heroïne niet te laten opvallen, wordt aan het mengsel een beige/bruin kleurend
materiaal toegevoegd
7. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag d.d. 11-10-2022, nummer 2022.08.19.119 (aanvraag 002), opgemaakt door de NFI-deskundige forensische drugsanalyse [naam deskundige] , opgenomen op dossierpagina 40 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
“Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?
Zo niet:
Is het onderzoeksmateriaal een versnijdingsmiddel voor drugs?”
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AANK0119NL
t/m
AANK0129NL
Elf monsters lichtbeige poeder
Alle monsters bevatten een gekleurd mengsel van coffeïne en paracetamol
Conclusie
Opiumwet
In de onderzoeksmaterialen werden geen Opiumwetsubstanties aangetoond.
Versnijdingsmiddelen
De onderzoeksmaterialen zijn gebruikelijke versnijdingsmiddelen voor heroïne.
Aanvullende informatie
De kleur van zuivere coffeïne (cafeïne) en paracetamol is wit; om het versnijden met beige
tot bruine heroïne niet te laten opvallen, wordt aan het mengsel een beige/bruin kleurend
materiaal toegevoegd
8. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag d.d. 11-10-2022, nummer 2022.08.19.119 (aanvraag 003), opgemaakt door de NFI-deskundige forensische drugsanalyse [naam deskundige] , opgenomen op dossierpagina 42 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
“Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?
Zo niet:
Is het onderzoeksmateriaal een versnijdingsmiddel voor drugs?”
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AANK0130NLt/m
AANK0135NL en
AANK0163NL t/m
AANK0167NL
Elf monsters lichtbeige poeder
Alle monsters bevatten een gekleurd mengsel van coffeïne en paracetamol
Conclusie
Opiumwet
In de onderzoeksmaterialen werden geen Opiumwetsubstanties aangetoond.
Versnijdingsmiddelen
De onderzoeksmaterialen zijn gebruikelijke versnijdingsmiddelen voor heroïne.
Aanvullende informatie
De kleur van zuivere coffeïne (cafeïne) en paracetamol is wit; om het versnijden met beige
tot bruine heroïne niet te laten opvallen, wordt aan het mengsel een beige/bruin kleurend
materiaal toegevoegd
9. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag d.d. 11-20-2022, nummer 2022.08.19.119 (aanvraag 004), opgemaakt door de NFI-deskundige forensische drugsanalyse [naam deskundige] , opgenomen op dossierpagina 44 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
“Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?
Zo niet:
Is het onderzoeksmateriaal een versnijdingsmiddel voor drugs?”
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AANK0168NL t/m
AANK0180NL
Elf monsters lichtbeige poeder
Alle monsters bevatten een gekleurd mengsel van coffeïne en paracetamol
Conclusie
Opiumwet
In de onderzoeksmaterialen werden geen Opiumwetsubstanties aangetoond.
Versnijdingsmiddelen
De onderzoeksmaterialen zijn gebruikelijke versnijdingsmiddelen voor heroïne.
Aanvullende informatie
De kleur van zuivere coffeïne (cafeïne) en paracetamol is wit; om het versnijden met beige
tot bruine heroïne niet te laten opvallen, wordt aan het mengsel een beige/bruin kleurend
materiaal toegevoegd.
10. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag d.d. 11-20-2022, nummer 2022.08.19.119 (aanvraag 005), opgemaakt door de NFI-deskundige forensische drugsanalyse [naam deskundige] , opgenomen op dossierpagina 46 e.v. van het eindproces-verbaal, inhoudende:
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
“Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?
Zo niet:
Is het onderzoeksmateriaal een versnijdingsmiddel voor drugs?”
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AANK0181NL t/m
AANK0192NL
Twaalf monsters lichtbeige poeder
Alle monsters bevatten een gekleurd mengsel van coffeïne en paracetamol
11. Het proces-verbaal verhoor verdachte, opgenomen op dossierpagina 58 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
(...) p. 60 (...)
V: Waar kwam je vandaan voordat je werd aangehouden?
A: Vanuit Brussel (...)
V: Je bent aangehouden toen je richting België reed. Hoe kan dat dan?
A: Ik bedoel dat ik ben vertrokken vanuit Brussel en ik was weer onderweg naar Brussel.
V: Waar ben je geweest dan?
A: Ik weet het adres niet. Ik weet ook niet hoe het daar heet.
V: Weet je een plaatsnaam waar je geweest ben?
A: Ik weet het niet precies maar ergens bij Rotterdam.
V: Wat heb je daar gedaan?
A: Ik ben naar een parkeerplaats gegaan. Ik heb gewacht tot er een persoon kwam. Deze
persoon heeft de tassen in de auto gedaan. Hij heeft gezegd dat ik weer terug kon
gaan en dat ik de borden België moest volgen (...)
V: Je bent aangehouden in een voertuig met een Frans kenteken [kentekennummer] . Van wie is dit voertuig?
A: Van mij.
V: In de systemen kunnen wij zien dat de auto op naam staat van een andere persoon.
Wie is dat?
