ECLI:NL:GHSHE:2024:209

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
20-000699-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijke beschadiging van andermans goed

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 1 maart 2023 was veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans goed. De verdachte, geboren in 1961, was door de politierechter veroordeeld tot een geldboete van € 500, subsidiair 10 dagen hechtenis. Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die was toegewezen ter hoogte van € 905,02, te vermeerderen met wettelijke rente.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een hogere geldboete van € 750, subsidiair 15 dagen hechtenis. De verdediging heeft gepleit voor volledige vrijspraak van de verdachte.

Het hof heeft het beroep behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft de getuige [benadeelde] gehoord, die verklaarde hoe hij bij de getuige [getuige] was gekomen. De verklaringen van zowel de benadeelde als de getuige zijn door het hof als betrouwbaar beoordeeld. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met aanvulling van de gronden waarop dit berust.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000699-23
Uitspraak : 22 januari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 1 maart 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-046466-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van “opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen” veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,--, subsidiair 10 dagen hechtenis. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] ter hoogte van € 905,02, te vermeerderen met de wettelijke rente, toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en aan de verdachte een geldboete zal opleggen ter hoogte van € 750,--, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte volledig zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling van de gronden waarop dit berust.
Aanvulling van de bewijsoverwegingen
Hetgeen van de zijde van de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, brengt het hof niet tot een ander oordeel dan de politierechter. Ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof aangever [benadeelde] als getuige onder ede gehoord. Bij die gelegenheid heeft aangever [benadeelde] verklaard op welke wijze hij terecht is gekomen bij de getuige [getuige] , namelijk door in de straat waar het gebeurd was aan te bellen bij mensen en te vragen of iemand iets van het incident had gezien, en dat hij deze [getuige] van tevoren niet kende. De verklaring die aangever [benadeelde] in hoger beroep als getuige heeft afgelegd draagt bij aan de betrouwbaarheid van zowel de aangifte van [benadeelde] als de verklaring die de getuige [getuige] tegenover de politie heeft afgelegd. Evenals de politierechter acht het hof de verklaring van de getuige [getuige] voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het verweer wordt verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het bovenstaande.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Schiffers, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 22 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O.M.J.J. van de Loo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.