ECLI:NL:GHSHE:2024:2087

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
20-002411-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 augustus 2023. De kinderrechter had de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-098863-23 en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 afgewezen. De kinderrechter had in de zaak met parketnummer 03-123610-23 echter bewezenverklaard dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verschaft door middel van braak. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 7.000,00.

Namens de verdachte is beperkt hoger beroep ingesteld, uitsluitend gericht tegen de veroordeling in de zaak met parketnummer 03-123610-23. De advocaat-generaal heeft ter zitting in hoger beroep wijziging van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd, zodat deze ook betrekking heeft op de feiten onder parketnummer 03-123610-23. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover het de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging betreft en heeft de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor een deel toegewezen en het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002411-23
Uitspraak : 21 juni 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 augustus 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 03-123610-23 en 03-098863-23, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 03-141726-22, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te Vught.
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kinderrechter de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-098863-23.
De kinderrechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 afgewezen.
De kinderrechter heeft het in de zaak met parketnummer 03-123610-23 onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ (feit 1, primair), en
  • ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ (feit 2),
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de kinderrechter de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] hoofdelijk en gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 7.000,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De kinderrechter heeft bepaald dat de benadeelde partij voor het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Tevens heeft de kinderrechter de verdachte veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij en deze kosten begroot op nihil. Ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] is hoofdelijk de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Ten slotte heeft de kinderrechter het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis beperkt hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 03-123610-23 is tenlastegelegd. Blijkens de appelschriftuur d.d. 12 september 2023 alsmede de toelichting van de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juni 2024 is tevens gebleken dat het hoger beroep namens de verdachte enkel is gericht tegen de feiten onder parketnummer 03-123610-23.
De tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 is door de officier van justitie in de zaak onder parketnummer 03-098863-23 gevorderd. De verdachte is door de kinderrechter vrijgesproken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-098863-23. Nu namens de verdachte beperkt hoger beroep is ingesteld tegen het tenlastegelegde in de zaak onder parketnummer 03-123610-23, is het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-098863-23 – alsmede de daarop betrekking hebbende vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 – in beginsel niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
De advocaat-generaal heeft echter op grond van de hem op basis van artikel 6:6:4 zesde lid van het Wetboek van Strafvordering toekomende bevoegdheid ter terechtzitting in hoger beroep wijziging van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 gevorderd. Deze wijziging houdt in dat de grondslag van de vordering niet alleen betrekking heeft op het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-098863-23, maar ook op het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-123610-23. Gelet hierop maakt de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 ook onderdeel uit van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22 – te weten een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie – zal toewijzen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 03-123610-23 onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde bepleit. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03-123610-23 onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. Daarnaast heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de raadsvrouw primair bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering kan worden toegewezen voor een bedrag van € 5.000,00.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22.
Aanvulling en verbetering van de bewijsmiddelen
Het hof zal – nu de meervoudige strafkamer gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering – indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, de inhoud van de door de kinderrechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken en waar nodig aanvullen en/of verbeteren in een aanvulling op dit verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissementsparket Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Maastricht van 1 augustus 2022 onder parketnummer 03-141726-22.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie dient te worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, doch uitsluitend ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 03-141726-22, en doet in zoverre opnieuw recht:
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Limburg van 1 augustus 2022, parketnummer 03-141726-22, te weten een
taakstrafbestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15
(vijftien) dagenjeugddetentie;
bevestigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – voor het overige, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A. Muller, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. dr. M.M. Koevoets, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 21 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S.C. van Duijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.