A: Dat zal de persoon zijn van wie ik die auto heb gekocht.
V: Hoelang heb jij deze auto al in je bezit?
A: Een week. 8 of 10 dagen.
V: In de auto waarin jij reed lagen 5 bigshoppers/tassen. Van wie zijn deze bigshoppers?
A: Dat zijn de tassen die die persoon in de auto heeft gelegd (...) Ik heb het gedaan voor
500 euro.
(...) p. 62 (...)
V: Wat moest je doen met deze bigshoppers/tassen?
A: Ik zou naar België gaan.
Aanvullende bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van voorwaardelijk opzet. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de aangetroffen mengsels van coffeïne en paracetamol bestemd waren voor het bewerken en verwerken van heroïne. Evenmin kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van die bestemming. Coffeïne en paracetamol zijn stoffen die ook voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt zoals plantenvoeding en de verdachte is er van uitgegaan dat de stoffen die hij vervoerde daarvoor bestemd waren.
Naar aanleiding van hetgeen door de raadsvrouw in hoger beroep is aangevoerd overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat de stelling van de raadsvrouw dat een combinatie van coffeïne en paracetamol ook als plantenvoeding kan worden aangewend, wordt weersproken door de inhoud van het NFI-rapport met betrekking tot onderzoek naar het gebruik van coffeïne en paracetamol zaaknummer 2022.08.19.119 d.d. 9 december 2022, opgemaakt door de Forensisch Milieuonderzoek-deskundige [naam] . Dit losbladige rapport is bij het dossier gevoegd. Door de deskundige wordt geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat een combinatie van paracetamol en coffeïne in de land-of tuinbouw bruikbaar is als groeimiddel en dat paracetamol en coffeïne niet zijn toegelaten als gewasbeschermings-middel. Weliswaar wordt gerapporteerd dat van de werkzame stof coffeïne bekend is dat dit als gewasbeschermingsmiddel gebruikt
zoukunnen worden, maar in de onderhavige zaak betreft het echter een combinatie van coffeïne en paracetamol. Van het mengen van paracetamol met coffeïne is vanuit het oogpunt van gewasbescherming geen meerwaarde bekend, aldus de deskundige.
Daarnaast vormt de locatie en de wijze waarop de overdracht en het vervoer van de poedermengsels plaatsvond, alsmede de grote hoeveelheid daarvan, naar het oordeel van het hof een contra-indicatie dat het slechts zou gaan om plantenvoeding.
Uit de tot het bewijs gebezigde rapporten van het NFI (bewijsmiddelen 6 tot en met 10) blijkt voorts dat de aangetroffen poedermengsels van coffeïne en paracetamol bruin van kleur waren. De oorspronkelijke kleur van zuivere coffeïne en paracetamol is wit. De aangetroffen mengsels hadden echter een bruine kleur. Uit de rapportages van het NFI komt naar voren dat het gebruikelijk is om het versnijden van de heroïne met de witte coffeïne en paracetamol niet te laten opvallen door aan het poedermengsel een beige/bruin kleurend materiaal toe te voegen.
Gelet op al het voorgaande acht het hof het uitgesloten dat de aangetroffen stoffen bestemd waren voor de voeding van planten. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen poedermengsels van coffeïne en paracetamol bestemd waren voor het bewerken en verwerken van heroïne.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat hij op 15 juli 2022 te Breda stoffen voorhanden had die bestemd waren voor het versnijden van heroïne en dat hem verteld was dat het plantenvoeding betrof. De verdachte heeft verklaard dat hij van een kennis een brief kreeg - afkomstig van iemand die de verdachte zelf niet kende - met daarin vermeld een locatie in Nederland waar hij naartoe moest rijden. Op de locatie aangekomen werden door een hem onbekende man de 5 tassen met inhoud in de auto van de verdachte gezet, waarna hij terug naar België is gereden.
Het hof stelt vast dat ook in hoger beroep zijdens de verdediging geen nadere onderbouwing is gegeven voor de lezing van de verdachte. Zo is de brief waarvan sprake zou zijn niet overgelegd en heeft de verdachte geen gegevens verstrekt van degene die hem deze brief zou hebben overhandigd. Er zat geen factuur bij de stoffen die zou kunnen staven dat het plantenvoeding betrof en de verdachte heeft geen informatie verschaft omtrent degene aan wie en de locatie waar hij de tassen moest overdragen. Het hof acht gelet op het voorgaande de enkele stelling van de verdachte dat hij dacht dat het plantenvoeding betrof en niet wist dat het ging om stoffen bestemd voor het bewerken en verwerken van heroïne niet geloofwaardig.
Gelet op de gebezigde bewijsmiddelen is het hof dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte 100 kilogram paracetamol en coffeïne voorhanden heeft gehad, welke stoffen bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet, alsook dat de verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat met deze stoffen heroïne zou worden bewerkt en verwerkt en dat aldus sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Aanvullende strafoverweging
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof in hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, mede gelet op de ernst van het feit en de grote hoeveelheid versnijdingsmiddelen geen aanleiding om ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf anders te beslissen dan de rechtbank.